Operation Manual

VOORBEREIDINGEN Een tv aansluiten Nl 28
3
Configureer de instellingen voor HDMI Control.
a Activeer HDMI Control op de tv en weergaveapparaten (zoals een HDMI
Control-compatibele bd/dvd-speler).
b Schakel de stroom van de tv uit en schakel vervolgens het toestel en de
weergaveapparaten uit.
c Schakel eerst het toestel en de weergaveapparaten in en schakel vervolgens de tv in.
d Stel de signaalbron van de tv in op het videosignaal van het toestel.
e Controleer het volgende.
Op het toestel: Controleer of de ingang waarop het weergaveapparaat is
aangesloten, is geselecteerd. Indien niet, selecteert u de signaalbron handmatig.
Op de tv: Controleer of de video van het weergaveapparaat wordt weergegeven.
f Controleer of het toestel goed is gesynchroniseerd met de tv door de tv aan/uit te
zetten of het volume van de tv aan te passen met de afstandsbediening van de tv.
De noodzakelijke instellingen zijn nu voltooid.
Als u een tv-zender selecteert met de afstandsbediening van de tv, wordt de
signaalbron van het toestel automatisch naar “AUDIO 1” geschakeld en wordt de
tv-audio afgespeeld op het toestel.
Als HDMI Control niet goed werkt, kunt u proberen de apparaten in en uit te schakelen (of de stekkers uit
het stopcontact te halen en er weer in te steken). Dit verhelpt het probleem mogelijk.
Als het toestel niet is gesynchroniseerd met het aan-/uitzetten van de tv, controleert u de prioriteit van de
audioweergave-instellingen van de tv.
“AUDIO 1” is standaard ingesteld als tv-audio-ingang. Als u een extern apparaat hebt aangesloten op de
AUDIO 1-aansluitingen, gebruikt u “TV Audio Input” (p. 106) in het menu “Setup” om de toewijzing voor
tv-audio-invoer te wijzigen. Als u de functie SCENE wilt gebruiken (p. 49), moet u ook de ingangstoewijzing
voor SCENE(TV) wijzigen.
Aansluitmethode 3 (tv met HDMI-ingangen)
Sluit de tv met een HDMI-kabel en een audiokabel (digitale optische of
stereo-plugkabel) op het toestel aan.
Als u “AUDIO 1” selecteert als signaalbron door op AUDIO 1 of SCENE(TV) op de
afstandsbediening te drukken, wordt de tv-audio afgespeeld op het toestel.
Door een tv met een HDMI-kabel aan te sluiten op het toestel, kunnen alle videosignalen van het toestel
naar de tv worden verzonden, ongeacht met welke methode het videoapparaat is aangesloten op het
toestel. Zie “Videosignaalstroom” (p. 136) voor meer informatie.
Door een tv met een HDMI-kabel aan te sluiten op een tv, kunt u door de iPod, het USB-opslagapparaat en
netwerkbronnen navigeren of de instellingen van het toestel configureren via het menu dat op de tv wordt
weergegeven.
Als u een extern apparaat hebt aangesloten op de AUDIO 1-aansluitingen hebt aangesloten, sluit u de tv
aan op een van de AUDIO 2–4-aansluitingen. Als u de functie SCENE wilt gebruiken (p. 49), moet u ook de
ingangstoewijzing voor SCENE(TV) wijzigen.
U kunt nog een tv-toestel of een projector aansluiten via de HDMI OUT 2-aansluiting (p. 30).
NETWORKDC OUT
5V
0.5A
( 3
NET
)
MONITOR OUT/
ZONE OUT
HDMI OUT
ARC
12
(1 BD/
D
AV 1
YPB
AV 1
A
AV 2
B
AV OUT
R
L
AV 3 AV 4AV 2AV 1
(1 BD/DVD)
OPTICAL
4
OPTICAL
3
COAXIAL
2
COAXIAL
1
PHONO
GND
FM
75Ω
ANTENNA
HD Radio
OPTICAL
AUDIO 4AUD IO 3AU DIO 2AUDIO 1
(2 TV)
FRONT
5
COAXIAL
6
AM
(4 RADIO)
HDMI OUT
ARC
12
HDMI
OPTICAL
AUDIO 1
(2 TV)
5
AUDIO
OPTICAL
R
L
HDMI
HDMI
OO
L
R
L
R
Het toestel
(achterzijde)
HDMI OUT 1-aansluiting
AUDIO 1
(OPTICAL of
AUDIO)-aansluitingen
Audio-uitgang
(digitaal optisch of analoog
stereo)
TV
HDMI-ingang
1 2
Een tv aansluiten
3 4 5 6 7 8 9