Form No. 3422-204 Rev A Groundsmaster® 360 vierwielaangedreven multifunctioneel voertuig Modelnr.: 31223—Serienr.: 402370001 en hoger Modelnr.: 31230—Serienr.: 402370001 en hoger Modelnr.: 31236—Serienr.: 400000000 en hoger Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke conformiteitsverklaring. van goed onderhouden gazons in parken, sportvelden en golfbanen. De machine is niet ontworpen voor het maaien van struikgewas. De originele vonkenvangers van Toro zijn goedgekeurd door de Forestry Service van de USDA (United States Department of Agriculture).
Veiligheid tijdens het werk................................. 24 De omkantelbeveiliging (rolbeugel) gebruiken ...................................................... 26 Motor starten .................................................... 26 De motor afzetten ............................................. 27 Met de machine rijden....................................... 27 De machine stoppen......................................... 28 De besturingsmodus selecteren .......................
Veiligheid Onderhoud bedieningsysteem ............................ 48 De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand ................................................ 48 Maximumsnelheid instellen .............................. 48 Onderhoud hydraulisch systeem ......................... 49 Veiligheid van het hydraulische systeem........... 49 Hydraulische vloeistof controleren .................... 49 Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen ..............................................
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decal106-2353 106-2353 decal117-3233 117-3233 1. Elektrisch aansluitpunt 1. Lees de Gebruikershandleiding voor informatie over de zekeringen. 2. Solenoïde vierwielbesturing – 7,5 A 3. Aftakas mogelijk, lamp vierwielbesturing, maaideklift, zwevend maaidek – 7,5 A 4.
decal117-3272 117-3272 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; als u de kantelbeveiliging niet gebruikt, kan dit leiden tot letsels wanneer de machine kantelt; draag een veiligheidsgordel als de kantelbeveiliging gemonteerd is, draag geen veiligheidsgordel als de kantelbeveiliging ingeklapt is. decal117-3276 117-3276 1. Motorkoelvloeistof onder druk decal117-3277 117-3277 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4.
decal125-9688 125-9688 Alleen voor model met cabine 1. Ruitenwissers – uit 2. Ruitenwissers 3. Ruitenwissers – aan 4. Ruitensproeiervloeistof spuiten decal120-0250 120-0250 1. Langzaam rijdend voertuig decal130-0594 130-0594 Alleen voor model met cabine decal120-0273 120-0273 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding; draag altijd een veiligheidsgordel als u in de cabine zit; draag gehoorbescherming.
decal130-0611 130-0611 Alleen voor model met cabine 1. Waarschuwing – 1) Verwijder de pen; 2) Breng de deuren omhoog; 3) Verlaat de cabine decaloemmarkt decal132-6552 Merkteken van fabrikant 132-6552 Uitsluitend modellen met rolbeugel en twee- en vierwielaandrijving 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro maaimachine is. 1. Maaihoogte decal132-3600 132-3600 Alleen voor model met cabine 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie over zekeringen. 5.
decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op een veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken. 8. Accuzuur kan blindheid of ernstige brandwonden veroorzaken. 9.
decal117-3273 117-3273 6. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Bedien deze machine uitsluitend als u daarin 7. Waarschuwing – Stel de parkeerrem in werking, zet de motor bent getraind. af en verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u de machine verlaat. 3. Waarschuwing – Doe de veiligheidsgordel om als u op de 8.
decal132-3378 132-3378 Alleen voor model met cabine 1. Maai-eenheden omhoog brengen/omlaag brengen 5. Motor – Lopen 2. Tweewielbesturing 6. Motor – Starten 3. Vierwielbesturing 7. Snel 4. Motor – Afzetten 8.
Montage Losse onderdelen Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd. Procedure 1 2 3 4 5 Hoeveelheid Omschrijving Gebruik Aftakas Bout (5/16" x 1¾") Borgmoer (5/16") Rolpen (3/16" x 1½") Bevestigingspen Smeernippel Flenskopschroef (5/16" x 7/8") 1 4 4 2 2 2 2 Geen onderdelen vereist – De rolbeugel verstellen. Geen onderdelen vereist – De bandenspanning controleren.
1 De aftakas op een optioneel maaidek of QAS snelkoppelsysteem monteren Benodigde onderdelen voor deze stap: 1 Aftakas 4 Bout (5/16" x 1¾") 4 Borgmoer (5/16") 2 Rolpen (3/16" x 1½") g018339 Figuur 3 1. Kabelboomconnector 3. Plaats de aftakas onder de voorkant van de machine. Verzeker dat het verschuifbare juk van de aftakas naar de aandrijfas van de transmissie wijst (Figuur 4). Procedure Opmerking: Het monteren van de aftakas is eenvoudiger als de machine opgeheven is. 1.
D. Draai de borgmoeren vast met een torsie van 20 tot 25 N·m. 7. Pers vet in de smeernippels van de aftakas. 8. Nadat u het andere uiteinde van de as heeft aangesloten op de tandwielkast van het werktuig kunt u de kabelboomconnector aansluiten op de magneetklepspoel-connector van de aftakas (Figuur 3). de druk van de pennen te halen en de pennen verwijderen. Vervolgens klapt u de rolbeugel langzaam omlaag en zet u hem vast met de pennen om te voorkomen dat hij de kap beschadigt.
Algemeen overzicht van de machine 5 Vloeistofniveaus controleren Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Geen onderdelen vereist Tractiepedaal Procedure 1. Controleer het peil van de hydraulische olie voordat u de motor start; zie Hydraulische vloeistof controleren (bladz. 49). 2. Controleer het peil van de motorolie voordat u de motor start; zie Het motoroliepeil controleren (bladz. 38). 3.
Brandstofmeter een positie die voor u het meest comfortabel is, en uw voet van het pedaal halen (Figuur 6). Om het stuur van u weg te kantelen, moet u het pedaal intrappen en loslaten wanneer het stuur de gewenste stand bereikt. De brandstofmeter (Figuur 8) geeft aan hoeveel brandstof er nog in de brandstoftank is. Parkeerrem Om de parkeerrem in werking te stellen, moet u het rempedaal intrappen en de bovenkant naar voren drukken om dit vast te zetten (Figuur 6).
stationair lopen om deze te laten afkoelen tot een veilige temperatuur. Schakel de motor uit en controleer het koelsysteem; zie Het koelsysteem controleren (bladz. 45). Indicatielampje van gloeibougie (oranje lampje) Het indicatielampje van de gloeibougie (Figuur 7) gaat branden als u het contactsleuteltje op AAN draait. Het blijft 6 seconden branden. Als het lampje dooft, kunt u de motor starten.
Display van Diagnostische ACE Ruitenwisserschakelaar De machine is uitgerust met een elektronisch besturingssysteem dat de meeste functies van de machine regelt. Het besturingssysteem bepaalt welke functie nodig is voor de verschillende inputschakelaars (bv. stoelschakelaar en contactschakelaar) en schakelt de outputs in om de solenoïdes of relais voor de vereiste functie van de machine te bekrachtigen. Gebruik deze schakelaar om de ruitenwissers van de voorruit in of uit te schakelen (Figuur 10).
Specificaties Opmerking: Specificaties en ontwerp kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Gebruiksaanwijzing Gewicht van de machine met maaidekken Alleen machines met rolbeugel en vierwielaandrijving Machine met cabine Machine met rolbeugel en tweewielaandrijving Zonder maaidek 1134 kg 1361 kg 1088 kg Maaidek van 183 cm met zijafvoer 1344 kg 1571 kg 1298 kg Basismaaidek van 183 cm 1323 kg 1549 kg 1276 kg Veiligheidsinstructies voorafgaand aan het werk Basismaaidek van 157 cm 1305 kg 1532 kg 1259 kg Algemene veiligheid Achterlossend maaidek van 254 cm 1492 kg Opmerking: Be
• Bewaar de machine en het brandstofvat niet Gebruik bij temperaturen boven -7 °C zomer- in plaats van winterdieselbrandstof om de brandstofpomp langer te laten meegaan en meer vermogen te ontwikkelen. op plaatsen waar open vlammen, vonken of waakvlammen (bv. van een boiler of een ander toestel) aanwezig kunnen zijn. • Probeer de motor niet te starten als u brandstof Biodiesel gebruiken hebt gemorst; voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Het veiligheidssysteem VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
de bestuurdersstoel. De motor moet binnen 2 seconden afslaan. 4. 5. 3. Verlaat de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas UIT en zet het tractiepedaal in NEUTRAAL. Start de motor. Druk het tractiepedaal in terwijl de motor loopt; de motor moet binnen 2 seconden afslaan. Probeer de stoel naar voren en naar achter te schuiven om te controleren of deze is vergrendeld op zijn plaats. De stoelophanging verstellen De stoel kan worden versteld voor een soepele en comfortabele rit.
1. schade kunnen veroorzaken, en hij dient zulke ongelukken te voorkomen. Beweeg de pal van de stoel die zich links van de stoel bevindt naar achteren om de stoel te ontgrendelen en trek de bovenkant van de stoel naar voren (Figuur 16). • Draag geschikte kleding, zoals een veiligheidsbril, gripvaste, stevige schoenen en gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en draag geen losse juwelen. • Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder de invloed van alcohol of drugs bent.
• Let op: er is geen omkantelbeveiliging als een • Doe het volgende voordat u de bestuurderspositie • • • verlaat (inclusief het legen van de grasvangers of deblokkeren van het kanaal): – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aftakas uit en laat de werktuigen zakken. – Stel de parkeerrem in werking. – Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact. – Wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Gebruik de machine niet als het kan bliksemen.
gebruikt. Als u de maai-eenheden omhoog brengt op hellingen, kan de machine onstabiel worden. Wees uiterst voorzichtig als u de machine gebruikt met grasopvangsystemen of andere werktuigen. Deze kunnen de machine minder stabiel maken, waardoor u de controle over de machine kunt verliezen. Hou de machine altijd in versnelling bij het naar beneden rijden op een helling. Laat de motor niet in vrijloop als u naar beneden rijdt (alleen van toepassing voor eenheden met tandwielaandrijving).
8. Houd de gashendel halverwege tussen LANGZAAM en SNEL totdat de motor en het hydraulische systeem zijn opgewarmd. Belangrijk: Als u de motor voor de eerste keer start, de motorolie is ververst of de motor, transmissie of wielmotor een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine met de gashendel op LANGZAAM 1 tot 2 minuten in zowel de vooruit- als de achteruitstand laten werken.
De machine stoppen niet voorwaarts gecentreerd zijn, gaat het groene licht knipperen en blijft de machine in tweewielbesturingsmodus tot de vier banden recht naar voren wijzen. Draai het stuur langzaam om de wielen recht te brengen tot het groene licht stopt met knipperen en uit blijft. Als het licht van de schakelaar ononderbroken uit blijft, bevindt de machine zich in de vierwielbesturingsmodus. Om de machine te stoppen, laat u het tractiepedaal naar de NEUTRAALSTAND komen.
3. maaidek/werktuig boven de maaihoogtestand van 15 cm opheffen, de aanslagpen voor de maaihoogte verwijderen en de pen in de 15 cm stand plaatsen; zie De maaihoogte instellen (bladz. 29). De aftakas inschakelen Kies de opening in de maaihoogtebeugel die overeenkomt met de gewenste maaihoogtestand, steek de pen daarin en draai de pen naar beneden om deze te vergrendelen (Figuur 24). Opmerking: Er zijn 4 rijen met openingen (Figuur 24).
5. Breng de maaidekken omlaag zodra de voorste maaidekken zich boven het maaigebied bevinden. Kies de juiste maaihoogteinstelling voor de omstandigheden 6. Maai het gras zo dat de bladen op een hoge snelheid kunnen maaien en het maaisel uitwerpen, en een hoge maaikwaliteit verkregen wordt. Verwijder bij het maaien ongeveer 25 mm of niet meer dan ⅓ van de grassprieten. Bij zeer welig en dicht gras moet u misschien de snelheid aanpassen en/of de maaihoogte-instelling een stap omhoog zetten.
Na gebruik 4. Veiligheid na het werk Machine in bedrijf stellen • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheden, 1. de geluiddempers en het motorcompartiment om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op. Als de maai-eenheden in de transportstand staan, breng dan een positieve mechanische vergrendeling aan (indien voorhanden) voordat u de machine onbeheerd achterlaat. Laat de motor afkoelen voordat u de machine in een afgesloten ruimte stalt.
• Twee aan de voorzijde van het bestuurdersplatform • Achterwiel g014264 Figuur 26 1. Voorste bevestigingspunt 2.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 10 bedrijfsuren • Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo. • Controleren van de spanning van de riem van de airconditioning-compressor. • Wielmoeren aandraaien. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Motorolie verversen en filter vervangen.
Controlelijst Dagelijks Onderhoud Kopieer deze pagina ten behoeve van gebruik bij routinecontroles. Voor week van: Gecontroleerde item maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag Werking van interlockschakelaars controleren. Werking van de remmen controleren. Motoroliepeil controleren. Peil van de koelvloeistof controleren. Brandstoffilter/waterafscheider aftappen. Luchtfilter, stofkap en ontluchtingsventiel controleren. Controleren of motor ongewone geluiden maakt.
Aantekening voor speciale aandachtsgebieden: Controle uitgevoerd door: Item Datum Informatie VOORZICHTIG Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Procedures voorafgaande aan onderhoud De steunstang van de motorkap gebruiken Veiligheid bij onderhoud 1. Ontgrendel de motorkap. 2.
Smering Lagers en lagerbussen smeren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Spuit vaker vet in de smeernippels van de lagers en lagerbussen bij stoffige of vuile omstandigheden. De machine is voorzien van smeerpunten die u regelmatig moet smeren met nr. 2 lithium vet. Pomp vet in de smeernippels onmiddellijk na elke wasbeurt, ongeacht het voorgeschreven interval. 1. Veeg de smeernippels schoon zodat er geen ongerechtigheden kunnen binnendringen in het lager of de lagerbus (Figuur 29). 2.
Opmerking: Om bij de smeernippels van de achterste stuurkoppeling te komen, dient u het opslagcompartiment te verwijderen. Opmerking: Krik de machine van de grond en ondersteun ze met kriksteunen om het vet beter in zowel de hoge als de lage lagerbussen van de koppelpen te laten lopen. Het vet moet zowel boven- als onderaan uit de asgietstukken/-lagerbussen van alle vier de koppelpennen komen (Figuur 30).
Onderhoud motor filterbus zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Veiligheid van de motor Opmerking: Deze reiniging voorkomt dat er vuil in de inlaat terechtkomt als u het filter verwijdert. • U moet de motor afzetten voordat u het oliepeil controleert of het carter bijvult met olie. Verander de snelheid van de toerenregelaar niet en laat de motor het maximale toerental niet overschrijden. • 3.
g014185 Figuur 32 g014916 1. Olieaftapplug Figuur 31 1. Peilstok 4. 5. 2. Olievuldop Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tot aan de FULL-markering staan. Als het oliepeil beneden de VOL-markering staat, verwijdert u de vuldop (Figuur 31) en vult u bij met olie totdat het oliepeil de VOL-markering op de peilstok bereikt. Niet te vol vullen. Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen de markeringen voor het minimumen het maximumpeil op de peilstok staat.
De gashendel afstellen 1. 2. Onderhoud brandstofsysteem Beweeg de gashendel vooruit naar de voorkant van de opening van het besturingspaneel en vervolgens ongeveer 3 mm terug naar de vrijloopstand SNEL. Opmerking: Zie Brandstof tanken (bladz. 21) voor de aanbevolen brandstof. Controleer de stand van de toerenregelaar op de brandstofinjectiepomp. De toerenregelaar moet contact maken met de schroef die het toerental begrenst als de gashendel zich in de (vergrendelde) stand SNEL bevindt (Figuur 33).
2. Open de motorkap en zet deze vast met de steunstang. 3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp open (Figuur 35) met een sleutel van 12 mm. g003993 Figuur 35 1. Ontluchtschroef 4. Draai het contactsleuteltje naar de stand AAN. De elektrische brandstofpomp begint te werken. Hierbij komt er lucht bij de ontluchtschroef naar buiten. Laat het sleuteltje op AAN staan totdat er een volle straal brandstof bij de schroef naar buiten komt. 5.
Onderhoud elektrisch systeem Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de • g003973 Figuur 36 1. Brandstofinjectors 2. Draai het sleuteltje op AAN en bekijk hoe de brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje op UIT wanneer u een ononderbroken straal brandstof ziet. 3. Draai de leidingconnector goed vast. 4. Herhaal stappen 1 tot en met 3 voor de andere mondstukken. machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool.
WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. g028467 Figuur 38 • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1. Scherm Zekeringen controleren 2.
Onderhoud aandrijfsysteem De bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. De correcte spanning is 1,72 bar in de achterbanden en 1,03 bar in de voorbanden. Als de machine over een cabine beschikt, dienen zowel de voor- als de achterbanden opgepompt te worden tot 1,72 bar. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten.
Onderhoud koelsysteem 3. Plaats de dop van de expansietank terug. Veiligheid van het koelsysteem • Motorkoelvloeistof inslikken kan vergiftiging veroorzaken; buiten het bereik van kinderen en huisdieren houden. • Als u hete, onder druk staande koelvloeistof over u heen krijgt of in aanraking komt met een hete radiateur of omliggende delen, kunt u ernstige brandwonden oplopen. – Laat de motor altijd minstens 15 minuten afkoelen voordat u de radiateurdop losdraait.
Onderhouden remmen Remmen afstellen Stel de bedrijfsremmen af als de rempedalen meer dan 25 mm 'speling' hebben of als de remmen niet naar behoren functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt gevoeld. Opmerking: Gebruik de speling van de wielmotor om de trommels heen en weer te bewegen om te controleren of deze voor en na het afstellen vrij kunnen bewegen. g014515 Figuur 42 1. Reinigingsdeksel 1. 3.
Onderhoud riemen Riem van wisselstroomdynamo controleren Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren Na de eerste 10 bedrijfsuren 1. Open de motorkap en zet vast met de steunstang. 2. Controleer de spanning van de riem van de wisselstroomdynamo door deze (Figuur 45) midden tussen de poelies van de wisselstroomdynamo en de krukas in te drukken met een kracht van 10 kg. g011617 Figuur 44 1. Remkabels 3. Pal van parkeerrem 2. Schroeven (2) 4. Remvergrendeling 2.
Onderhoud bedieningsysteem De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand Opmerking: Als de hydraulische vloeistof, tractiemotoren of slangen van de machine onlangs vervangen zijn, dient u lucht die in het systeem gevangen zit te verwijderen voordat u deze procedure uitvoert. Dit doet u door de machine gedurende enkele minuten in vooruit en achteruit te gebruiken en nadien de vloeistof zoals vereist bij te vullen.
2. 3. Onderhoud hydraulisch systeem Zet de gashendel in de stand LANGZAAM, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren.
Het reservoir is in de fabriek gevuld met ongeveer 17 liter hoogwaardige transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren. Aanbevolen wordt het reservoir bij te vullen met de volgende hydraulische vloeistof: Toro Premium transmissie-/hydraulische vloeistof voor tractoren (verkrijgbaar in emmers van 19 liter of vaten van 208 liter. Raadpleeg de Onderdelencatalogus of uw erkende Toro distributeur voor de onderdeelnummers).
Onderhoud van de cabine Het sproeiervloeistofreservoir monteren 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie Veiligheid bij onderhoud (bladz. 35). 2. Open de motorkap en zoek het sproeiervloeistofreservoir (Figuur 50). g014393 Figuur 49 1. Aftapplug versnellingsbak 3. Aftapplug hydraulisch reservoir 2. Filter g028438 4. Reinig de omgeving van het hydraulische filter en verwijder het filter (Figuur 49). 5. Monteer direct een nieuw hydraulisch vloeistoffilter. 6.
Reinigen van de condensor (spoel) van de airconditioning Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Reinig de condensor (spoel) van de airconditioning vaker onder erg stoffige of vuile omstandigheden. 1. Voer de voorbereiding voor het onderhoud uit, zie Veiligheid bij onderhoud (bladz. 35). 2. Trek de 4 nokken van het scherm van de airconditioning uit (Figuur 53) en verwijder het scherm van de bovenkant van de cabine. g028378 Figuur 51 Luchtfilter in de cabine 1. Filter 2. Rooster 3.
5. Reiniging Reinig het scherm, de airconditioning-kanalen, ventilators en ventilatorpaneel met lucht onder lage druk, niet meer dan 2,76 bar. De cabine reinigen Belangrijk: Maak de condensor niet schoon met water omdat vocht op deze onderdelen vuil en stof aantrekt, en het reinigen van de onderdelen bemoeilijkt. 6. Monteer het ventilatorpaneel en de ventilators in de cabine met de 2 knoppen die u in stap 4 heeft verwijderd. 7. Sluit de ventilatorkabel weer aan, u heeft deze losgemaakt in stap 3. 8.
Stalling 5. De motor gebruiksklaar maken Plaatsen waar de lak is bekrast, beschadigd of geroest, moeten licht geschuurd en bijgewerkt worden. Eventuele deuken in de metalen carrosserie uitdeuken. 6. Verricht de volgende onderhoudswerkzaamheden aan de accu en de kabels: 1. Tap de motorolie af uit het carter en plaats de aftapplug. A. Haal de accuklemmen los van de accupolen. 2. Ververs de motorolie en het filter; zie Motorolie verversen en filter vervangen (bladz. 39). B. 3.
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Opmerkingen:
Privacyverklaring voor Europa De informatie die Toro verzamelt Toro Warranty Company (Toro) respecteert uw privacy. Om uw aanspraak op garantie te behandelen en contact met u op te nemen in het geval van een terugroepactie vragen wij om bepaalde persoonlijke informatie, hetzij direct of via uw lokale Toro dealer. Het Toro garantiesysteem wordt gehost op servers in de Verenigde Staten, waar de privacywet mogelijk niet dezelfde bescherming biedt als in uw land.
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.
Toro Garantie Beperkte garantie van twee jaar Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie dat uw Toro product (hierna: het 'product') gedurende twee jaar of 1500 bedrijfsuren* vrij van materiaalgebreken of fabricagefouten is, met dien verstande dat hierbij de kortste periode moet worden aangehouden.