DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i Inhoudsopgave ➜ 0 iv–xi ➜ 0 ii–iii Zoek items op functie of menunaam. i Vraag- en antwoordindex Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? Zoek het op in de vraag- en antwoordindex. i De index ➜ 0 322–325 ➜ 0 305–308 Zoek op trefwoord. i Foutmeldingen Als de camera een waarschuwing weergeeft, vindt u hier de oplossing. i Problemen oplossen ➜ 0 299–304 Doet de camera iets wat u niet verwacht? Zoek hier de oplossing.
Vraag- en antwoordindex 0 ii Inhoudsopgave 0 iv X Inleiding s Basisstappen voor het maken en weergeven van foto’s x Livebeeld y Films opnemen en afspelen # Standen P, S, A en M $ Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 k Ontspanstand d Opties voor beeldopname N Scherpstelling S ISO-gevoeligheid Z Belichtingsbracketing r Witbalans J Beeldverbetering l Fotograferen met de flitser t Andere opnameopties I Meer informatie over weergave Q Verbindingen U Menugids n Technische opmerkingen 0 1 0 35 0 49 0
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Foto’s retoucheren Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? Hoe kan ik rode ogen verwijderen? Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? Kan ik twee NEF (RAW)-foto’s over elkaar plaatsen om er één beeld van te maken? Kan ik een kopie van een foto maken dat lijkt op een schilderij? Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden? Menu’s en instellingen Hoe gebruik ik de menu’s? Hoe geef ik de menu’s in een andere taal weer? Hoe gebruik ik de instelschijven? Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet word
Inhoudsopgave Vraag- en antwoordindex ............................................................................................................... ii Voor uw veiligheid...........................................................................................................................xii Kennisgevingen ...............................................................................................................................xiv Inleiding 1 Overzicht ...........................................
Creatieve fotografie (onderwerpstanden)..............................................................................40 k Portret ........................................................................................................................................41 l Landschap ................................................................................................................................41 p Kinderen..........................................................................................
Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 75 Gebruikersinstellingen opslaan..................................................................................................75 Gebruikersinstellingen oproepen..............................................................................................76 Gebruikersinstellingen terugzetten..........................................................................................76 Ontspanstand 77 Een ontspanstand kiezen .....................................
Witbalans 117 Fijnafstelling witbalans ............................................................................................................... 119 Een kleurtemperatuur kiezen ................................................................................................... 122 Handmatige voorinstelling ....................................................................................................... 123 Beeldverbetering 131 Picture Controls ................................................
Verbindingen 179 Verbinden met een computer..................................................................................................179 Voordat u de camera aansluit .................................................................................................. 179 De camera aansluiten.................................................................................................................. 180 Draadloze of ethernet-netwerken ..............................................................
b: Lichtmeting/belichting.......................................................................................................... 211 b1: ISO-stapgrootte................................................................................................................. 211 b2: Stapgrootte inst. belichting .......................................................................................... 211 b3: Eenv. belichtingscorrectie ................................................................................
B Het setup-menu: Basisinstellingen van de camera.........................................................................236 Geheugenkaart formatteren................................................................................................ 236 LCD-helderheid......................................................................................................................... 237 Videostand .............................................................................................................
Technische opmerkingen 269 Compatibele objectieven........................................................................................................... 269 Optionele flitsers (Speedlights) ............................................................................................... 275 Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ........................................................................... 276 Overige accessoires..........................................................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen het gebruik van de lader Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit product: • Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • U mag de accu niet kortsluiten of uit elkaar halen.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm of op schade die voortkomt uit het gebruik van enigerlei wijze worden verveelvoudigd, dit product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Dit symbool op de accu duidt aan dat de accu afzonderlijk moet worden ingezameld.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
xviii
XInleiding Overzicht Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. X ❚❚ Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. X De camerabody 1 2 3 4 5 6 7 8 Keuzeknop ontspanstand .......................................7, 77 Standknop.........................................................................
De camerabody (vervolg) X 1 Ingebouwde flitser..................................................... 143 2 M (flitsstand)-knop...................................................... 143 Y (flitscorrectie)-knop ............................................ 148 3 D (bracketing)-knop..................................... 109, 164 4 Infraroodontvanger (voorkant)..................................81 5 Bevestigingsmarkering ................................................25 6 Ingebouwde microfoon....................
De camerabody (vervolg) X 1 AF-hulpverlichting ......................................................210 Zelfontspannerlampje .................................................81 Lampje rode-ogenreductie.......................................145 2 Secundaire instelschijf ........................................13, 233 3 Fn knop .................................................................149, 230 4 Voorbeeldknop scherptediepte .......................72, 232 5 Deksel van het batterijvak ................
De camerabody (vervolg) X 1 Zoekeroculair..................................................................81 2 Rubberen oogschelp ....................................................81 3 O (wissen)-knop Foto’s wissen...............................................................47 Foto’s wissen tijdens weergave........................... 175 Q (formatteren)-knop................................................32 4 K (weergave)-knop ............................................
De standknop De camera biedt u de keuze uit de volgende opnamestanden: Standknop X Standen P, S, A en M Selecteer deze standen om de camera volledig naar wens te kunnen instellen. • P—Automatisch programma (0 68) • S—Sluitertijdvoorkeuze (0 69) • A—Diafragmavoorkeuze (0 70) • M—Handmatig (0 71) Automatische standen Selecteer deze standen voor eenvoudige, “richten-enschieten”-fotografie.
De keuzeknop ontspanstand Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop Ontgrendelingsknop voor ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling (0 77). X Keuzeknop ontspanstand Stand Beschrijving S Enkel beeld Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt één foto gemaakt.
Het bedieningspaneel 3 4 5 6 7 8 9 10 11 X 1 Kleurtemperatuuraanduiding..................................122 2 Sluitertijd.................................................................. 69, 71 Belichtingscorrectiewaarde......................................107 Flitscorrectiewaarde ...................................................148 Fijnafstelling witbalans..............................................120 Kleurtemperatuur .......................................................
De zoeker X 1 Raster (wordt weergegeven als Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling d2)........................... 216 2 Scherpstelpunten................................................... 38, 96 AF-veldstand...................................................................94 3 Scherpstelhaakjes AF-veld .................................37, 165 4 Waarschuwing batterij bijna leeg * ..................35, 216 5 Zwart/wit-aanduiding * .............................................
Het informatiescherm Druk op de R knop om sluitertijd, diafragma, het aantal resterende opnames, AF-veldstand en andere opname-informatie in de monitor weer te geven. X R knop Opnamestand .................................................................. 6 Aanduiding flexibel programma...............................68 Aanduiding flitssynchronisatie................................222 Sluitertijd.................................................................. 69, 71 Belichtingscorrectiewaarde............
X 22 Aanduiding “pieptoon”............................................. 215 23 Aanduiding meervoudige belichting.................... 153 24 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing ......... 109 Aanduiding witbalansbracketing........................... 112 Aanduiding ADL-bracketing.................................... 114 25 Hoeveelheid ADL-bracketing .................................. 114 26 Intervalaanduiding..................................................... 157 27 Batterijaanduiding camera .........
❚❚ Instellingen veranderen in het informatiescherm Druk op de knop R om instellingen voor de onderstaande items in het informatiescherm te wijzigen. Markeer items met de multiselector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. X R knop 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Filmkwaliteit................................................................... 60 Hoge ISO-ruisonderdrukking ...................................205 Actieve D-Lighting......................................................
De instelschijven De hoofdinstelschijf en secundaire instelschijf worden alleen of in combinatie met andere besturingen gebruikt om zo verschillende instellingen aan te passen.
❚❚ Onderwerpstand Kies een onderwerp (h; 0 41). X h stand Hoofdinstelschijf Monitor Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel ❚❚ Beeldkwaliteit en -formaat Stel de beeldkwaliteit in (0 86). + QUAL knop Kies een beeldformaat (0 88). + QUAL knop ❚❚ Autofocus Kies een autofocusstand (0 92). + AF-standknop Kies een AF-veldstand (0 95).
❚❚ Belichting Kies een combinatie van diafragma en sluitertijd (stand P; 0 68). Stand P Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Stand S of M Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Stand A of M Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel X Kies een sluitertijd (stand S of M; 0 69, 71). Kies een diafragma (stand A of M; 0 70, 71). Kies een optie voor lichtmeting (stand P, S, A of M; 0 105).
Selecteer stapgrootte bracketing (stand P, S, A of M; 0 110, 112). + D knop X Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel ❚❚ Witbalans Kies een optie voor witbalans (stand P, S, A of M; 0 117).
De BM-11 beschermkap voor de monitor Een transparante kunststof beschermkap is bij de camera inbegrepen om de monitor schoon te houden en te beschermen wanneer deze niet in gebruik is. Om de beschermkap te bevestigen, dient u het uitstekende deel bovenaan de beschermkap in de overeenkomstige inkeping boven de monitor van de camera (q) te steken en druk op de onderkant van de beschermkap totdat deze op zijn plaats klikt (w).
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via G knop de cameramenu’s. Druk op de G knop om de menu’s te bekijken. X Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 195) • C: Opname (0 202) • A: Persoonlijke instellingen (0 206) • B: Setup (0 236) • N: Retoucheren (0 248) • O/m: Mijn menu of Recente instellingen (standaard ingesteld op Mijn menu; 0 265) Instelknop geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken Met de multi-selector en de J knop kunt u door de cameramenu’s navigeren. Cursor omhoog J knop: gemarkeerd item selecteren Annuleren en terugkeren naar het vorige menu Gemarkeerd item selecteren of submenu weergeven X Cursor omlaag Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. G knop Druk op de G knop om de menu’s weer te geven. 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. X 6 Weergaveopties. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G knop als u wilt afsluiten zonder een optie te selecteren. Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.
Eerste stappen De batterij opladen De camera wordt gevoed door een EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de meegeleverde MH-25 batterijlader. Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om een lege batterij volledig op te laden. 1 X Sluit het lichtnetsnoer of de lichtnetadapter aan. Sluit het netsnoer aan zoals rechts wordt weergegeven. Plaats de stekker van de lichtnetadapter in de aangegeven richting; niet draaien.
3 Plaats de batterij. Plaats de batterij in de batterijuitsparing zoals wordt getoond op de illustratie van de lader. X 4 Sluit de lader aan op een stopcontact. Het CHARGE lampje knippert terwijl de batterij wordt opgeladen. D De batterij opladen Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5–35 °C. De batterij laadt niet op wanneer de temperatuur lager dan 0 °C of hoger dan 60 °C is. 5 Verwijder de batterij wanneer deze is opgeladen.
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xii–xiii en 289–291 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit wordt mogelijk verminderd en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
De batterij plaatsen 1 Zet de camera uit. D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. X 2 Open het deksel van het batterijvak. Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak. 3 Plaats de batterij. Plaats de batterij in de aangegeven richting (q) en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR. Bevestigingsmarkering Schaal brandpuntsafstand Markering brandpuntsafstand Zonnekap (0 317) CPU-contacten (0 269) Objectiefdop X Achterste objectiefdop A-M-schakelaar (zie onder) Zoomring 1 2 Zet de camera uit. 3 Bevestig het objectief.
❚❚ Vibratiereductie (VR) AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR-objectieven bieden ondersteuning voor vibratiereductie (VR). Dat vermindert onscherpe beelden door een trillende camera, zelfs wanneer de camera wordt bewogen, waardoor sluitertijden circa 3 LW kunnen worden vertraagd bij een brandpuntsafstand van 55 mm (metingen van Nikon; de verschillen variëren naargelang de gebruiker en omstandigheden van de opname). X Schuif de VR-schakelaar naar ON om vibratiereductie te gebruiken.
Basisinstellingen Een taalselectievenster verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. Kies een taal en stel de datum en tijd in. U kunt geen foto’s nemen voordat u de datum en tijd hebt ingesteld. 1 Zet de camera aan. Er verschijnt een taalselectievenster. 2 X Selecteer een taal. Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J. 3 Kies een tijdzone. Er verschijnt een selectievenster voor de tijdzone.
A De klok instellen De instellingen voor taal en datum/tijd kunnen te allen tijde worden aangepast via de opties Taal (Language) (0 238) en Tijdzone en datum (0 237) in het setup-menu. De cameraklok kan ook met GPS-apparaten worden gesynchroniseerd (0 162).
Een geheugenkaart plaatsen De camera bewaart foto’s op Secure Digital (SD) geheugenkaarten (apart verkrijgbaar; 0 319). De camera heeft twee geheugenkaartsleuven (sleuf 1 en sleuf 2); indien u slechts één geheugenkaart gebruikt, plaats deze dan in sleuf 1 (0 30). 1 Zet de camera uit. X A Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. 2 Open het deksel van de geheugenkaartsleuf.
A Geen geheugenkaart Als er geen geheugenkaart is geplaatst, tonen de weergaves in het bedieningspaneel en aan de onderkant van de zoeker S en een “geen geheugenkaart” pictogram wordt in het zoekerscherm weergegeven terwijl de batterij blijft opladen, zelfs wanneer de camera uit is. A Geheugenkaarten verwijderen Controleer of het toegangslampje niet brandt, schakel de camera uit, open het deksel van de geheugenkaartsleuf, en druk op de kaart om ze uit te werpen (q).
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert. • Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl informatie wordt opgeslagen, verwijderd of naar een computer wordt gekopieerd.
De geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. X D Geheugenkaarten formatteren Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te gaan (0 179). 1 2 Zet de camera aan. Druk op de Q knoppen.
4GB A De beveiligingsschakelaar Geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschakelaar die ongewenst overschrijven voorkomt. Wanneer deze schakelaar in de “vergrendelde” positie staat, kunt u geen foto’s opnemen of wissen en kunt u de geheugenkaart niet formatteren (er wordt een waarschuwing weergegeven als u de sluiter probeert te ontspannen). Schuif de schakelaar naar de positie “schrijven” om de geheugenkaart te ontgrendelen.
Zoekerbeeldscherpte aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u foto’s in de zoeker gaat kadreren, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is. X 1 2 3 Verwijder de objectiefdop. Zet de camera aan. Stel het zoekerbeeld scherp. Draai aan de dioptrieregelaar totdat de scherpstelhaakjes van AF-veld zijn scherpgesteld.
sBasisstappen voor het maken en weergeven van foto’s “Richten-en-schieten”-fotografie (standen i en j) s In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt nemen in de stand i (Automatisch), een automatische “richten-en-schieten”-stand waarbij de camera de meeste instellingen bepaald op basis van de opnameomstandigheden, en waarbij de flitser automatisch flitst als het onderwerp donker is.
3 s Controleer het aantal resterende opnamen. Het bedieningspaneel en de zoeker tonen het aantal foto's dat kan worden gemaakt met de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 1.200 en 1.299 worden aangeduid als 1,2 K). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de kaart in sleuf 1 (0 30).
Stap 3: Kadreer de foto 1 Maak de camera gereed. Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. s Wanneer u foto’s in de portretstand (staand) maakt, houdt u de camera zoals rechts wordt weergegeven. In stand j zijn de sluitertijden langer bij slecht licht.
Stap 4: Stel scherp 1 Druk de ontspanknop half in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven. Als het onderwerp donker is, kan de flitser omhoog klappen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden. s 2 Controleer de aanduidingen in de zoeker. Scherpstelpunt Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker. Scherpstel aanduiding Beschrijving I Onderwerp is scherp.
A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als u de foto wilt maken, drukt u de ontspanknop helemaal in. Scherpstelling: druk de ontspanknop half in De foto maken: druk de ontspanknop volledig in A Meter automatisch uit De zoeker en het bedieningspaneel voor de sluitertijd en weergaves voor diafragma schakelen uit als er gedurende 6 seconden (meter automatisch uit) geen handelingen worden uitgevoerd.
Creatieve fotografie (onderwerpstanden) De camera biedt verschillende onderwerpstanden. Wanneer u een onderwerpstand selecteert, worden de instellingen automatisch voor het geselecteerde onderwerp geoptimaliseerd. Hierdoor wordt creatieve fotografie zo eenvoudig als het kiezen van een stand, het kadreren van een foto en het nemen van een foto zoals wordt beschreven op de pagina’s 35–39.
❚❚ Onderwerpstanden k Portret p Kinderen s Voor portretten met zachte, natuurlijke huidtonen. Als het onderwerp zich ver van de achtergrond bevindt of wanneer u een teleobjectief gebruikt, worden de achtergronddetails verzacht om de compositie een dieptegevoel te geven. Om snapshotfoto’s van kinderen te nemen. De details van de kleding en de achtergrond worden levendig weergegeven terwijl de huidtinten zacht en natuurlijk blijven. l Landschap m Sport Voor levendige landschapsfoto’s overdag.
n Close-up r Nachtlandschap Voor close-ups van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen (u kunt een macro-objectief gebruiken om van heel dichtbij scherp te stellen). Gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen. Om ruis en onnatuurlijke kleuren te verminderen bij het fotograferen van nachtlandschappen, inclusief straat- en neonverlichting. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden uitgeschakeld. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen.
t Strand/sneeuw v Schemering s Leg de helderheid vast van water, sneeuw of zand, badend in zonlicht. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden uitgeschakeld. Deze stand legt de kleuren vast bij weinig natuurlijk licht vlak voor zonsopgang of na zonsondergang. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden uitgeschakeld. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slechte verlichting te voorkomen.
x Kaarslicht z Herfstkleuren Voor foto’s bij kaarslicht. De ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slechte verlichting te voorkomen. Om de rijke rode en gele kleuren van herfstbladeren vast te leggen. De ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slechte verlichting te voorkomen.
1 Silhouet 3 Low-key s Voor een silhouetonderwerp tegen een fel verlichte achtergrond. De ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slechte verlichting te voorkomen. Voor donkere, stemmige beelden met in het oog springende hoge lichten. De ingebouwde flitser wordt uitgeschakeld. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slechte verlichting te voorkomen.
Basisweergave 1 Druk op de K knop. K knop Er wordt een foto op de monitor weergegeven. De geheugenkaart met de huidig weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. s 2 Bekijk andere foto’s. Andere foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 en 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 165). N I KON D7000 1 / 12 1/ 125 F5. 6 100 35mm AUTO1 0, 0 20100D7000 DSC _0001.
Ongewenste foto’s wissen Als u de foto wilt wissen die op de monitor wordt weergegeven, drukt u op de O knop. Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven op de vorige pagina. s 2 Wis de foto. O knop Druk op de O knop. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven met een pictogram linksonder waarop de locatie van de huidige foto wordt getoond.
s 48
xLivebeeld Foto’s kadreren op de monitor Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de stand livebeeld. 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. x De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief, wordt weergegeven op de cameramonitor. Het onderwerp is niet langer zichtbaar in de zoeker. Livebeeldschakelaar Opmerking: Voor illustratieve doeleinden wordt de monitor met alle aanduidingen weergegeven. Item Beschrijving 0 De huidige, met de standknop geselecteerde stand.
2 Selecteer een scherpstelstand. Selectieknop voor scherpstelstand Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om een autofocusstand te kiezen en druk vervolgens op de AF-standknop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven. Stand Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: Voor niet bewegende onderwerpen. De scherpstelling wordt AF-S vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Fulltime servo-AF: Voor bewegende onderwerpen.
4 Kies het scherpstelpunt. !(Gezichtsprioriteit-AF): Een dubbele gele rand wordt weergegeven wanneer de camera een portretonderwerp voor de camera detecteert Scherpstelpunt (wanneer de camera meerdere gezichten – maximaal 35 - detecteert, stelt de camera scherp op het onderwerp dat het dichtst bij is. Druk op de multi-selector omhoog, omlaag, links of rechts om een ander onderwerp te selecteren).
5 Scherpstelling. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. !(gezichtsprioriteit-AF): Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het gezicht in de dubbele gele rand. Als de camera het onderwerp niet meer kan detecteren (bijvoorbeeld omdat het onderwerp wegkijkt), worden er geen randen meer weergegeven. $/% (breedveld-AF en normaal veld-AF): De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
7 Sluit de stand voor livebeeld af. Draai aan de livebeeldschakelaar om de stand voor livebeeld af te sluiten. Livebeeldschakelaar A Weergaveopties livebeeld/filmopname Druk op de R knop om door de weergaveopties te bladeren zoals hieronder wordt weergegeven.
A HDMI Als de camera is aangesloten op een HDMI-videoapparaat, wordt de cameramonitor uitgeschakeld en wordt het beeld dat door het objectief te zien is op het videoapparaat weergegeven (zie rechts). Als het apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteert u Uit voor de optie HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 194) voordat u een opname in livebeeld maakt. D Opnemen in stand voor livebeeld Verwijder de rubberen oogdop en dek de zoeker af met de meegeleverde DK-5 zoekeroculairdop voordat u opnamen maakt.
A Handmatige scherpstelling Om scherp te stellen in de stand voor handmatige scherpstelling (0 99), draait u aan de scherpstelring van het objectief tot het onderwerp scherp is. Als u het beeld op de monitor tot 7,7 × wilt vergroten om de scherpstelling te controleren, drukt u op de knop X. Wanneer u inzoomt op het beeld dat door het objectief te zien is, wordt rechtsonder in een grijs frame op de monitor een navigatievenster weergegeven.
x 56
yFilms opnemen en afspelen Films opnemen Films kunnen in de stand voor livebeeld worden opgenomen. Indien gewenst, kies een Picture Control (0 131) en kleurruimte (0 141) voordat u opneemt. 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief, wordt weergegeven op de monitor in plaats van de zoeker. D Het 0 pictogram Een 0 pictogram (0 49) geeft aan dat u geen films kunt opnemen.
4 Scherpstelling. Kadreer het begin van de opname en stel scherp zoals beschreven in de stappen 4 en 5 van “Livebeeld” (0 51–52). Merk op dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF afneemt tijdens een filmopname. 5 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te beginnen (de camera kan zowel video als geluid opnemen; dek de microfoon op de voorkant van de camera niet af tijdens de opname).
D Films opnemen Knipperen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in het eindresultaat onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (door de optie Flikkerreductie overeenkomstig de lokale netvoeding te kiezen kan het knipperen en de aanwezigheid van banden verminderd worden; 0 237). Felle lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken wanneer de camera wordt bewogen.
❚❚ Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om filmkwaliteit, geluid, bestemming en opties voor handmatige filminstellingen te selecteren. • Filmkwaliteit: Kies uit beeldformaten q 1920 × 1080, a 1280 × 720 en b 640 × 424 en uit ★ hoge en normale kwaliteit.
1 Selecteer Filminstellingen. G knop Druk op de G knop om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies filmopties. Markeer het gewenste item en druk op 2 en markeer vervolgens een optie en druk op J.
Films bekijken In schermvullende weergave (0 163) worden films aangeduid met een 1. Druk op J om weergave te starten. 1 pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Volume y U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren: Functie Knop Beschrijving Pauze Afspelen Afspelen pauzeren. J Vooruit/ achteruit Volume aanpassen X/W Film bewerken L Terug naar schermvullende weergave Menu’s weergeven Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden als JPEG-foto’s op. Optie Beschrijving Kies beginpunt Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin zijn verwijderd. Kies eindpunt Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het einde zijn verwijderd. Bewaar geselecteerd Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan. beeld Films bijsnijden Om bijgesneden filmkopieën te maken: 1 Geef een film schermvullend weer.
3 Geef het retoucheermenu weer. Druk op L om het retoucheermenu weer te geven. L knop 4 Kies een optie. Markeer Kies beginpunt in het menu film bewerken om een kopie te maken van beeldmateriaal dat het huidige beeld en alle volgende beelden bevat en druk op J. Selecteer Kies eindpunt om een kopie te maken van het huidige beeld en alle daaropvolgende beelden. y 5 Beelden wissen. Druk op 1 om alle beelden voor (Kies beginpunt) of na (Kies eindpunt) het huidige beeld te wissen. 6 Sla de kopie op.
D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. Als er in de huidige weergavepositie geen kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie in rood in stap 5 weergegeven en wordt er geen kopie gemaakt. De kopie wordt niet opgeslagen als er niet voldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. Gebruik bij het bewerken van films een volledig opgeladen batterij om onverwacht uitschakelen van de camera te voorkomen.
Geselecteerde beelden opslaan Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan: 1 Bekijk de film en kies een beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 62. Pauzeer de film bij het beeld dat u wenst te kopiëren. 2 Geef het retoucheermenu weer. Druk op L om het retoucheermenu weer te geven. y L knop 3 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Markeer Bewaar geselecteerd beeld en druk op J. 4 Maak een foto. Druk op 1 om een foto van het huidige beeld te maken. 5 Sla de kopie op.
#Standen P, S, A en M De standen P, S, A en M beschikken over verschillende controleniveaus voor sluitertijd en diafragma: Stand P S A M Beschrijving Automatisch programma (0 68): De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor een optimale belichting. Aanbevolen voor snapshotfoto’s en situaties waarin er weinig tijd is voor het aanpassen van de camerainstellingen. Sluitertijdvoorkeuze (0 69): De gebruiker kiest de sluitertijd. De camera selecteert het diafragma voor het beste resultaat.
Stand P (Automatisch programma) In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor een optimale belichting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen. Foto’s maken in de stand automatisch programma: # 1 Draai de standknop naar P. 2 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze) In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Een lange sluitertijd suggereert beweging door bewegende voorwerpen onscherp weer te geven. Een korte sluitertijd legt de beweging scherp vast. Korte sluitertijd (1/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1/6 sec.) Foto’s maken in de stand sluitertijdvoorkeuze: 1 Draai de standknop naar S. 2 Kies een sluitertijd.
Stand A (Diafragmavoorkeuze) In de stand automatische diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen, waarna de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma (hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn.
Stand M (Handmatig) In de stand M stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Foto’s maken in de stand M: 1 Draai de standknop naar M. 2 Selecteer het diafragma en de sluitertijd. Standknop Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec.
A Scherptedieptevoorbeeld Houd de voorbeeldknop scherptediepte ingedrukt om de effecten van diafragma vooraf te bekijken. Het objectief stopt bij de diafragmawaarde die is geselecteerd door de camera (standen P en S) of bij de waarde die is gekozen door de gebruiker (standen A en M), zodat u de scherptediepte vooraf in de zoeker kunt bekijken.
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen stand M) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange 35 sec. tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, belichting bij diafragma f/25 nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Het gebruik van een statief en een optionele MC-DC2 afstandsbedieningskabel wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen (0 281). • Tijd (%): Vereist een optionele ML-L3 afstandsbediening (0 281).
4 Open de sluiter. Bulb: Druk na het scherpstellen de ontspanknop op de camera of optionele MC-DC2 afstandsbedieningkabel volledig in. Houd de ontspanknop ingedrukt tot de belichting compleet is. Tijd: Druk de ML-L3 ontspanknop volledig in om de opname te starten. 5 Sluit de sluiter. Bulb: Haal uw vinger van de ontspanknop. Tijd: Druk de ML-L3 ontspanknop volledig in. Na dertig minuten wordt de opname automatisch beëindigd.
$Gebruikersinstellingen: Standen U1 en U2 Regelmatig gebruikte instellingen aan de U1 en U2 posities op de standknop toewijzen. Gebruikersinstellingen opslaan 1 Selecteer een stand. Standknop Draai de standknop naar de gewenste stand. $ 2 Pas de instellingen aan.
5 Gebruikersinstellingen opslaan. Markeer Instellingen opslaan en druk op J om de instellingen die zijn geselecteerd in stap 1 en 2 toe te wijzen aan de standknoppositie die is geselecteerd in stap 4. Gebruikersinstellingen oproepen Draai de standknop naar U1 om de instellingen die zijn toegewezen aan U1 op te roepen of naar U2 om de instellingen die zijn toegewezen aan U2 op te roepen.
kOntspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling. Keuzeknop ontspanstand Stand S Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Continu lage snelheid: Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s met een snelheid van ongeveer 1-5 beelden per seconde.
Continustand (CH/CL) Om foto’s in de standen CH (continu hoge snelheid) en CL (continu lage snelheid) te maken: 1 Selecteer de stand CH of CL. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop ontspanstand naar CH of CL. Keuzeknop ontspanstand 2 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100 foto’s na elkaar worden gemaakt. Merk op dat de beeldsnelheid echter afneemt wanneer de buffer vol is. Het toegangslampje naast de geheugenkaartsleuf brandt wanneer foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Zelfontspannerstand en afstandsbedieningstand De zelfontspanner en optionele ML-L3 afstandsbediening (0 281) kunnen worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. 1 Plaats de camera op een statief. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer een ontspanstand. Druk de ontgrendelingsknop voor de keuzeknop ontspanstand in en draai de keuzeknop ontspanstand naar de stand E (zelfontspanner) of 4 (afstandsbediening).
3 Kadreer de foto. A Dek de zoeker af Bij het maken van foto’s zonder uw oog tegen de zoeker te plaatsen, dient u de DK-21 rubberen oogschelp (q) te verwijderen en plaats het meegeleverde DK-5 oculairkapje, zoals weergegeven (w). Zo voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de opname. Houd de camera stevig vast terwijl u de oculairdop verwijdert. 4 DK-21 rubberen oogschelp DK-5 oculairdop Maak de foto.
D Voordat u de afstandsbediening gebruikt Verwijder voordat u de afstandsbediening voor het eerst gebruikt de plastic isolatiestrook van de batterij. D Gebruik van de ingebouwde flitser Alvorens een foto te maken met de flitser in de standen P, S, A, M of 0, drukt u de M knop in om de flitser omhoog te brengen en wacht u totdat de M aanduiding in de zoeker wordt weergegeven (0 143).
Stand spiegel omhoog Gebruik deze stand om onscherpte te minimaliseren veroorzaakt door camerabewegingen wanneer de spiegel wordt opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand spiegel omhoog. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop ontspanstand naar MUP. Keuzeknop ontspanstand 2 Klap de spiegel omhoog. Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
k 84
dOpties voor beeldopname Beeldkwaliteit en -formaat De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen hoeveel ruimte op de geheugenkaart elke foto inneemt. Grotere foto’s met een hogere kwaliteit kunnen op een groter formaat worden afgedrukt, maar nemen ook meer geheugenruimte in, zodat u dus ook minder van dergelijke beelden op de geheugenkaart kunt opslaan (0 320). Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
Druk op de QUAL knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven. A Het opnamemenu Beeldkwaliteit kan tevens worden aangepast met behulp van de optie Beeldkwaliteit in het opnamemenu 0 202).
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu. Druk op de G knop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. ❚❚JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-beelden. Optie O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om relatief gelijke bestandsgroottes te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto. ❚❚NEF (RAW)-opname > Type Kies het compressietype voor NEF (RAW)-beelden.
Beeldformaat Het beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit de volgende opties: Beeldformaat Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm) * 4.928 × 3.264 41,7 × 27,6 # Groot 3.696× 2.448 31,3 × 20,7 $ Middel 2.464 × 1.632 20,9 × 13,8 % Klein * Globaal formaat bij een afdruk van 300 dpi. Afdrukformaat in inches is gelijk aan het beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=ca. 2,54 cm).
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u het item Functie van kaart in sleuf 2 in het opnamemenu gebruiken om de functie van de kaart in sleuf 2 te kiezen.
d 90
NScherpstelling Deze sectie beschrijft de beschikbare scherpstelopties voor foto’s die in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig worden aangepast (0 99). De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 96) selecteren of scherpstellen met behulp van de scherpstelvergrendeling om de compositie van een foto na het scherpstellen te wijzigen (0 97).
Druk op de AF-standknop om een autofocusstand te kiezen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in de zoeker of het bedieningspaneel wordt weergegeven.
A Anticiperende scherpstelling In de stand AF-C of wanneer continu servo-autofocus is geselecteerd in de stand AF-A, stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling opsporen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.
AF-veldstand N Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 96. De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor niet bewegende onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 96.
• Automatisch veld-AF: De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt. Als er een G- of Dtype objectief wordt gebruikt, kan de camera menselijke onderwerpen van de achtergrond onderscheiden om onderwerpen beter te kunnen detecteren. De actieve scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera scherpstelt.
Selectie van scherpstelpunt De camera laat u kiezen uit 39 scherpstelpunten die u kunt gebruiken bij het bepalen van de compositie van de foto terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren. Vergrendeling van de scherpstelselectieknop 2 Selecteer het scherpstelpunt.
Scherpstelvergrendeling U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de in beeld gebrachte onderwerpen te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met autofocus (0 93) kunt u ook scherpstellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand om vervolgens scherpstelvergrendeling te gebruiken om de compositie van de foto aan te passen.
3 Pas de compositie aan en maak de foto. De scherpstelling blijft tussen de opnamen vergrendeld wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of de knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt. Zodoende kunt u verschillende foto's na elkaar maken met dezelfde scherpstelinstelling. Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer de scherpstelling is vergrendeld. Als het onderwerp beweegt, stelt u opnieuw scherp met de nieuwe afstand. A Zie ook Zie persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus (niet-AF NIKKOR objectieven) ondersteunen of wanneer de autofocus niet het gewenste resultaat produceert (0 93). • AF-S objectieven: Stel de schakelaar voor scherpstelstand van het objectief in op M. A AF-S-objectieven Gebruikers van AF-S-objectieven (inclusief de AF-S DX NIKKOR 18-105 mm f/3.5-5.
❚❚ De elektronische afstandsmeter Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter (lagere f/-waarde) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in het zoekerbeeld gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp is. (Het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 39 beschikbare punten).
SISO-gevoeligheid “ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Kies uit instellingen die variëren van een waarde die ongeveer equivalent is aan ISO 100 tot één die ongeveer equivalent is aan ISO 6400 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Voor speciale situaties kan de ISO-gevoeligheid worden verhoogd tot boven ISO 6400 met ongeveer 0,3 LW (Hi 0,3, equivalent aan ISO 8000) tot ongeveer 2 LW (Hi 2, equivalent aan ISO 25600).
A Automatisch Als de standknop naar P, S, A of M wordt gezet nadat de ISO-gevoeligheid in een andere stand op Automatisch is gezet, dan wordt de ISO-gevoeligheid die het laatst is geselecteerd in de stand P, S, A of M, gewoon weer hersteld. A Hi 0,3–Hi 2 Bij foto’s die met deze instellingen zijn gemaakt, is de kans op ruis (willekeurig verspreide heldere pixels, waas of lijnen) groter.
Instelling automatische ISO-gevoeligheid (Alleen de standen P, S, A en M) Als Aan voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het opnamemenu is geselecteerd, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting tot stand kan worden gebracht met de waarde die de gebruiker heeft geselecteerd (de ISO-gevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISO-gevoeligheid.
Druk op J om af te sluiten wanneer de instellingen voltooid zijn. Wanneer Aan is geselecteerd, verschijnt de weergave rechts in de zoeker en het bedieningspaneel. Als de gevoeligheid is gewijzigd ten opzichte van de waarde die is geselecteerd door de gebruiker, knipperen deze aanduidingen en de gewijzigde waarde wordt in het informatiescherm getoond. A Instelling automatische ISO-gevoeligheid Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis groter.
ZBelichtingsbracketing Lichtmeting (Alleen de standen P, S, A en M) Kies hoe de camera de belichting instelt in de standen P, S, A en M (in andere standen selecteert de camera automatisch de meetmethode). Optie Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Vergrendeling automatische belichting Gebruik vergrendeling automatische belichting als u de compositie van een foto wilt wijzigen nadat u de belichting hebt gemeten. 1 Stel lichtmeting op Z of b (0 105). Kies Z om het meeste gewicht aan een gebied in het midden toe te wijzen, of b om de belichting voor een cirkel van 3,5 mm in te stellen die is gecentreerd op het actieve scherpstelpunt. a levert niet het gewenste resultaat op. 2 Vergrendel de belichting.
Belichtingscorrectie (Alleen de standen P, S, A en M) Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s lichter of donkerder te maken. Deze functie werkt het beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 105). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW.
A Stand M In de stand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet. A Het gebruik van een flitser Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de achtergrondbelichting als de flitssterkte. A Zie ook Zie persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting voor informatie over de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, 0 211). Zie persoonlijke instelling b3 (Eenv.
Bracketing (Alleen de standen P, S, A en M) Bracketing varieert automatisch de belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door de huidige waarde stapsgewijs te veranderen.
3 Selecteer de stapgrootte voor bracketing. Druk op de D knop en draai aan de secundaire instelschijf om uit waarden tussen 0,3 LW en 2 LW te kiezen. Stapgrootte bracketing D knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel A Zie ook Zie persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 211) voor informatie over het kiezen van de stapgrootte. Zie persoonlijke instelling e6 (Bracketingvolgorde, 0 229) voor informatie over het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd.
A Belichting en flitsbracketing In de ontspanstanden continu lage snelheid en continu hoge snelheid (0 78), pauzeert de opname nadat het aantal opnames zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma zijn gemaakt. De volgende keer dat u de ontspanknop indrukt wordt de opname hervat.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 117 voor informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor autom. bracketing. 2 Selecteer het aantal opnamen. Druk op de D knop en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingvolgorde te kiezen en de volgorde waarin ze zullen worden gemaakt.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te maken zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma en elke kopie heeft een andere witbalans. Modificaties aan de witbalans worden toegevoegd aan de aanpassingen van de witbalans die zijn gemaakt met de fijnafstelling witbalans.
❚❚ ADL-bracketing De camera verandert actieve D-Lighting over een serie belichtingen. Zie pagina 139 voor meer informatie over actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e5 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert actieve D-Lighting beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing van kracht is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een segment van de aanduiding: het y segment wanneer de eerste opname wordt gemaakt, het 0 segment wanneer de tweede opname wordt gemaakt en het 1 segment wanneer de derde opname (indien van toepassing) wordt gemaakt.
Z 116
rWitbalans (Alleen standen P, S, A en M) Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloedt door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. In de standen P, S, A en M kunnen, indien noodzakelijk, andere waarden worden geselecteerd, overeenkomstig het type bron: Optie v Automatisch Normaal Kleuren warm licht behouden J Gloeilamplicht I Tl-licht Kleurtemperatuur * Beschrijving 3.500–8.000 K Witbalans wordt automatisch aangepast.
A Het opnamemenu Witbalans kan tevens met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu (0 202) worden aangepast, welke ook voor het fijnafstellen van de witbalans (0 119) of het meten van een vooraf ingestelde waarde voor de witbalans (0 123) kan worden gebruikt.
Fijnafstelling witbalans De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op de Witbalans knop en draai aan de secundaire instelschijf. ❚❚ Het witbalansmenu 1 Selecteer een optie voor witbalans. G knop Druk op de G knop om de menu’s weer te geven.
3 Druk op J. Druk op J om de instellingen op te slaan en keer terug naar het opnamemenu. Er wordt een sterretje (“*”) weergegeven in het bedieningspaneel wanneer fijnafstelling van kracht is. ❚❚ De witbalansknop Bij instellingen anders dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de WB knop worden gebruikt voor het fijnafstellen van de witbalans op de amber (A)–blauw (B) as (0 119.
A Fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling als J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A Fijnafstelling kleurtemperatuur Wanneer Kies kleurtemperatuur Is geselecteerd, kunt u de kleurtemperatuur bekijken tijdens het fijnafstellen van de witbalans.
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans drukt u op de WB knop om de kleurtemperatuur te selecteren en draait u vervolgens aan de secundaire instelschijf. De kleurtemperatuur wordt in het bedieningspaneel weergegeven. WB knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitser of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen.
Handmatige voorinstelling U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. Er zijn twee methoden voor het instellen van de vooringestelde witbalans: Methode Beschrijving Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt in het licht geplaatst dat voor de Meten uiteindelijke foto zal worden gebruikt en de witbalans wordt door de camera gemeten (0 124).
❚❚ Een waarde meten voor vooringestelde witbalans 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal wit of grijs voorwerp in het licht dat voor de uiteindelijke foto wordt gebruikt. In studio-instellingen kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW. Pas in stand M de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 72) toont. 2 Witbalans instellen op L (Handmatige voorinstelling).
5 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans kon meten, knippert C ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel, terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bedieningspaneel Zoeker Als het te donker of te licht is, kan de camera de witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar stap 4 en de witbalans opnieuw te meten.
❚❚ Witbalans van d-0 naar voorinstellingen d-1 – d-4 kopiëren Volg de onderstaande stappen om een gemeten waarde voor witbalans van d-0 naar andere voorinstellingen (d-1 – d-4) te kopiëren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). G knop Druk op de G knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. W knop Markeer de vooringestelde bestemming (d-1 tot d-4) en druk op W. 3 Kopieer d-0 naar de geselecteerde voorinstelling.
3 Kies Selecteer foto. Markeer Selecteer foto en druk op 2. 4 Markeer een bronfoto. Markeer de bronfoto. Houd de knop X ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven. X knop Houd D ingedrukt en druk op 1om de foto’s op andere locaties te bekijken. Het venster rechts wordt weergegeven. Selecteer de gewenste kaart en map (0 164). D knop 5 Kopieer de witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren.
❚❚ Een voorinstelling witbalans selecteren Om witbalans voor een vooringestelde waarde in te stellen: 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. W knop Markeer de gewenste voorinstelling en druk op W. Druk op J om de gemarkeerde instelling te selecteren en het menu fijnafstelling (0 119) weer te geven zonder de volgende stap te voltooien. 3 Selecteer Instellen. Markeer Instellen en druk op 2.
❚❚ Commentaar toevoegen Volg de onderstaande stappen om een commentaar van maximaal 36 tekens in te voeren voor een voorinstelling witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. W knop Markeer de gewenste voorinstelling en druk op W. 3 Selecteer Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. 4 Bewerk het commentaar. Bewerk het commentaar zoals beschreven op pagina 137.
r 130
JBeeldverbetering Picture Controls (Alleen standen P, S, A en M) Dankzij het unieke Picture Control systeem van Nikon kunt u beeldbewerkinginstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Control selecteren De camera beschikt over verschillende vooringestelde Picture Controls.
A Vooringestelde Picture Controls versus eigen Picture Controls De Picture Controls meegeleverd met de camera worden aangeduid als Vooringestelde Picture Controls. Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 136). Eigen Picture Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met andere camera’s van hetzelfde model en compatibele software worden gedeeld (0 138).
Picture Controls aanpassen Bestaande vooringestelde of eigen Picture Controls (0 136) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen via de optie Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in het menu Picture Control instellen (0 131) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Instellingen voor Picture Controls Optie Snel aanpassen Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Verscherping Contrast Helderheid Handmatige aanpassingen Handmatige aanpassingen (alleen niet-monochroom) (alleen monochroom) J Verzadiging Beschrijving Kies een optie tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture Control te verminderen of te versterken (hierdoor worden alle handmatige aanpassingen ongedaan gemaakt).
A Het Picture Control-raster Als u in stap 2 (0 133) op de W knop drukt, wordt een Picture Controlraster weergegeven waarin het contrast en de verzadiging voor de geselecteerde Picture Control worden weergegeven in vergelijking met de andere Picture Controls. (Contrast wordt alleen weergegeven wanneer Monochroom is geselecteerd). Ontspan de W knop om naar het menu Picture Control terug te keren.
Eigen Picture Controls maken De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren. Druk op de G knop om de menu’s weer te geven. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
6 Geef een naam op voor de Picture Control. Toetsenbordveld Het tekstinvoervenster, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven. Standaard Naamveld wordt voor nieuwe Picture Controls een tweecijferig nummer toegevoegd (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control. U verplaatst de cursor in het naamveld door de knop W ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen. Omgekeerd kunnen de eigen Picture Controls gemaakt met de camera naar de geheugenkaart worden gekopieerd om in compatibele camera’s en software te gebruiken en kunnen deze worden verwijderd wanneer ze niet langer nodig zijn.
Actieve D-Lighting (Alleen standen P, S, A en M) Met actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast. Bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (a).
D Actieve D-Lighting Er kan ruis (willekeurig verspreide heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s verschijnen die met Actieve D-Lighting zijn gemaakt. Er kunnen onregelmatige schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn. Actieve D-Lighting kan niet worden gebruikt bij ISOgevoeligheden van Hi 0,3 of hoger. D “Actieve D-Lighting” versus “D-Lighting” Met de optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu wordt de belichting vóór de opname aangepast voor een optimaal dynamisch bereik.
Kleurruimte De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat beschikbaar is voor kleurreproductie. Kies een kleurkeuze overeenkomstig de manier waarop foto’s worden verwerkt bij het verlaten van de camera. Optie W sRGB Beschrijving Kies voor foto’s die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. De kleurruimte kan een groter gamma aan kleuren dan sRGB laten zien, X Adobe RGB waardoor het de voorkeur heeft voor afbeeldingen die uitgebreid worden verwerkt of geretoucheerd. 1 Selecteer Kleurruimte.
A Kleurruimte De kleurruimte bepaalt de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze in een digitaal afbeeldingbestand worden aangegeven. De kleurruimte sRGB wordt algemeen gebruikt, terwijl de kleurruimte Adobe RGB voornamelijk wordt gebruikt voor commerciële publicaties en afdrukken.
lFotograferen met de flitser Gebruik van de ingebouwde flitser De ingebouwde flitser heeft een hulpnummer (GN) 12 (m, ISO 100, 20 °C) en biedt dekking voor de beeldhoek van een 16 mm objectief. Het is niet alleen bedoeld voor onvoldoende natuurlijk licht maar ook voor het opvullen van schaduw en onderwerpen met tegenlicht of om een oogreflectie aan de ogen van het onderwerp toe te voegen. ❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: Standen i, k, p, n, o, s en w 1 2 Kies een flitsstand (0 144). Neem foto´s.
Flitsstand De beschikbare flitsstanden zijn afhankelijk van de opnamestand: o i, k, p, n, s, w j 0 Automatisch Automatisch+lange sluitertijd+rodeogenreductie Automatisch+rodeogenreductie Automatisch+lange sluitertijd j Uit Invulflits Uit S, M P, A Invulflits Invulflits Rode-ogenreductie Rode-ogenreductie Lange sluitertijd+rode-ogenreductie Synchronisatie op het tweede gordijn Lange sluitertijd Tweede gordijn+lange sluitertijd * * S wordt weergegeven wanneer de instelling is voltooid.
A Flitsstanden De flitsstanden op de vorige pagina kunnen één of meer van de volgende instellingen combineren. Dat wordt aangeduid met het pictogram voor de flitsstand: • AUTO (automatisch flitsen): Wanneer het donker is, of bij tegenlicht, komt de flitser automatisch naar buiten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst hij wanneer nodig. • Y (rode-ogenreductie): Voor het maken van portretten.
A Flitserregelingsstand De camera ondersteunt de volgende i-TTL flitsregelingstanden: • i-TTL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera’s: Flitser verzendt series van bijna onzichtbare voorflitsen (monitor flits vooraf) onmiddellijk voorafgaand aan de hoofdflitser. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de 2.
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Het flitsbereik is afhankelijk van de ISO-gevoeligheid en het diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 Diafragma bij ISO-equivalent 400 800 1600 2.8 4 5.6 4 5.6 8 5.6 8 11 8 11 16 11 16 22 16 22 32 22 32 — 32 — — 200 2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 3200 8 11 16 22 32 — — — Bereik m 0,7–8,5 0,6–6,0 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 6400 11 16 22 32 — — — — De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
Flitscorrectie (Alleen de standen P, S, A en M) Gebruik flitscorrectie om de geadviseerde flitssterkte van de camera aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stapgroottes van 1/3LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond verandert. U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken of verlagen om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
FV-vergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitsuitvoer te vergrendelen, waardoor u de compositie van de foto’s kunt veranderen zonder de flitssterkte te veranderen en u verzekerd bent van de juiste flitsuitvoer ten opzichte van het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is gepositioneerd. Flitsuitvoer wordt automatisch aangepast voor elke wijziging in ISO-gevoeligheid en diafragma. Om FV-vergrendeling te gebruiken: 1 FV-vergrendeling aan de Fn knop toewijzen.
5 Pas de compositie van de foto aan. 6 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Indien gewenst kunnen extra foto's worden gemaakt zonder de FV-vergrendeling vrij te geven. 7 FV-vergrendeling vrijgeven. Druk op de Fn knop om de FV-vergrendeling vrij te geven. Controleer dat het pictogram FV-vergrendeling (e) niet langer wordt weergegeven in de zoeker.
tAndere opnameopties Standaardinstellingen herstellen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen herstellen door de knoppen QUAL en E meer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). Het bedieningspaneel wordt kort uitgeschakeld terwijl de instellingen worden teruggezet.
Meervoudige belichting (Alleen de standen P, S, A en M) Volg de onderstaande stappen om een serie van twee of drie belichtingen in een enkele foto op te nemen. Meervoudige belichting kan bij elke beeldkwaliteitinstelling worden opgenomen en maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie.
3 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast overeenkomstig het aantal werkelijk opgenomen belichtingen (versterking voor elke belichting is ingesteld op 1/2 voor 2 belichtingen, 1/3 voor 3 belichtingen, enz.). • Uit: Versterking wordt niet aangepast bij het opnemen van meervoudige belichting. Aanbevolen bij een donkere achtergrond. 4 Selecteer Gereed.
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken Bij het selecteren van Meervoudige belichting in het opnamemenu terwijl een meervoudige belichting wordt opgenomen, geeft de opties rechts weer. Markeer Annuleren en druk op J om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het gespecificeerde aantal belichtingen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal belichting is gemaakt, wordt een meervoudige belichting aangemaakt van de belichtingen die tot op dat punt zijn opgenomen.
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringestelde interval. D Voordat u gaat fotograferen Selecteer niet de zelfontspanner (E) of afstandbedieningsstand (4) bij gebruik van intervalfotografie. Voordat u de intervalopname start, kunt u een testopname maken met de geselecteerde instellingen en het resultaat op de monitor bekijken.
4 Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen of aantal opnamen te markeren. Druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om door te gaan. Aantal Aantal Totaal intervallen opnamen/ aantal intervallen opnamen 5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder het interval te starten). De eerste serie opnamen wordt op de gespecificeerde tijd gemaakt, of na ongeveer 3 sec.
D Geheugen is vol Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief maar worden er geen foto's gemaakt. Hervat de opname (0 158) na het verwijderen van bepaalde foto’s of schakel de camera uit en plaats een andere geheugenkaart. A Dek de zoeker af Verwijder de rubberen oogdop en dek de zoeker af met de meegeleverde DK-5 zoekeroculairdop voordat u opnamen maakt. Zo voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de opname (0 81).
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd door: • Start > Pauze in het intervalmenu te markeren en op J te drukken • De camera uit en vervolgens weer in te schakelen (indien gewenst kan de geheugenkaart worden vervangen terwijl de camera uitgeschakeld is) • Aan de keuzeknop van de ontspanstand of livebeeldschakelaar te draaien Om de opname te hervatten: 1 Kies een nieuwe starttijd. Kies een nieuwe starttijd zoals beschreven op pagina 155. 2 Opname hervatten.
Objectieven zonder CPU Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang verkrijgen tot verschillende functies van het CPU-objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 270).
3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in. Markeer Brandpuntsafstand (mm) of Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om het gemarkeerde item te bewerken. Brandpuntsafstand kan worden geselecteerd uit waarden tussen 6 en 4.000 mm en maximaal diafragma uit waarden tussen f/1.2 en f/22. A Brandpuntsafstand niet vermeld Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld staat, dient u de dichtstbijzijnde waarde groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief te kiezen.
Om objectiefgegevens tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU op te roepen: 1 Nummerselectie van objectieven zonder CPU aan een camerabesturing toewijzen. Selecteer Nummer niet-CPU-lens kiezen voor persoonlijke instelling f3 (Fn-knop toewijzen, 0 230) of persoonlijke instelling f4 (Voorbeeldknop toewijzen, 0 232). 2 Gebruik de geselecteerde besturing om het objectiefnummer te kiezen.
Het GP-1 GPS-apparaat Het GP-1 GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de accessoireaansluiting (0 281) van de camera worden aangesloten door gebruik te maken van de meegeleverde kabel. Zo kunt u informatie over de huidige positie van de camera vastleggen wanneer u foto’s maakt. Zet de camera uit voordat u de GP-1 aansluit. Zie voor meer informatie de GP-1 handleiding. ❚❚ Opties in het setup-menu Het item GPS in het setup-menu bevat de onderstaande opties.
IMeer informatie over weergave Schermvullende weergave Druk voor weergeven van foto’s op de K knop. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. Multi-selector K knop Secundaire instelschijf O knop K knop G knop L knop W knop X knop J knop Hoofdinstelschijf A Draai portret Om “staande“ foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteert Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 200).
Functie Knop Andere foto’s weergeven Druk op 1 of 3 om informatie over de huidige foto te bekijken (0 165). Foto-informatie bekijken Miniaturen bekijken Inzoomen op foto Beschrijving Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. W X Beelden wissen O Beveiligingsstatus wijzigen G Terugkeren naar de opnamestand /K Menu’s weergeven G Foto’s retoucheren of films afspelen J Zie pagina 171 voor meer informatie.
Foto-informatie Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven wanneer u foto’s in de schermvullende weergave bekijkt. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven. Merk op dat opnamegegevens, RGBhistogrammen en hoge lichten alleen worden weergegeven als de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergavestand > Gedetailleerde gegevens (0 197.
❚❚ Hoge lichten 1 1 2 3 4 5 6 100-1 Beveiligingsstatus....................................................... 174 Retouche-aanduiding ............................................... 248 Hoge lichten in beeld 2 Mapnummer—beeldnummer............................... 218 Huidig kanaal 2 Markeer weergaveaanduiding Hoge lich. Kies R, G, B 1 Wordt alleen weergegeven als Hoge lichten is geselecteerd voor Weergavestand (0 197). 2 Knipperende velden geven de hoge lichten voor het huidige kanaal aan.
A Zoomweergave Druk op X om op de foto in te zoomen wanneer het histogram wordt weergegeven. Gebruik de X en W knoppen om in- en uit te zoomen en verschuif het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens over het gedeelte van het beeld dat op de monitor zichtbaar is. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens pagina 1 1 4 Opnamestand ................................................................... 6 ISO-gevoeligheid 2 ...................................................... 101 : , 1/ 8000, F4. 8 : , 100 : 0. 0 FOCAL LENGTH : 35mm : 18– 105 / 3. 5–5.6 LENS : S / VR– On AF / VR : Built – i n, CMD FLASH TYPE : SLOW SYNC MODE , : M : TTL, +3. 0 A : TTL, +3. 0 C : ––– B : ––– MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO 5 Belichtingscorrectie ...................................................
❚❚ Opnamegegevens pagina 3 * NOI SE REDUC. : H I I SO, NORM ACT . D–L I GHT. : NORMAL : D– L I GHT I NG RETOUCH WARM FILTER CYANOTYPE TRI M : SPRI NG HAS COME. SP COMMENT RI NG HAS COME. 3636 N I KON D7000 100--1 1 Beveiligingsstatus....................................................... 174 2 Retouche-aanduiding ............................................... 248 3 Hoge ISO-ruisonderdrukking ................................. 205 4 5 6 7 8 Ruisonderdrukking lange sluitertijd ....................
❚❚ Overzichtgegevens 5 Histogram waarin de verdeling van de tonen in 1 / 12 –1. 3 10000 1/ 8000, F4. 8 100 + 1. 0 SLOW B6, M1 20100D7000 DSC _0001. JPG 15/ 04/ 2010 10 : 02 : 27 1 2 3 4 N I KON D7000 35mm L NOR ORMAL AL 4928×3264 Beeldnummer/totaal aantal foto’s Beveiligingsstatus....................................................... 174 Cameranaam Retouche-aanduiding ...............................................
Miniatuurweergave Druk op de W knop wanneer u “overzichten” van vier, negen of 72 foto’s wilt weergeven.
Kalenderweergave Druk op de W knop wanneer er 72 foto’s worden weergegeven om alleen foto’s te bekijken die op een geselecteerde datum zijn gemaakt. W W Schermvullende weergave W W Kalenderweergave Miniatuurweergave Druk op de W knop om heen en weer te schakelen tussen de kalender en de lijst met miniaturen van de geselecteerde datum. Gebruik de multi-selector om een datum uit de kalender of foto’s uit de lijst met miniaturen te markeren.
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave Druk op de X knop om in te zoomen op de foto die schermvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de miniatuur- of kalenderweergave.
Foto’s tegen wissen beveiligen In de schermvullende zoom-, miniatuur- of kalenderweergave kan de L knop worden gebruikt om foto’s te beveiligen om zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met de O knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Beveiligde foto’s worden wel gewist als de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 32). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een foto.
Foto’s wissen Druk op de O knop, om een foto in schermvullende weergave of de gemarkeerde foto in de lijst met miniaturen te wissen. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s, alle gemaakte foto’s op een geselecteerde datum of alle foto’s in de weergavemap te wissen. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Miniatuur- en kalenderweergave en schermvullende weergave Druk op de O knop om de huidige foto te wissen. 1 Selecteer een foto.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Afhankelijk van het aantal foto’s kan het enige tijd duren voordat de foto’s zijn gewist. Optie Q Selectie Datum n selecteren R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Alle foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt (0 177). Alle foto’s wissen in de map die momenteel voor weergave is geselecteerd. (0 195). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan de foto’s worden gewist.
4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. ❚❚ Datum selecteren: foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt 1 Kies Datum selecteren. Markeer Datum selecteren en druk op 2 in het menu wissen. 2 Markeer een datum. Gebruik de multi-selector om een datum te selecteren. Druk op W om de foto’s op de gemarkeerde datum te bekijken.
I 178
QVerbindingen Verbinden met een computer In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera met een computer kunt verbinden met behulp van de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. Voordat u de camera aansluit Installeer de software op de meegeleverde ViewNX 2 CD voordat u de camera op de computer aansluit. Zorg dat de EN-EL15 volledig is opgeladen, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
De camera aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. 1 2 Zet de camera uit. Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. 4 5 Zet de camera aan. Foto’s overzetten.
Draadloze of ethernet-netwerken Indien de optionele WT-4 draadloze zender (0 280) is bevestigd, kunnen foto’s draadloos overgezet of afgedrukt worden of ethernet-netwerken en de camera kunnen vanaf netwerkcomputers met Camera Control Pro 2 worden bediend (apart verkrijgbaar). De WT-4 kan in de volgende standen worden gebruikt: Stand Functie Overdrachtstand Nieuwe of bestaande foto’s naar een computer of ftp-server uploaden. Miniatuurselectiestand Foto’s voor het uploaden op een computermonitor bekijken.
Foto’s afdrukken Volg onderstaande aanwijzingen om de geselecteerde JPEG-foto’s af te drukken met een PictBridge printer die via een USB-verbinding is aangesloten.
3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridgeweergavescherm. Foto’s één voor één afdrukken 1 Selecteer een foto. Druk op 4 of 2 om andere foto’s te bekijken, of druk op 1 of 3 om foto-informatie te bekijken (0 165). Druk op de X knop om op het huidige beeld in te zoomen (0 173; druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de W knop om zes foto’s tegelijkertijd te bekijken.
3 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren. Optie Beschrijving Het menu voor de paginagrootte wordt weergegeven (opties die niet door de huidige printer worden ondersteund, worden niet weergegeven). Druk op 1 of 3 om de paginagrootte te kiezen. (Als u wilt afdrukken Paginagrootte met de standaard paginagrootte voor de huidige printer, selecteert u Printerstandaard.) Druk vervolgens op J om de optie te selecteren en terug te keren naar het vorige menu.
4 Start met printen. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Als u wilt annuleren voordat alle afdrukken zijn voltooid, drukt u op J. D NEF (RAW) NEF (RAW)-foto’s (0 85) kunnen niet worden afgedrukt via een directe USB-verbinding. JPEGkopieën van NEF (RAW)-foto’s kunnen met de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 258) worden gemaakt. D Kabels aansluiten Zet de camera uit voordat interfacekabels worden aangesloten of losgekoppeld.
3 Selecteer de foto’s of kies een datum. Als u Selectie afdrukken of Afdrukken (DPOF) in stap 2 kiest, gebruik dan de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren. Houd de D knop ingedrukt, druk op 1 en selecteer de gewenste kaart en map om foto’s op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 164. Houd de X knop W + 13: Kies het aantal kopieën ingedrukt om de huidige foto schermvullend weer te geven.
4 Geef de afdrukopties weer. Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven. 5 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren. Optie Beschrijving Het menu voor de paginagrootte wordt weergegeven (0 184; opties die niet door de huidige printer worden ondersteund, worden niet weergegeven). Druk op 1 of 3 om de paginagrootte te kiezen.
Indexprints maken Selecteer Indexprint in stap 2 van “Meerdere foto’s afdrukken” (0 185) om een indexprint van alle JPEG-foto’s op de geheugenkaart te maken. Als de geheugenkaart meer dan 256 foto’s bevat, worden alleen de eerste 256 foto’s afgedrukt. 1 Selecteer Indexprint. Wanneer Indexprint in het PictBridge-menu (0 185) wordt geselecteerd, worden de foto's op de geheugenkaart weergegeven zoals de afbeelding hiernaast laat zien. 2 Geef de afdrukopties weer.
Een DPOF afdrukopdracht maken: Afdrukset Met de optie Afdrukset (DPOF) in het weergavemenu kunt u digitale afdrukopdrachten samenstellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. 1 Kies Selecteren/instellen bij menuoptie G knop Afdrukset (DPOF) in het weergavemenu. Druk op de G knop en selecteer Afdrukset (DPOF) in het weergavemenu. Markeer Selecteren/instellen en druk op 2 (kies Alles deselecteren? om alle geselecteerde foto’s uit de afdrukopdracht te verwijderen).
4 Afdrukopties selecteren. Markeer de gewenste opties en druk op 2 om deze in of uit te schakelen (als u de afdrukopdracht wilt voltooien zonder deze informatie in de opdracht op te nemen, gaat u verder met stap 5). • Opname-info afdrukken: Sluitertijd en diafragma worden op alle foto’s in de afdrukopdracht afgedrukt. • Datum afdrukken: De opnamedatum wordt op alle foto’s in de afdrukopdracht afgedrukt. 5 Voltooi de afdrukopdracht. Markeer Gereed en druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken De meegeleverde EG-D2 A/V-kabel kan worden gebruikt om de camera aan te sluiten op een televisietoestel of videorecorder om beelden weer te geven of op te nemen. Met een type C (High-Definition Multimedia Interface (HDMI) kabel met pinaansluiting (van een willekeurig merk; apart verkrijgbaar) kunt u de camera ook aansluiten op high-definition videoapparaten.
A Videostand Als er geen beeld verschijnt, controleer dan eerst of de camera goed is aangesloten en of de instelling van Videostand (0 237) overeenkomt met de door het televisietoestel gebruikte videonorm. A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-5a lichtnetadapter en een EP-5B stroomaansluiting (apart verkrijgbaar) aanbevolen. A Diashows De optie Diashow in het weergavemenu kan voor automatische weergave worden gebruikt (0 201).
High-definition apparaten De camera kan worden verbonden met HDMI-apparaten via een type C HDMI-kabel met ministekker (van een willekeurig merk, apart verkrijgbaar). 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven. Verbinden met high-definition apparaat (kies kabel met aansluiting voor een HDMIapparaat) 3 4 Verbinden met camera Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal.
❚❚ HDMI-opties Met de optie HDMI in het setup-menu kan de uitvoerresolutie worden ingesteld en kan de camera worden ingesteld voor afstandsbediening vanaf een apparaat dat HDMI-CEC ondersteunt (High-Definition Multimedia Interface–Consumer Electronics Control, een norm waarmee HDMI-apparatuur kan worden gebruikt om de randapparatuur die erop is aangesloten, te bedienen). Uitvoerresolutie Kies het formaat waarin de foto's naar het HDMI-apparaat worden uitgevoerd.
MMenugids D Het weergavemenu: foto’s beheren Druk op G en selecteer tabblad D (weergavemenu) om het weergavemenu te tonen.
G knop ➜ D weergavemenu Beeld verbergen Foto’s verbergen of weergeven. Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren. Optie Selecteren/ instellen Datum selecteren Beschrijving Geselecteerde foto’s verbergen of weergeven. Selecteer deze optie om een lijst met data weer te geven.
G knop ➜ D weergavemenu Weergavestand Kies de beschikbare informatie die wordt weergegeven in het scherm met foto-informatie (0 165). Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk vervolgens op 2 om de optie voor het scherm met foto-informatie te selecteren. A L verschijnt naast het geselecteerde item; markeer en druk op 2 om te deselecteren. Markeer Gereed en druk op J om terug te keren naar het weergavemenu. G knop ➜ D weergavemenu Beeld(en) kopiëren Kopieer beelden tussen geheugenkaarten.
4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map markeren om te kopiëren met behulp van Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren voordat u verdergaat. 6 Selecteer meer beelden.
8 Selecteer een doelmap. Om een mapnummer in te vullen, kies Map selecteren op nummer, vul het nummer in (0 203) en druk op J. Als er nog geen map met het geselecteerde nummer bestaat, wordt er een nieuwe map aangemaakt. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Beeld terugspelen G knop ➜ D weergavemenu Kies of foto’s direct na de opname automatisch op de monitor worden getoond. Wanneer Uit is geselecteerd, kunnen foto’s alleen worden weergegeven door op de K knop te drukken. Na verwijderen G knop ➜ D weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie S Toon volgende T Toon vorige U Doorgaan als tevoren Draai portret Beschrijving De volgende foto wordt weergegeven.
G knop ➜ D weergavemenu Diashow Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 195). Verborgen beelden (0 196) worden niet weergegeven. Optie Start Tussenpauze Beschrijving Start de diashow. Kies hoe lang elke foto tijdens de diashow wordt weergegeven. U start de diashow door Start te markeren en druk op J. De volgende bewerkingen kunnen tijdens de diashow worden uitgevoerd: Functie Knop Druk op 4 om naar het vorige beeld terug te keren, of op 2 om naar het volgende beeld te bladeren.
C Het opnamemenu: opnameopties Druk op G en selecteer tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven. G knop Het opnamemenu bevat de volgende opties: Optie Opnamemenu terugzetten Opslagmap Naamgeving bestanden Functie van kaart in sleuf 2 Beeldkwaliteit Beeldformaat JPEG-compressie NEF (RAW)-opname Witbalans Picture Control instellen Picture Control beheren 0 202 203 204 89 85 88 87 87 117 131 136 Optie Autom. vertekeningscorrectie Kleurruimte Actieve D-Lighting Ruisonderdr.
Opslagmap G knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin de volgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Mappen op mapnummer selecteren 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het dialoogvenster dat u hier rechts ziet, wordt weergegeven. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een cijfer te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen.
❚❚ Mappen uit een lijst selecteren 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en terug te keren naar het opnamemenu. (Als u wilt afsluiten zonder de actieve map te wijzigen, drukt u op de knop G). De volgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Autom. vertekeningscorrectie G knop ➜ C opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening bij opnames met een groothoekobjectief te verminderen en kussenvormige vertekening bij opnames met lange objectieven te verminderen (het kan voorkomen dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de uiteindelijke foto worden gesneden en de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s hoger wordt voordat het opnemen begint).
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstellen camera-instellingen Druk op G en selecteer het tabblad A (Persoonlijk instellingenmenu) om het persoonlijke instellingenmenu weer te geven. G knop Gebruik persoonlijke instellingen om de camerainstellingen aan persoonlijke voorkeuren aan te passen. Hoofdmenu A:Herstel pers.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: A a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 b b1 b2 b3 b4 b5 c c1 c2 c3 c4 c5 d d1 d2 d3 d4 d5 Persoonlijke instelling Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten AF-hulpverlichting AF voor livebeeld/film Lichtmeting/belichting ISO-stapgrootte Stapgrootte inst. belichting Eenv.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Wanneer AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 91), bepaalt deze optie of foto’s kunnen worden gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (rprioriteit ontspannen) of alleen wanneer de camera scherpstelt (prioriteit scherpstellen). AFstandknop Optie G Ontspannen F Scherpstelling Hoofdinstelschijf Beschrijving Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt er altijd een foto gemaakt.
a3: Focus-tracking met Lock-On G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Deze optie bepaalt hoe de automatische scherpstelling reageert op plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd of als continu servo-autofocus is geselecteerd wanneer de camera zich in de stand AF-A voor zoekerfotografie (0 91) bevindt.
a6: Aantal scherpstelpunten G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is bij handmatige selectie van het scherpstelpunt. Optie Beschrijving # 39 punten Kies uit de 39 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies uit de 11 scherpstelpunten die rechts worden A 11 punten weergegeven. Kies deze optie voor een snelle selectie van het scherpstelpunt.
a8: AF voor livebeeld/film G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies hoe de camera scherpstelt wanneer autofocus in livebeeld is geselecteerd of tijdens de opname van een film. • Autofocusstand: Selecteer de scherpstelstand die wordt gebruikt voor autofocus in livebeeld en filmopname (0 50). Kies uit Enkelvoudige servo-AF en Fulltime servo-AF. • AF-veldstand: Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd tijdens livebeeld en filmopname (0 50).
b3: Eenv. belichtingscorrectie G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Deze optie bepaalt of de knop E moet worden gebruikt om de belichtingscorrectie in te stellen (0 107). Als Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduiding, zelfs als de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0.
b4: Centrumgericht meetveld G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting Optie het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het M φ 6 mm beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 6, 8, 10 of L φ 8 mm 13 mm of op het gemiddelde van het hele beeld. N φ 10 mm O φ 13 mm Houd er rekening mee dat de diameter is vastgesteld op 8 mm wanneer P Gemiddeld een objectief zonder CPU is gebruikt. b5: Fijnafst.
c2: Lichtmeter automatisch uit G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het lcd-venster en in de zoeker worden automatisch uitgeschakeld wanneer de lichtmeters worden uitgeschakeld. Kies een kortere uitschakelingperiode als u de batterij wilt sparen.
c4: Monitor uit G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave; standaard tot 10 sec.) en beeld terugspelen (Beeld terugspelen; standaard tot 4 sec.) wanneer menu’s (Menu’s; standaard tot 20 sec.) of informatie (Informatieweergave; standaard op 10 sec.) wordt weergegeven, of tijdens livebeeld en filmopname (Livebeeld; standaard op 10 minuten).
d2: Rasterweergave in zoeker G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies Aan om op verzoek rasterlijnen ter referentie in de zoeker weer te geven bij het maken van de compositie (0 9). d3: ISO tonen en aanpassen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Als ISO-gevoeligheid of ISO/eenvoudige ISO is geselecteerd, tonen de zoeker en het bedieningspaneel ISO-gevoeligheid in plaats van het aantal resterende opnamen.
d6: Opnamesnelheid G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de maximale beeldsnelheid in de stand CL (continu lage snelheid). (Bij intervalfotografie bepaalt deze instelling ook de beeldsnelheid in de enkelbeeld ontspanstand). Bij lange sluitertijden kan de beeldsnelheid afnemen tot onder de geselecteerde waarde. d7: Max. aant.
d8: Opeenvolgende nummering G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie bepaalt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d9: Informatieweergave G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Bij de standaardinstelling Automatisch (AUTO), verandert de kleur van de tekens in de informatieweergave (0 10) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Om altijd dezelfde kleur letters te gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (B; zwarte letters) of Licht op donker (W; witte letters).
d13: MB-D11 batterijen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Als u het optionele MB-D11 battery pack gebruikt met AA-batterijen, kunt u de werking van de camera optimaliseren door in dit menu het juiste accutype te selecteren. U hoeft deze optie niet aan te passen als u EN-EL15 batterijen gebruikt. Optie 1 LR6 (AA alkaline) 2 HR6 (AA Ni-MH) 3 FR6 (AA lithium) Beschrijving Selecteer deze optie als u LR6 alkaline AA-batterijen gebruikt. Selecteer deze optie als u HR6 Ni-MH AA-batterijen gebruikt.
d14: Batterijvolgorde G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies of de batterijen in de camera of de batterijen in het battery pack het eerst worden gebruikt als een optioneel MB-D11 battery pack is bevestigd. Merk op dat de lichtnetadapter wordt gebruikt in geval de MB-D11 wordt gevoed door een optionele EH-5a lichtnetadapter en een EP-5B stroomaansluiting, ongeacht of de optie wel of niet is geselecteerd.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Gebruik automatische FP snelle synchronisatie bij de SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-R200 flitsers. Als u een andere flitser gebruikt, wordt de 1/320 sec. (autom. FP) sluitertijd ingesteld op 1/320 sec. Als de camera een sluitertijd van 1/320 sec.
❚❚ Flitserregelaar bij 1/320 sec. (Automatische FP) Als 1/320 sec. (autom. FP) is geselecteerd voor persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 222), kan de ingebouwde flitser worden gebruikt met sluitertijden tot 1/320 sec., terwijl voor iedere willekeurige sluitertijd (Automatisch FP snelle synchronisatie) de optionele flitsers SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-R200 kunnen worden gebruikt. Flitssynchronisati esnelheid 1/320 sec. (autom.
❚❚ Handmatig Kies een flitssterkte uit Volle flits en 1/128 (1/128 van de volledige sterkte. Bij volledige sterkte heeft de ingebouwde flitser een richtgetal van 12 (m, ISO 100, 20°C). ❚❚ Stroboscopisch flitsen De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter is geopend, waardoor het effect van een stroboscooplamp ontstaat. Druk op 4 of 2 om de onderstaande opties te markeren en op 1 of 3 om de instelling te wijzigen.
❚❚ Commanderstand Gebruik de ingebouwde flitser als hoofdflitserregelaar die een of meer optionele SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 of SB-R200 flitsers in maximaal twee groepen (A en B) op afstand aanstuurt met behulp van geavanceerde draadloze flitssturing. Als u deze optie selecteert, wordt het menu rechts weergegeven. Druk op 4 of 2 om de onderstaande opties te markeren en op 1 of 3 om de instelling te wijzigen. Optie Ingebo.
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de commanderstand. 1 Wijzig de instellingen voor de ingebouwde flitser. Kies de flitserregelaarstand en de flitssterkte voor de ingebouwde flitser. De flitssterkte kan niet worden aangepast in de stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitserregelaarstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B. Kies de flitserregelaarstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep B.
6 Kadreer de opname. Breng de opname in beeld en plaats de flitsers, zoals hieronder wordt aangegeven. Houd er rekening mee dat de maximale afstand waarop de externe flitsers kunnen worden geplaatst, afhangt van de opnameomstandigheden. 60 ° of minder 10 m of minder30 ° of minder 30 ° of minder 5 m of minder De sensoren voor draadloze bediening op de flitsers moeten naar de camera zijn gericht.
A De weergave van de flitssynchronisatiestand M wordt niet als flitssynchronisatiestand weergegeven in het bedieningspaneel als – – is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand. A Flitscorrectie De flitscorrectiewaarde die is geselecteerd met de knop Y (M) en de secundaire instelschijf wordt opgeteld bij de flitscorrectiewaarden die zijn geselecteerd voor de ingebouwde flitser, groep A en groep B in het menu Commanderstand.
e5: Inst. voor autom. bracketing G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de instelling of instellingen die worden beïnvloed door bracketing (0 109).
f3: Fn-knop toewijzen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de functie van de Fn knop. Optie q Voorbeeld r FVvergrendeling B F AE/AFvergrendeling AEvergrendeling AEvergrendeling (vast) AFvergrendeling s Flitser uit C E t y e L M U 230 Beschrijving Druk op de Fn knop om een voorbeeld van de scherptediepte weer te geven (0 72).
N Optie Spotmeting 9 Rasterweergave m O Virtuele horizon in zoeker Bovenste item in MIJN MENU v 1 stap sluitertijd/ diafragma w Nummer nietCPU-lens kiezen K 0 Weergave Filmopname starten Beschrijving Spotmeting is actief zolang de Fn knop wordt ingedrukt. Houd de Fn knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de rasterweergave in de zoeker in of uit te schakelen (0 9). Druk op de Fn knop om de weergave van de virtuele horizon in de zoeker te bekijken of te verbergen (0 231).
f4: Voorbeeldknop toewijzen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de functie van de voorbeeldknop scherptediepte. De beschikbare opties zijn hetzelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 230). De standaardinstelling is Voorbeeld. f5: AE-L/AF-L-knop toewijzen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de functie van de AE-L/AF-L knop. Optie AE/AFvergrendeling AEvergrendeling AFvergrendeling Beschrijving De scherpstelling en belichting worden vergrendeld B terwijl de AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt.
f6: Functie instelschijven inst. G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. • Rotatie omkeren: Deze optie bepaalt de richting van de instelschijven. Kies Nee voor een normale werking van de instelschijven of kies Ja als u de draairichting van de instelschijven wilt omkeren. Deze instelling is ook van toepassing op de instelschijven van de MB-D11.
f7: Knop loslaten voor instelsch.
f10: Knop 4 MB-D11 toewijzen G knop ➜ A Persoonlijke instellingenmenu Kies de functie die u wilt toewijzen aan de knop AE-L/AF-L op het optionele MB-D11 battery pack. Optie Beschrijving De scherpstelling en belichting worden vergrendeld terwijl de MB-D11 B AE/AF-vergrendeling AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt. De belichting wordt vergrendeld terwijl de MB-D11 AE-L/AF-L knop wordt C AE-vergrendeling ingedrukt.
B Het setup-menu: Basisinstellingen van de camera Druk op G en selecteer het tabblad B (setup-menu) om het setup-menu weer te geven. G knop Het setup-menu bevat de volgende opties: Optie Geheugenkaart formatteren Gebruikersinstellingen opslaan Gebruikersinstell.
LCD-helderheid G knop ➜ B setup-menu Druk op 1 of 3 om de helderheid van de monitor in te stellen. Kies een hoge waarde om de helderheid te verhogen of een lage waarde om de helderheid te verlagen. A Livebeeld Zie pagina 49 voor informatie over het aanpassen van de helderheid van de monitor in livebeeld of tijdens filmopnames.
G knop ➜ B setup-menu Taal (Language) Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. De volgende opties zijn beschikbaar. Optie Beschrijving Tsjechisch Optie Beschrijving Nederlands Deens Noors Duits Pools Portugees Russisch Fins Zweeds Turks Engels Spaans Frans Indonesisch Italiaans Beeldcommentaar Optie Beschrijving Arabisch Traditioneel Chinees Vereenvoudi gd Chinees Japans Koreaans Thais G knop ➜ B setup-menu Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s.
Automatische beeldrotatie G knop ➜ B setup-menu Foto's die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens de weergave (0 163) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 281).
Stof referentiefoto G knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de functie Stofverwijdering in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; raadpleeg de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie). Stof referentiefoto is alleen beschikbaar als een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Als u een zoomobjectief gebruikt, moet u helemaal inzoomen. 1 Kies een startoptie. Markeer een van de volgende opties en druk op J.
3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering. Druk de ontspanknop helemaal in om referentiegegevens voor stofverwijdering te verzamelen. De monitor wordt uitgeschakeld wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Merk op dat ruisonderdrukking wordt toegepast als het onderwerp slecht wordt belicht, waardoor de opnametijd toeneemt. Als het referentievoorwerp te licht of te donker is, kan de camera mogelijk geen referentiegegevens voor stofverwijdering binnenhalen en wordt de melding rechts weergegeven.
Batterij-informatie G knop ➜ B setup-menu Geef informatie weer over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Batt. lading Beeldteller Levensduur Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt weergegeven als een percentage. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Denk eraan dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
Copyrightinformatie G knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan foto’s op het moment dat ze worden genomen. De copyrightinformatie is zichtbaar op de vierde pagina met opnamegegevens van de fotoinformatie (0 169) en kan worden weergegeven in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 281). • Gereed: Sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu. • Fotograaf: Voer de naam van de fotograaf in, zoals beschreven op pagina 137.
G knop ➜ B setup-menu Instellingen opslaan/laden Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op te slaan op de geheugenkaart in sleuf 1 (indien de geheugenkaart vol is, verschijnt een foutmelding; 0 306).
Virtuele horizon G knop ➜ B setup-menu Geef een virtuele horizon weer op basis van de informatie van de sensor voor het hellen van de camera. De referentielijn wordt groen weergegeven als de camera horizontaal is. D Hellen van de camera De virtuele horizon is niet nauwkeurig als de camera sterk voorwaarts of achterwaarts helt. Wanneer de camera er niet in slaagt de hellingshoek te meten, wordt de mate van hellen niet weergeven.
AF-fijnafstelling G knop ➜ B setup-menu Fijnafstelling van de scherpstelling voor maximaal 12 objectieftypes. AF-fijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling. Gebruik alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF• Aan: AF-fijnafstelling inschakelen. fijnafstelling • Uit: AF-fijnafstelling uitschakelen. (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Stel AF af voor het huidige objectief (enkel CPUobjectieven). Druk op 1 of 3 om een waarde tussen +20 en –20 te kiezen.
Uploaden via Eye-Fi G knop ➜ B setup-menu Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-geheugenkaart (van een ander merk, los verkrijgbaar) in de camera is geplaatst. Kies Inschakelen om foto’s te uploaden naar een vooraf geselecteerd doel. De foto’s worden niet geüpload als de signaalsterkte ontoereikend is. Neem alle lokale wetten betreffende draadloze apparaten in acht en kies Uitschakelen waar draadloze apparaten verboden zijn.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken Druk op G en selecteer het tabblad N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te geven. G knop De opties van het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven als een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
Geretoucheerde kopieën maken Een geretoucheerde kopie maken: 1 Geef de retoucheeropties weer. Markeer het gewenste item in het retoucheermenu en druk op 2. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (houd de X knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken. Houd D ingedrukt en druk op 1) op afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 164.
A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken. 2 Geef een foto schermvullend weer en druk op J. U 250 2 Markeer een optie en druk op J. Maak een geretoucheerde kopie.
G knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 1 of 3 om de sterkte van de correctie te kiezen. U kunt het effect vooraf bekijken in het bewerkingsvenster. Druk op J om de foto te kopiëren.
G knop ➜ N retoucheermenu Bitsnijden U kunt een uitgesneden kopie van een geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven. Maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W X Beschrijving Druk op de W knop om het formaat van de uitsnede te verkleinen. Druk op de X knop om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Monochroom G knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw-wit monochroom). Als u Sepia of Koelblauw selecteert, wordt een voorbeeld van de geselecteerde foto weergegeven. Druk op 1 om de kleurverzadiging te verhogen, of op 3 om de kleurverzadiging te verlagen. Druk op J om een monochrome kopie te maken.
Filtereffecten G knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten. Nadat u de filtereffecten hebt ingesteld zoals hieronder wordt beschreven, drukt u op J om de foto te kopiëren. Optie Skylight Warm filter Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de foto minder blauw wordt. Het effect kan vooraf op de monitor worden bekeken (zie rechts). Maakt een kopie met het effect van een warm filter, waardoor de kopie een warme, rode kleurzweem krijgt.
G knop ➜ N retoucheermenu Kleurbalans Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken (zie hieronder). Het effect wordt weergegeven op de monitor, samen met histogrammen voor rood, groen en blauw (0 167) die de verdeling van toonwaarden in de kopie aangeven. Meer groen toevoegen Maak geretoucheerde kopie Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen Meer magenta toevoegen A Zoomen Druk op de X knop om op het beeld in de monitor in te zoomen.
G knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te maken die apart wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt. De nieuwe foto wordt opgeslagen met de geselecteerde instellingen voor beeldkwaliteit en -formaat.
4 Sterkte aanpassen. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te drukken om een waardesterkte tussen 0,1 en 2,0 te selecteren. Herhaal voor het tweede beeld. De standaardwaarde is 1,0. Selecteer 0,5 voor de halve sterkte of 2,0 om het te verdubbelen. De effecten zijn zichtbaar in de kolom Voorbld. 5 Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld. Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld. te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld > bld te markeren.
G knop ➜ N retoucheermenu NEF (RAW)-verwerking JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een dialoogvenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-foto’s worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto.
G knop ➜ N retoucheermenu Formaat wijzigen Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Druk op G om de menu’s weer te geven om het formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen en selecteer Formaat wijzigen in het retoucheermenu. 2 Kies een bestemming.
4 Selecteer de foto’s. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Het venster rechts wordt weergegeven. Markeer foto’s met behulp van de multi-selector en druk op de W knop om te selecteren of te deselecteren (houd de X knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; om beelden op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 164, houd D ingedrukt en druk op 1). Geselecteerde foto’s worden door een 8 pictogram gemarkeerd. Druk op J wanneer de selectie is voltooid.
Rechtzetten G knop ➜ N retoucheermenu Een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld maken. Druk op 2 om de foto maximaal vijf graden rechtsom te draaien in stappen van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto linksom te draaien (de randen van de foto worden bijgesneden om een rechthoekige kopie te kunnen maken). Druk op J om de foto te kopiëren of druk op K om naar de weergavestand terug te keren zonder een kopie te maken.
G knop ➜ N retoucheermenu Lijntekening Maak een lijntekening van een foto om als basis te dienen voor een schilderij. U kunt het effect vooraf bekijken in het bewerkingsvenster. Druk op J om de foto te kopiëren. Voor Kleurenschets Na G knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van een foto, gelijkend op een schets gemaakt met kleurpotloden. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
G knop ➜ N retoucheermenu Perspectiefcorrectie Maak kopieën waarin het achteroverhellen van hoge gebouwen bij foto’s die vanaf de grond zijn genomen, wordt gereduceerd. Gebruik de multi-selector om het perspectief te corrigeren (hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto uitgesneden wordt). U kunt de resultaten vooraf bekijken in het bewerkingsvenster. Druk op J om de foto te kopiëren of druk op K om naar de weergavestand terug te keren zonder een kopie te maken.
Vergelijken G knop ➜ N retoucheermenu Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de knop J wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven terwijl een foto (origineel of kopie) schermvullend wordt weergegeven. 1 Selecteer een foto. Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met het pictogram N) of een originele foto die is geretoucheerd in schermvullende weergave en druk op J. 2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J.
O Mijn Menu/m Recente instellingen Met de optie Mijn menu heeft u snelle toegang tot maximaal 20 opties uit het weergave-, opname-, setup- en retoucheermenu en het menu Persoonlijke instellingen. Druk op G en selecteer het tabblad O (Mijn Menu) om Mijn menu weer te geven. G knop Hieronder wordt beschreven hoe u opties toevoegt, verwijdert en sorteert. Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 268).
5 Items toevoegen. De items die momenteel in Mijn menu worden weergegeven, worden aangegeven met een vinkje. Items die worden aangeduid met het pictogram V, kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal stap 1–4 als u meer items wilt selecteren. ❚❚ Opties verwijderen uit Mijn menu 1 Selecteer Items verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Items verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer de gewenste items en druk op 2 om een item te selecteren of te deselecteren.
❚❚ Opties sorteren in Mijn menu 1 Selecteer Items sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Items sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Verplaats het item. Druk op 1 of 3 om het item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2 en 3 als u meer items wilt verplaatsen. 4 Terug naar Mijn menu. G knop Druk op de G knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente instellingen Om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, selecteer m Recente instellingen voor O Mijn menu > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente instellingen. Markeer m Recente instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN”. Menu-items worden bovenaan in de recente instellingen toegevoegd.
nTechnische opmerkingen Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk G- en D-types) te gebruiken. Merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn.
❚❚ Compatibele objectieven zonder CPU Draai de instelschijf van de camera naar A en M en stel het diafragma in met behulp van de diafragmaring wanneer de volgende objectieven zonder CPU en accessoires worden gebruikt. In andere standen wordt de ontspanknop uitgeschakeld. Objectief zonder CPU (0 159) kan worden gebruikt om vele functies van de CPU-objectieven in te schakelen, inclusief kleurenmatrixmeting.
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen niet worden gebruikt met de D7000: • TC-16AS AF-teleconverter • Niet-AI-objectieven • Objectieven die alleen werken met de AU-1 scherpsteleenheid (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8, 1.200mm f/11) • Fisheye-objectief (6mm f/5.6, 7.5mm f/5.6, 8mm f/8, OP 10mm f/5.6) • 2,1 cm f/4 • Tussenring K2 • 180-600mm f/8 ED (serienummers 174041–174180) • 360-1.
Objectief AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18-200mm f/3.5-5.6G IF-ED AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3.5-5.6G ED VR II AF-S NIKKOR 24-70mm f/2.8G ED AF-S Zoom-Nikkor 28-70mm f/2.8D IF-ED PC-E NIKKOR 24mm f/3.5 ED * * Niet verschoven of hellend. Zoomstand 18 mm 24–200 mm 28 mm 35–70 mm 28 mm 35–70 mm 24 mm Minimumafstand zonder vignettering 1,0 m Geen vignettering 1,5 m Geen vignettering 1,0 m Geen vignettering Geen vignettering Bij gebruik van de AF-S NIKKOR 14-24mm f/2.
A De AF-S/AF-I teleconverter De AF-S/AF-I teleconverter kan worden gebruikt met de volgende AF-S- en AF-I-objectieven: • AF-S VR 70-200mm f/2.8G ED • AF-S NIKKOR 400mm f/2.8G ED VR • AF-S NIKKOR 70-200mm f/2.8G ED VR II • AF-S 400mm f/2.8D ED • AF-S 80-200mm f/2.8D ED • AF-S 400mm f/2.8D ED II • AF-S VR Micro 105mm f/2.8G ED 1 • AF-I 400mm f/2.
A De beeldhoek berekenen De grootte van het gebied dat bij een kleinbeeldcamera wordt belicht, bedraagt 36 × 24 mm. De grootte van het gebied dat door de D7000 wordt belicht, is echter 23,6 × 15,6 mm, wat betekent dat de beeldhoek van een kleinbeeldcamera circa 1,5 keer zo groot is als deze van de D7000. De brandpuntsafstand van objectieven voor de D7000 in 35 mm formaat kan bij benadering worden berekend door de brandpuntsafstand van het objectief te vermenigvuldigen met 1,5.
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt Nikons Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin, zoals de SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400. 1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen.
Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De hierboven genoemde CVS-compatibele flitsers ondersteunen de volgende functies: Flitser Geavanceerde draadloze flitssturing Commander Afstandsbediening SB-900 SB-900 SB-900 SB-700 SB-800 SB-700 SB-600 SB-400 SB-800 SB-700 SU-800 1 SB-800 SB-600 SB-R200 Flitsstand/-functie i-TTL uitgebalanceerde invulflits voor i-TTL ✔2 ✔3 ✔2 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ digitale reflexcamera’s 4 5 5 5 AA Automatisch diafragma ✔ — — — ✔ — ✔ ✔ — — A Niet-TTL automatisch ✔4 — — — ✔5 — — ✔5 — — GN Handmatig met afstandsprioriteit ✔ ✔ — —
❚❚ Andere flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen Niet-TTL automatisch en Handmatig. Als ze zijn ingesteld op TTL, wordt de ontspanknop van de camera vergrendeld en kunnen geen foto’s worden gemaakt.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de Speedlight voor meer informatie. Als de flitser CVS ondersteunt, raadpleegt u het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale reflexcamera’s. In de handleiding van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX wordt de D7000 niet vermeld in het overzicht van digitale reflexcamera’s.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D7000 de volgende accessoires beschikbaar. Voedingsbronnen Draadloze LANadapters Filters n 280 • Oplaadbare Li-ion-batterij EN-EL15 (0 21–24): Extra EN-EL15 zijn in de handel en bij Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordigers verkrijgbaar. • Batterijlader MH-25 (0 21): Opladen van EN-EL15 batterijen.
Accessoires voor zoekeroculair Software Bodydop • Zoekercorrectielens DK-20C : er zijn lenzen verkrijgbaar met dioptrieën van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m–1 wanneer de dioptrieregelaar van de camera in de neutrale stand (–1 m–1) staat. Gebruik alleen zoekercorrectielenzen als scherp stellen niet lukt met behulp van de ingebouwde dioptrieregelaar (–3 tot +1 m–1). Test de zoekercorrectielens voor aanschaf, zodat u zeker weet dat de lens over het gewenste effect beschikt.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit. 1 Maak de camera gereed. Open de deksels van het batterijvak (q) en de stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5B stroomaansluiting. Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de aansluiting zodra de aansluiting volledig is geplaatst.
Behandeling van uw camera Opslag Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, dekt u de monitor af met de beschermkap, verwijdert u de batterij, plaatst u het afdekkapje op de contactpunten en bewaart u de batterij op een koele, droge plek. U voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. U kunt het filter op elk gewenst moment reinigen door de optie Nu reinigen te selecteren.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: Optie Reinigen bij 5 aanzetten Reinigen bij 6 uitzetten Reinigen bij aan7 en uitzetten 8 Reiniging uit 1 Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aanof uitgezet. De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
❚❚ “Handmatig reinigen” Als u stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 284), kunt u het filter handmatig reinigen, zoals hieronder wordt beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon beveelt aan het reinigen van het filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. 6 Controleer het laagdoorlaatfilter. Houd de camera zo dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaat u verder met stap 8. 7 Reinig het filter. Verwijder stof en vuil op het filter met een blaasbalgje.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen: • Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is opgeklapt.
Onderhoud van de camera en batterij: waarschuwingen Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Droog houden: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Opslag: u voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren. Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het stopcontact om brand te voorkomen. Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
• Laad de batterij op voordat u deze gebruikt. Als u foto’s van belangrijke gebeurtenissen maakt, zorg dan dat u een extra, volledig opgeladen EN-EL15 batterij bij de hand hebt. Afhankelijk van de locatie waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen. Bij koud weer nemen de prestaties van batterijen vaak af. Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt.
Beschikbare instellingen Onderstaande tabel bevat de instellingen die in de diverse standen beschikbaar zijn. Opnamemenu 1 Overige instellingen 2 n 292 Opslagmap Naamgeving bestanden Functie van kaart in sleuf 2 Beeldkwaliteit 2 Beeldformaat 2 JPEG-compressie NEF (RAW)-opname Witbalans 2 Picture Control instellen Autom. vertekeningscorrectie Kleurruimte Actieve D-Lighting Ruisonderdr.
Persoonlijke instellingen 5 a1:Selectie AF-C-prioriteit a2:Selectie AF-S-prioriteit a3:Focus-tracking met Lock-On a4:Verlichting scherpstelpunt a5:Doorloop scherpstelpunt a6:Aantal scherpstelpunten a7:AF-hulpverlichting a8:AF voor livebeeld/film 2 b1:ISO-stapgrootte b2:Stapgrootte inst. belichting b3:Eenv. belichtingscorrectie b4:Centrumgericht meetveld b5:Fijnafst. voor opt. belichting c1:AE-vergrend.
Persoonlijke instellingen 5 1 2 3 4 5 n 294 e1:Flitssynchronisatiesnelheid e2:Langste sluitertijd bij flits e3:Flitserregeling ingeb. flitser e4:Testflits e5:Inst. voor autom. bracketing e6:Bracketingvolgorde f1:Schakelaar D f2:OK-knop (opnamestand) f3:Fn-knop toewijzen f4:Voorbeeldknop toewijzen f5:AE-L/AF-L-knop toewijzen f6:Functie instelschijven inst. f7:Knop loslaten voor instelsch.
Standaardinstellingen In onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu’s getoond. Voor informatie over resets met twee knoppen, zie pagina 151. ❚❚ Standaardinstellingen van het weergavemenu Optie Weergavemap Beeld terugspelen Na verwijderen Standaard D7000 Uit Toon volgende 0 195 200 200 Optie Draai portret Diashow Tussenpauze Standaard Uit 0 200 2 sec.
❚❚ Standaardinstellingen van het menu Persoonlijke instellingen * a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 Optie Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten AF-hulpverlichting AF voor livebeeld/film Autofocusstand b1 b2 b3 b4 b5 c1 c2 c3 c4 c5 AF-veldstand m, o, w, 1, 2, 3 n, 0 Overige opnamestanden ISO-stapgrootte Stapgrootte inst. belichting Eenv. belichtingscorrectie Centrumgericht meetveld Fijnafst.
❚❚ Standaardinstellingen van het setup-menu Optie Standaard 0 Gebruikersinstellingen opslaan U1 Opnamestand 75 standaardinstelling op P U2 LCD-helderheid 0 237 Beeldsensor reinigen Reinigen bij aan- en 284 Reinigen bij aan-/uitzetten uitzetten HDMI Uitvoerresolutie Automatisch 194 Apparaatbesturing Aan Optie Tijdzone en datum Zomertijd Automatische beeldrotatie GPS Meter automatisch uit Cameraklok instellen via GPS Uploaden via Eye-Fi Standaard 0 Uit Aan 237 239 Inschakelen Ja Inschakelen 162 247 n
Belichtingsprogramma (Stand P) Het belichtingsprogramma voor stand P wordt weergegeven in de volgende grafiek: 14 f/1 16 15 f/1.4 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/4 16 1 /3 f/2 f/1.4 − f/16 Diafragma 13 12 11 9 10 8 7 5 6 3 2 4 0 1 -1 -3 -2 -5 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF-S NIKKOR 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt. Weergavescherm Zoeker is onscherp: pas de scherpstelling van het zoekerbeeld aan of gebruik een optionele zoekercorrectielens (0 34, 281). Zoeker is donker: plaats een volledig opgeladen batterij (0 21, 35).
Opname (alle standen) Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 29, 32). • De ingebouwde flitser wordt opgeladen (0 39). • De camera is niet scherp gesteld (0 38). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde.
AF-hulpverlichting werkt niet: • AF-hulpverlichting brandt niet als AF-C is geselecteerd voor autofocusstand (0 91) of als continu servo-autofocus is geselecteerd wanneer de camera zich in de stand AF-A bevindt. Kies AF-S. Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een andere optie dan H (automatisch veld-AF) is geselecteerd voor AF-veldstand (0 94, 96). • De camera bevindt zich momenteel in livebeeld of er wordt een film opgenomen.
Opname (P, S, A, M) Ontspanknop uitgeschakeld: • Objectief zonder CPU bevestigd: zet de standknop van de camera op A of M (0 270). • Standknop is naar S gedraaid, nadat sluitertijd van A is geselecteerd in stand M: kies nieuwe sluitertijd (0 69). Camera reageert traag op de ontspanknop: Selecteer Uit voor persoonlijke instelling d11 (Spiegelvoorontspanning; 0 219). Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar: • Flitser in gebruik.
Weergave Delen van het beeld knipperen of er verschijnen opnamegegevens of grafieken op foto’s: druk op 1 of 3 om de weer te geven foto-informatie te selecteren of wijzig de instellingen voor Weergavestand (0 165, 197). NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: de foto is genomen met een beeldkwaliteit van NEF (RAW) + JPEG (0 85). Foto’s die met andere camera's zijn gemaakt kunnen niet worden bekeken: Foto’s die met andere merken camera’s zijn gemaakt worden mogelijk onjuist weergegeven.
Optie Stofverwijdering in Capture NX 2 heeft niet het gewenste effect: reiniging van de beeldsensor wijzigt de positie van stof op het laagdoorlaatfilter. Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden opgenomen voordat beeldsensor reinigen wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden genomen nadat beeldsensor reinigen werd uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bedieningspaneel en op de monitor. Aanduiding BedieningsZoeker paneel Oplossing 0 Stel de diafragmaring in op B kleinste diafragma (hoogste f26 (knippert) waarde). Houd een volledig opgeladen 21 H d Batterij bijna leeg. reservebatterij bij de hand. • Batterij is leeggelopen. • Laad de batterij op of vervang de batterij. • Batterij kan niet worden • Neem contact op met een gebruikt.
Aanduiding BedieningsZoeker paneel r A (knippert) % (knippert) Probleem Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht. A geselecteerd in stand S. % geselecteerd in stand S. Oplossing • Gebruik een hogere ISOgevoeligheid • In opnamestand: P Gebruik flitser S Kies een langere sluitertijd A Kies een groter diafragma (lagere f-waarde) Wijzig sluitertijd of selecteer stand M. Wijzig sluitertijd of selecteer stand M.
Aanduiding Monitor Bedienings paneel Probleem Oplossing Zet de camera uit en controleer of de Camera kan geen Geen geheugenkaart. S geheugenkaart correct is geheugenkaart vinden. geplaatst. • Geen toegang tot • Gebruik een door Nikon geheugenkaart. goedgekeurde kaart. • Controleer of de contacten Kan deze schoon zijn. Als de kaart geheugenkaart niet beschadigd is, neemt u W, gebruiken. De kaart is contact op met uw O mogelijk beschadigd.
Aanduiding Monitor Bedienings paneel Probleem Geen beelden op geheugenkaart of in geselecteerde weergavemap(pen). Map bevat geen beelden. — Alle beelden zijn verborgen. — Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. — Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een ander merk camera, of het bestand is beschadigd. Kan dit bestand niet weergeven. Oplossing Selecteer een map met beelden in het menu Weergavemap of vervang de geheugenkaart.
Specificaties ❚❚ Nikon D7000 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Ca.
Objectief Compatibele objectieven • DX AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund • G- of D-type AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund (bepaalde functies worden niet door PC Micro-NIKKOR ondersteund). IX NIKKORobjectieven worden niet ondersteund. • Overige AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund, behalve 3Dkleurenmatrixmeting II. Objectieven voor de F3AF worden niet ondersteund. • AI-P NIKKOR: alle functies worden ondersteund, behalve 3Dkleurenmatrixmeting II.
Belichting Stand Belichtingscorrectie Belichtingsbracketing Flitsbracketing Witbalansbracketing ADL-bracketing Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Automatisch (i Automatisch; j Automatisch (flitser uit)); onderwerp (k Portret; l Landschap; p Kinderen; m Sport; n Close-up; o Nachtportret; r Nachtlandschap; s Party/ binnen; t Strand/snee
Flitslicht Ingebouwde flitser Richtgetal Flitserregeling Flitsstand Flitscorrectie Flitsgereedaanduiding Accessoireschoentje Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Flitsaansluiting Witbalans Witbalans n 312 i, k, p, n, o, s, w: automatisch flitsen met automatisch opklappen P, S, A, M, 0: handmatige opklapbaar met ontspanknop Ca.
Livebeeld Objectiefscherpstelling • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime servo-AF (AF-F) • Handmatige scherpstelling (M) AF-veldstand Gezichtsprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-AF, AF met meevolgende scherpstelling Autofocus Contrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera selecteert automatisch het scherpstelpunt wanneer gezichtsprioriteit-AF of AF met meevolgende scherpstelling is gekozen) Film Lichtmeting TTL-lichtmeting met hoofdbeeldsensor Lichtmeetmethode Matrixmeting • 1.
Voeding Batterij Battery pack Een oplaadbare EN-EL15 Li-ionbatterij Het optionele MB-D11 multifunctionele battery pack werkt op één Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij of zes AA alkaline, NiMH of lithiumbatterijen Lichtnetadapter EH-5a; vereist stroomaansluiting EP-5B (los verkrijgbaar) Lichtnetadapter Statiefaansluiting 1/4 in. (ISO 1222) Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Ca. 132 × 105 × 77 mm Gewicht Ca. 780 g met batterij en geheugenkaart maar zonder bodydop; ca.
MH-25 batterijlader Invoer Uitvoer Ondersteunde batterijen Laadtijd AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij Ca. 2 uur 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de batterij volledig leeg is Gebruikstemperatuur 0 – 40 °C Afmetingen (B × H × D) Ca. 91,5 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Lengte van de Ca. 1,8 m voedingskabel Gewicht Ca.
❚❚ De AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR De AF-S DX NIKKOR 18-105mm f/3.5-5.6G ED VR is uitsluitend voor gebruik met Nikon DXformaat digitale camera's. U bent verzekerd van superieure optische prestaties en beeldweergave door het gebruik van asferische objectiefelementen en elementen gemaakt voor het gebruik van extra lage dispersie (ED) glas om chromatisch aberratie te corrigeren.
A • • • • Meegeleverde accessoires 67 mm opklikbare voorste objectiefdop LC-67 Achterste objectiefdop CL-1018 zacht objectiefetui HB-32 bajonetkap (wordt bevestigd zoals rechts weergegeven) A Optionele accessoires • Schroeffilters 67 mm • Achterste objectiefdop LF-1 of achterste objectiefdop LF-4 A Opmerking over groothoekobjectieven Het kan in de volgende gevallen voorkomen dat autofocus met groothoek- en super groothoekobjectieven niet de gewenste resultaten geeft: 1 Het onderwerp is kleiner dan het sc
❚❚ Ondersteunde standaards • DCF versie 2.0: Design Rule for Camera File System (DCF) (Ontwerpnormen voor camerabestandsystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) (Digitaal afdrukformaat voor digitale camera's) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de D7000. Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid aanbevolen. Wanneer een kaart met een lagere schrijfsnelheid wordt gebruikt, kan de opname onverwacht worden beëindigd.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het aantal foto’s bij benadering dat kan worden opgeslagen op een 8 GB SanDisk Extreme SDHC-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden; bepaalde batterijen kunnen niet worden gebruikt. De onderstaande aantallen voor de camera en het optionele MB-D11 multifunctionele battery pack zijn benaderingen.
Index Symbolen S (Enkel beeld).................................. 7, 77 CL (Continu lage snelheid).... 7, 77, 78, 217 CH (Continu hoge snelheid) .. 7, 77, 78 J (Stil ontspannen)........................ 7, 77 E (Zelfontspanner) ................. 7, 77, 80 4 (Afstandsbediening) ......... 7, 77, 80 MUP (Spiegel omhoog) ............ 7, 77, 83 i (Automatische stand) ............35, 36 j Automatische stand (flitser uit)35, 36 h (Onderwerp)..............................40 k (Portret) ...............................
CEC .........................................................194 Centrumgericht .................................105 Centrumgerichte meting ...............213 Commanderstand.............................225 Compatibel objectief.......................269 Compressie zonder verlies (Type). 87 Computer.............................................179 Continu hoge snelheid ..........7, 77, 78 Continu lage snelheid .. 7, 77, 78, 217 Continu ontspanstand ...........7, 77, 78 Continu servo-AF ........................
Lichtmeting ........................................ 105 Lichtnetadapter........................280, 282 Lijntekening........................................ 262 Livebeeld .........................................49, 57 Livebeeld/film-AF ............................. 211 Livebeeldschakelaar ....................49, 57 Local area network (LAN)............... 280 Luidspreker ..........................................4, 5 Opnamesnelheid...............................217 Opslagmap ..............................
W Wanneer................................................. 89 Warmfilter (Filtereffecten) .............254 Weergave...................................... 46, 163 Weergave-informatie ............ 165, 197 Weergavemap....................................195 Weergavemenu .................................195 Weergavestand..................................197 Wis alle beelden ................................176 Wis geselecteerde beelden ...........176 Wis huidig beeld ........................ 47, 175 Wissen......
326
DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.