Operation Manual

5-3
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1. Draai de hendel van de benzine-
kraan naar “ON”.
2. Draai de kontaktslot-schakelaar
naar “ON” en de motorstop-scha-
kelaar naar “#”.
3. Zet de versnelling vrij.
OPMERKING:
Als de versnelling in vrij staat, dient
het vrijstand-kontrolelampje op te lich-
ten. Als het kontrolelampje niet oplicht,
raadpleeg dan een Yamaha dealer
voor kontrole.
4. Open de chokeknop (choke) en
draai de gashendel volledig dicht.
5. Start de motor door op de start-
schakelaar te drukken.
OPMERKING:
Als de motor niet onmiddellijk aans-
laat, laat de startschakelaar dan los,
wacht enkele sekonden en probeer het
nogmaals. Om de accu te sparen, dient
u de startmotor nooit langer dan 10
sekonden achtereen te laten draaien.
6. Nadat u de motor heeft gestart,
draait u de chokeknop (choke)
ongeveer voor de helft terug.
OPMERKING:
Voor een lange levensduur van de
motor dient u de motor voor wegrijden
warm te laten lopen. Geef nooit vol
gas als de motor nog koud is.
7. Als de motor warm is, schakelt u
de chokeknop (choke) helemaal
uit.
OPMERKING:
De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (choke) volle-
dig uit staat.
DAU01258
Starten van een warme motor
Als de motor warm is, hoeft u de cho-
keknop (choke) niet te gebruiken.
DC000046
<>
Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf “Inrijden” aandachtig door
te lezen.
1. Pijlteken voor “ON”
1
5AJ-9-D3 1~5 (XV125S) 4/7/0 10:06 AM Page 28