Softwareversie 3.10 Gebruiksaanwijzing
9-1
Hoofdstuk 9 Spreadsheet
De spreadsheettoepassing biedt krachtige, mobiele spreadsheetfuncties.
Alle bewerkingen in dit hoofdstuk gebeuren in de modus Spreadsheet.
Opmerking
Als de capaciteit van het hoofdgeheugen tijdens een bewerking in de modus Spreadsheet
laag is, zal het geheugen een Memory ERROR weergeven. In dit geval verwijdert u bepaalde
invoergegevens of gegevens van de modus Memory om de beschikbare schijfruimte te
verhogen.
1. Basisfuncties en functiemenu van
Spreadsheet
Selecteer Spreadsheet in het hoofdmenu om een spreadsheetscherm te openen. Door over
te schakelen naar de modus Spreadsheet wordt automatisch een nieuw spreadsheetbestand,
“SHEET” genaamd, aangemaakt.
Op het spreadsheetscherm verschijnt een aantal cellen (vakken) die gegevens bevatten.
Bestandsnaam
Hier verschijnen zoveel
mogelijk tekens van de
bestandsnaam.
Kolomletters (A tot Z)
Rijnummers
(1 tot 999)
Celcursor
Invoervak
Hier verschijnt de inhoud van de cel waarop
de celcursor zich momenteel bevindt.
Wanneer meerdere cellen zijn geselecteerd,
geeft het invoervak het geselecteerde
celbereik aan.
Functiemenu
In een cel kunnen de volgende soorten gegevens worden ingevoerd.
Constanten Een constante is een waarde die vaststaat nadat de invoer is beëindigd. Een
constante kan een numerieke waarde zijn of een rekenformule (zoals 7+3, sin30,
A1×2, enzovoort) waar geen gelijkteken (=) voor staat.
Tekst Een tekenreeks die begint met een aanhalingsteken (") wordt beschouwd als
tekst.
Formule Een formule die begint met een gelijkteken (=), zoals =A1×2, wordt als zodanig
uitgevoerd.
Merk op dat complexe getallen niet worden ondersteund in de modus Spreadsheet.
9