Softwareversie 3.10 Gebruiksaanwijzing
6-47
6. Betrouwbaarheidsinterval
Een betrouwbaarheidsinterval is een bereik dat een statistische waarde omvat die gewoonlijk
het gemiddelde van een populatie is.
Een te breed interval laat niet toe om de betreffende waarde (de juiste waarde) van de
populatie goed te situeren. Een te smal interval daarentegen beperkt de betreffende waarde
en laat toe een betrouwbaar resultaat te krijgen. De meest gebruikte betrouwbaarheidsniveaus
liggen tussen 95% en 99%. Het verhogen van het betrouwbaarheidsniveau verbreedt
het betrouwbaarheidsinterval, terwijl het verlagen van het betrouwbaarheidsniveau het
betrouwbaarheidsinterval versmalt, maar het verhoogt het risico dat de waarde van een
populatie per ongeluk wordt weggelaten. Met een betrouwbaarheidsinterval van 95%
bijvoorbeeld zal de waarde van de populatie niet behoren tot de resulterende intervallen in 5%
van de gevallen.
Als u een enquête wilt uitvoeren en vervolgens de gegevens wilt verifiëren met een t -test en
een
Z -test, moet u ook rekening houden met de omvang van de steekproef, de breedte van
het betrouwbaarheidsinterval en het betrouwbaarheidsniveau. Het betrouwbaarheidsniveau
verandert naargelang van de toepassing.
1-Sample Z Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor een onbekende populatie als
de standaardafwijking van de populatie bekend is.
2-Sample
Z Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor het verschil tussen twee
populatiegemiddelden als de standaardafwijkingen van twee steekproeven bekend zijn.
1-Prop
Z Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor een onbekende groep van
treffers.
2-Prop
Z Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor het verschil tussen het aandeel
treffers in twee populaties.
1-Sample
t Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor een onbekend
populatiegemiddelde als de standaardafwijking van de populatie niet bekend is.
2-Sample
t Interval berekent het betrouwbaarheidsinterval voor het verschil tussen de
gemiddelden van twee populaties als beide standaardafwijkingen van de populaties onbekend
zijn.
Druk in het beginscherm van de modus Statistics op 4(INTR) om het menu met de
betrouwbaarheidsintervallen op te roepen. Dit menu bevat de volgende opties.
• 4(INTR) 1(Z) ... Z -intervallen (pagina 6-48)
2(t) ...
t -intervallen (pagina 6-49)
Na het instellen van alle parameters gebruikt u c om “Execute” te selecteren en drukt u op
de onderstaande functietoets om de berekening uit te voeren.
• 1(CALC) ... Voert de berekening uit.
• Voor berekeningen van het betrouwbaarheidsinterval zijn geen grafieken mogelijk.