User Manual

ManualsBrandsYamaha ManualsMusical InstrumentS90 ES

Gebruikershandleiding

Regelaars en aansluitingen

Bedieningspaneel

Wanneer u de volgende parameter instelt op '0', komt elke toets overeen met de vermelde nootnaam in de afbeeldingen. [UTILITY] → [F1]

GENERAL → [SF2] KBD → Octave. Raadpleeg deze afbeelding tijdens het instellen van parameters met nootnamen, zoals Note Limit.

1 Toetsenbord

Het toetsenbord is voorzien van aanslaggevoeligheid

(zowel initial touch als aftertouch). Via initial touch wordt

door het instrument gedetecteerd hoe hard of zacht uw

aanslag is, waarna deze aanslagsterkte wordt gebruikt

om het geluid op diverse manieren te beïnvloeden,

afhankelijk van de geselecteerde voice. Via aftertouch

wordt door het instrument gedetecteerd hoeveel druk u

op de toetsen uitoefent tijdens het spelen, waarna deze

druk wordt gebruikt om het geluid op verscheidene

manieren te beïnvloeden, afhankelijk van de

geselecteerde voice.

Daarnaast kunt u aan aftertouch een groot aantal verschil-

lende functies toewijzen voor elke voice (pagina 62).

2 Pitchbendwiel Pagina 41

Hiermee regelt u het pitchbendeffect. U kunt ook andere

functies toewijzen aan deze regelaar.

3 Modulatiewiel Pagina 41

Hiermee regelt u het modulatie-effect. U kunt ook

andere functies toewijzen aan deze regelaar.

4 Schuif [MASTER VOLUME]

Hiermee past u het hoofdvolume aan. Verplaats de

schuif omhoog om het uitgangsniveau van de

aansluitingen OUTPUT L/R en de aansluiting PHONES

te verhogen.

5 Schuifregelaars 1 - 4 Pagina 42

Met deze vier uiterst veelzijdige schuiven kunt u diverse

aspecten of parameters van de huidige voice aan-

passen. Gebruik de bovengelegen besturingsfunctie-

knoppen om de ingestelde parameter voor de

schuifregelaars te wijzigen.

Als alle schuifregelaars zijn ingesteld op de minimumwaarde,

wordt mogelijk geen enkel geluid weergegeven door het

instrument, zelfs niet wanneer u het toetsenbord bespeelt.

Wanneer dit het geval is, verplaatst u alle schuiven omhoog

naar een geschikt niveau.

Met de schuif [MASTER VOLUME] past u het uitgangsniveau

van het instrument aan. Wanneer u echter het volume aanpast

met de schuifregelaar, wordt de MIDI-volumewaarde voor het

desbetreffende element of de desbetreffende part aangepast.

6 Besturingsfunctieknoppen Pagina 43

Gebruik de besturingsfunctieknoppen om de ingestelde

parameter voor de schuifregelaars te wijzigen.

7 Regelaar [LCD CONTRAST] Pagina 10

Gebruik deze regelaar om de leesbaarheid van de LCD-

display optimaal in te stellen.

8 Functieknoppen [F1] - [F6] Pagina 23

Met deze knoppen, direct onder de LCD-display, roept

u de desbetreffende functies op die in de display

worden aangegeven. In de displayhiërarchie worden

deze functies [F] direct onder de modi weergegeven.

PAN/SEND

PAN

ASSIGN A ASSIGN B ASSIGN

1 ASSIGN 2

REVERB CHORUS TEMPO

RELEASE

ASSIGN

MEF

TONE

ARP FX

CUTOFF RESONANCE ATTACK

SWING

MEF

LOW

MEF

2 MEF 3 MEF 4

GATETIME VELOCITY

UNITMULTIPLY

LOW MID

HIGH MID

HIGH

VOLUME

VOLUME 1

VOLUME

2 VOLUME 3 VOLUME 4

ZONE 1 ZONE 2 ZONE 3 ZONE 4

MASTER VOLUME

SF1

F2 F3 F4 F5 F6

SF3 SF4 SF5

INFORMATION

DEC/NO

INC/YES

EXIT ENTER

EXECUTE

VOICE

MASTER

PERFORM

MULTI/

SEQ PLAY

FILE UTILITY

EDIT

JOB STORE

COMPARE

REMOTE

EFFECT

BYPASS

ARPEGGIO

MODE

PROGRAM

COMMON

ELEMENT/PERF. PART/ZONE

FAVORITES

DRUM

KITS

A. PIANO KEYBOARD ORGAN

PRE 1

PRE 2

PRE 3

PRE 4

USER 1

GUITAR/

PLUCKED

SYN LEAD

BCDE F G

12 13

SYN PAD/

CHOIR

SYN COMP

CHROMATIC

PERCUSSION

DRUM/

PERCUSSION

MUSICAL FX

COMBI

USER 2

STRINGS

PLG 1

SLOT

SLOT 2

SLOT 3

BRASS

PLG 2

REED/PIPE

PLG 3

BASS

MUTE

TRACK

SELECT