User Manual
PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY
QUICK SET
FILEVOICE
MOXF6/MOXF8 Naslaggids
Modus Master
Master Play
[F1] PLAY
[F2] MEMORY
[F3] ZONE SW
Master Edit
Common Edit
[F1] NAME
Zone Edit
[F1] TRANS
[F2] NOTE
[F3] TX SW
[F4] PRESET
[F5] KNOB
Master Job
[F1] INIT
[F4] BULK
131
Vanuit deze display kunt u instellen welke invloed elke afzonderlijke zone heeft op het verzenden van verschillende
MIDI-data, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsberichten. Als de desbetreffende parameter is ingesteld
op 'on', worden bij het bespelen van de geselecteerde zone de overeenkomende MIDI-data verzonden. Er zijn twee
displaytypen (hierna beschreven) beschikbaar. U schakelt tussen deze beide displays door op de knop [SF6] te drukken.
Elk displaytype heeft dezelfde instellingen in een andere indeling. Gebruik het type dat u het gemakkelijkst vindt in het
gebruik.
• Display met vier zones
• Display met alle parameters voor één zone
Instellingen: Zie hieronder.
Bank (TG) ................................ Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten al dan niet worden verzonden naar de interne
toongenerator.
PC (TG).................................... Bepaalt of programmawijzigingsberichten al dan niet worden verzonden naar de interne
toongenerator.
Bank (MIDI) ............................. Bepaalt of Bank Select MSB/LSB-berichten al dan niet worden verzonden naar de interne
toongenerator.
PC (MIDI)................................. Bepaalt of programmawijzigingsberichten al dan niet worden verzonden naar de externe
toongenerator via MIDI.
PB (Pitch Bend)....................... Hiermee wordt bepaald of Pitch Bend-berichten worden verzonden naar de interne en externe
toongenerator.
MW (Modulation Wheel) .......... Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van het modulatiewiel
naar de interne en externe toongenerator worden verzonden.
FC1 (Foot Controller 1) ............Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de optionele
voetregelaar naar de interne en externe toongenerator worden verzonden.
Sus (Sustain) ........................... Bepaalt of berichten met besturingsnummer 64 (Sustain) worden verzonden naar de interne
en externe toongenerator. Deze parameter is niet beschikbaar voor de drumvoicepartijen.
FS (Foot Switch) ...................... Hiermee wordt bepaald of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de
voetschakelaar die is aangesloten op de aansluiting FOOT SWITCH [ASSIGNABLE] worden
verzonden naar de interne en externe toongenerator.
Knob ........................................ Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knoppen worden verzonden
naar de interne en externe toongenerator.
A.Func1 (Assignable Function 1) /A.Func2 (Assignable Function 2)
................................................. Bepaalt of MIDI-berichten die zijn gegenereerd met behulp van de knoppen ASSIGNABLE
FUNCTION [1] en [2] worden verzonden naar de interne toongenerator.
Vol/Exp (Volume/Expression)... Hiermee wordt bepaald of Volume-berichten worden verzonden naar de interne en externe
toongenerator.
Pan .......................................... Hiermee wordt bepaald of Pan-berichten worden verzonden naar de interne en externe
toongenerator.
Vanuit deze display kunt u voicegerelateerde instellingen voor elke zone vastleggen in het geselecteerde
masterprogrammanummer.
OPMERKING
Als u de knop [F6] SEND gebruikt, kunt u selecteren of de instellingen in de display PRESET onmiddellijk worden
toegepast of niet. Als de knop [F6] SEND wordt ingeschakeld ( ), worden de relevante MIDI-berichten direct
uitgevoerd vanaf de MOXF6/MOXF8 zodra u de parameters in deze display hebt gewijzigd. Als de knop [F6] SEND
wordt uitgeschakeld ( ), worden de MIDI-berichten uitgevoerd vanaf de MOXF6/MOXF8 nadat u de bewerkte
master hebt opgeslagen en de master vervolgens opnieuw selecteert. De parameters die zijn uitgeschakeld in de
display [F1] TRANS of [F3] TX SW kunnen echter niet worden uitgevoerd.
BankMSB (Bank Select MSB)
BankLSB (Bank Select LSB)
PgmChange (Program Change)
Bepaalt de voicetoewijzing voor elke zone in de geselecteerde master.
Instellingen: Zie de 'Voice List' in het PDF-document 'Datalijst'.
[F3] TX SW (Transmit Switch)
[F4] PRESET