Naslaggids Inhoudsopgave De handleidingen bij de MOXF6/MOXF8 gebruiken .... 2 De modus Master...................................................... 128 De modus Remote .................................................... 133 Basisstructuur 3 Functionele blokken ..................................................... 3 Toongeneratorblok ....................................................... 4 A/D Input-blok ............................................................... 8 Sequencerblok ...................
De handleidingen bij de MOXF6/MOXF8 gebruiken Bij de MOXF6/MOXF8 synthesizer worden vier verschillende handleidingen meegeleverd: de Gebruikershandleiding, de Naslaggids (dit document), de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst. De Gebruikershandleiding wordt meegeleverd als een gedrukt handboek. Deze Naslaggids, de Parameterhandleiding bij synthesizer en de Datalijst worden geleverd als PDF-documenten op de meegeleverde cd-rom.
Basisstructuur Basisstructuur Functionele blokken Toongeneratorblok Functionele blokken A/D-invoerblok Het MOXF6/MOXF8-systeem bestaat uit zes functionele hoofdblokken: Tone Generator, A/D Input, Sequencer, Arpeggioblok Arpeggio, Controller en Effect.
Basisstructuur Toongeneratorblok Het toongeneratorblok is het gedeelte dat het daadwerkelijke geluid produceert als reactie op de MIDI-berichten die worden ontvangen van het sequencerblok, het regelaarblok, het arpeggioblok en van het externe MIDI-instrument Functionele blokken Toongeneratorblok via de MIDI [IN]-aansluiting of de USB [TO HOST]-aansluiting. De MIDI-berichten worden toegewezen aan zestien A/D-invoerblok onafhankelijke kanalen.
Basisstructuur Drumvoices De drumvoices bestaan hoofdzakelijk uit percussie- en drumgeluiden die worden toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard. In tegenstelling tot elementen staat een drumtoets gelijk aan de overeenkomende noot, wat betekent dat u het bereik ervan niet kunt wijzigen. Drum- of percussiegeluiden worden toegewezen aan de verschillende drumtoetsen.
Basisstructuur Elementen en drumtoetsen Functionele blokken Elementen en drumtoetsen zijn de kleinste 'bouwstenen' op de MOXF6/MOXF8 waaruit een voice bestaat. Sterker nog: een voice zou kunnen worden gemaakt uit slechts één element of drumtoets. Deze kleine geluidseenheden kunnen worden opgebouwd, versterkt en verwerkt met een groot aantal traditionele synthesizerparameters zoals Oscillator, Pitch, Filter, Amplitude en LFO (hieronder toegelicht).
Geheugenstructuur van voices Basisstructuur Functionele blokken Toongeneratorblok Normale voices Presetbank 1 – 9 1152 normale voices (128 voices per bank) A/D-invoerblok Gebruikersbank 1 – 3 384 voices (128 voices per bank) Sequencerblok GM-bank 128 voices Arpeggioblok Regelblok Drumvoices 72 voices Effectblok Gebruikersdrumbank 32 voices Intern geheugen GM-drumbank 1 voice Presetdrumbank Referentie Toongeneratorblok in de modus Performance Modus Voice Modus Performance Modus Song Par
Eén mix heeft ook tot zestien geheugenlocaties om normale voices op te slaan. Deze opgeslagen voices worden 'mixvoices' genoemd. Meestal wordt de voice die is opgeslagen in de modus Voice toegewezen aan elke mixpartij. In dit geval kan het geluid van de song die of het patroon dat u hebt Basisstructuur Functionele blokken gemaakt onverwacht veranderen als u de voice die is gebruikt bij het mixen van de song of het patroon Toongeneratorblok in de modus Voice bewerkt of verwijdert.
Basisstructuur Sequencerblok Via dit blok kunt u songs en patronen maken door uw performances op te nemen en te bewerken als MIDI-data (via het regelblok), waardoor u de data kunt afspelen met het toongeneratorblok. Functionele blokken Toongeneratorblok A/D-invoerblok Sequencerblok Arpeggioblok Sequencerblok in de modus Song Regelblok Effectblok Over songs Intern geheugen U maakt een song door uw keyboardspel als MIDI-sequencedata op te nemen naar afzonderlijke tracks.
Basisstructuur Patroonketen Functionele blokken In een patroonketen rijgt u verschillende secties (binnen één patroon) aan elkaar om één volledige song Toongeneratorblok te maken. U kunt de MOXF6/MOXF8 secties automatisch laten wijzigen door vooraf een patroonketen te A/D-invoerblok maken, waarbij het afspelen van een patroon via de display Pattern Chain met sectiewijzigingen wordt Sequencerblok opgenomen.
Basisstructuur Song/patroon Sequencerblok Toongeneratorblok Sequencedata (song, patroon) Mengen Opname Track 1 Track 2 Track 3 : Track 16 Functionele blokken Toongeneratorblok TxCH 2 2 3 : 16 RcvCH 2 3 3 : 16 Part 1 Part 2 Part 3 : Part 16 A/D-invoerblok Sequencerblok Arpeggioblok Regelblok Effectblok Intern geheugen OPMERKING Als u het keyboard bespeelt in modus Mixing, klinkt de geselecteerde partij niet, maar weerklinkt de partij toegewezen aan de track met hetzelfde nummer als de geselecteer
Basisstructuur Megavoices en megavoice-arpeggio's Functionele blokken Normale voices gebruiken aanslagomschakeling om de geluidskwaliteit en/of het niveau van een voicewijziging overeen te laten komen met hoe sterk of zacht u speelt op het keyboard, waardoor deze voices een authentiekere en natuurlijkere respons bieden. Megavoices hebben echter een zeer complexe structuur met veel verschillende layers die niet handmatig bespeeld kunnen worden.
Arpeggiotype met een normale naam (voorbeeld: UpOct1) Naast de bovengenoemde typen zijn er drie afspeeltypen: de arpeggio's die zijn gemaakt voor gebruik met normale voices en die alleen worden afgespeeld met de gespeelde noten en octaafnoten (pagina 15), de arpeggio's die zijn gemaakt voor gebruik in combinatie met drumvoices (pagina 16) en de arpeggio's Basisstructuur Functionele blokken Toongeneratorblok A/D-invoerblok die hoofdzakelijk niet-nootevents bevatten (pagina 16).
Basisstructuur Arpeggio-instellingen Er bestaan verschillende methoden voor het activeren en stoppen van het afspelen van arpeggio. Daarnaast kunt u instellen of SFX-geluiden en speciale accentfrasen samen met de normale sequencedata worden geactiveerd. In deze sectie worden arpeggioparameters beschreven die u kunt instellen in de modi Voice, Performance en Mixing.
Basisstructuur Random SFX Functionele blokken Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX die speciale geluiden activeert Toongeneratorblok (zoals fretruis op een gitaar) als de noot wordt losgelaten. De volgende parameters die van invloed A/D-invoerblok zijn op Random SFX zijn beschikbaar.
Arpeggio's voor drum-/percussievoices (Categorie: DrPc) Basisstructuur Functionele blokken Deze arpeggiotypen zijn specifiek geprogrammeerd voor gebruik met drumvoices, waardoor u directe Toongeneratorblok toegang hebt tot verschillende ritmepatronen. Er zijn drie afspeeltypen beschikbaar. A/D-invoerblok Sequencerblok Afspelen van een drumpatroon Arpeggioblok Als u een willekeurige noot speelt, activeert u hetzelfde ritmepatroon.
Basisstructuur Regelblok Dit blok bestaat uit het keyboard, de pitchbend- en modulatiewielen, de lintregelaar, knoppen schuifregelaars enz. Het keyboard zelf genereert geen geluiden maar genereert/verzendt noot aan/uit-, aanslag- en andere informatie Functionele blokken Toongeneratorblok (MIDI-berichten) naar het toongeneratorblok van de synthesizer als u noten speelt. Ook de regelaars genereren/ A/D-invoerblok verzenden MIDI-berichten.
Basisstructuur Effectblok Dit blok past effecten toe op de uitgang van zowel het toongeneratorblok als het audio-ingangsblok, waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid naar Functionele blokken Toongeneratorblok A/D-invoerblok wens kunt aanpassen. Sequencerblok Arpeggioblok Effectstructuur Regelblok Effectblok Intern geheugen Systeemeffecten – reverb en chorus Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid.
Basisstructuur Effectaansluitingen in elke modus Functionele blokken Toongeneratorblok In de modus Voice A/D-invoerblok 1 Element-EQ toegepast op elk element (van een normale voice) en elke toets (van een drumvoice) Voice Element of toets Element-EQ Instellingen: Kan worden ingesteld op de display EQ (pagina 46 en 51) van Voice Element Edit/Voice Key Edit.
Basisstructuur In de modus Performance Functionele blokken 1 Part-EQ toegepast op elke part Performance Instellingen: Wordt ingesteld op de display EQ (pagina 67) van Part-EQ Insertion A/B Voice Performance Part Edit. 2 Selectie van de parts waarop het Insertion-effect wordt toegepast Partij 1 – 4 A/D Part Instellingen: Wordt ingesteld op de display INS SW (pagina 64) Zendniveau van Performance Common Edit.
Basisstructuur Over het Vocoder-effect MOXF6/MOXF8 omvat een Vocoder-effect. Vocoder is een karakteristieke, 'robotstemachtige' klank, een effect waarmee eigenschappen die aan het microfoongeluid zijn ontleend, worden toegevoegd aan het geluid van uw toetsenspel. Functionele blokken Toongeneratorblok De menselijke stem bestaat uit geluiden die worden geproduceerd door de stembanden en worden gefilterd door A/D-invoerblok de keel, neus en mond.
Basisstructuur Intern geheugen De MOXF6/MOXF8 maakt vele verschillende soorten data, zoals voices, performances, songs en patronen. In deze sectie wordt beschreven hoe u de verschillende soorten data van elkaar kunt onderscheiden en hoe Functionele blokken Toongeneratorblok A/D-invoerblok u geheugenapparaten en -media gebruikt om ze op te slaan.
Flash-ROM ROM (Read Only Memory) is geheugen dat specifiek is ontworpen voor het uitlezen van data. Er kunnen geen data naar dit geheugen worden geschreven. In tegenstelling tot conventioneel ROM kan flash-ROM worden overschreven – om uw eigen data erin te bewaren. De inhoud van het flash-ROM blijft behouden, zelfs als het instrument wordt uitgeschakeld.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Referentie In deze sectie vindt u een gedetailleerde beschrijving van de parameters die worden gebruikt voor de configuratie van de MOXF6/MOXF8. Basisconfiguratie van de display 1 2 3 4 6 5 1 Geeft de geselecteerde track aan. 2 Geeft de huidige bewerkingsstatus aan. Bijvoorbeeld: Common Edit of Part Edit. 3 Geeft de voice/performance/song/patroon/master aan die momenteel geselecteerd is voor bewerking.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice De modus Voice Voice Play De modus Voice wordt gebruikt voor het selecteren, afspelen en bewerken van de gewenste voices. In dit gedeelte wordt elke parameter in de vier types beschreven (Voice Play, Normal Voice Edit, Drum Voice en Voice Job). Welke parameters kunnen worden bewerkt varieert afhankelijk van het voicetype (normale voice en drumvoice).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [F3] PORTA (portamento) Voice Play In deze display kunt u monofoon of polyfoon afspelen selecteren en de portamentoparameters instellen. [F1] PLAY De instellingen die u hier vastlegt worden toegepast op dezelfde parameter in Voice Common Edit. [F3] PORTA OPMERKING De portamentoparameters zijn niet beschikbaar als de drumvoice is geselecteerd. [F4] EG Mono/Poly [F5] ARP ED Selecteert monofoon of polyfoon geluid.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F5] ARP ED (Arpeggio Edit) FILE Modus Voice Voice Play Geeft de display Arpeggio Edit (pagina 27) aan in de modus Voice. [F1] PLAY [F3] PORTA [F4] EG [F6] EFFECT [F5] ARP ED Geeft de display EFFECT (pagina 27) van Voice Common Edit aan. [F6] EFFECT Arpeggio Edit [F2] TYPE Arpeggio Edit [F3] MAIN Stelt de arpeggiogerelateerde parameters in.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET ChgTiming (Change Timing) Bepaalt de timing voor het omschakelen van het arpeggiotype als u tijdens het afspelen van het arpeggio een ander type selecteert. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'realtime', wordt het arpeggiotype onmiddellijk omgeschakeld. Als het arpeggiotype wordt ingesteld op 'measure', wordt aan het begin van de volgende maat omgeschakeld.
VOICE OctaveRange PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Knob Geeft het maximale arpeggiobereik in octaven op. Instellingen: -3 – +0 – +3 FILE Modus Voice Voice Play [F1] PLAY Loop [F3] PORTA Bepaalt of de arpeggio één keer of voortdurend wordt afgespeeld terwijl noten worden aangehouden. [F4] EG Instellingen: off, on TriggerMode Als deze parameter wordt ingesteld op 'gate', wordt het afspelen van het arpeggio gestart bij het indrukken van de noot.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Normal Voice Edit Een normale voice bestaat uit melodische geluiden van muziekinstrumenten die via het keyboardbereik kunnen worden FILE Modus Voice Voice Play afgespeeld en kan maximaal acht elementen bevatten.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF3] PORTA (Portamento) FILE Modus Voice Voice Play Switch (Portamento Switch) Bepaalt of Portamento al dan niet wordt toegepast op uw toetsenspel met de huidige voice. [F1] PLAY [F3] PORTA Instellingen: off, on [F4] EG Time (Portamento Time) Bepaalt de overgangstijd of -snelheid van de toonhoogte als portamento wordt toegepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [F3] EQ Voice Play Dit is een parametrische equalizer met drie frequentiebanden (High, Mid en Low). U kunt het niveau van [F1] PLAY elke frequentieband (High, Mid, Low) versterken of verzwakken om het geluid van de voice te wijzigen. [F3] PORTA FREQ (Frequency) [F4] EG Bepaalt de frequentie voor elke frequentieband.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F5] LFO (Low Frequency Oscillator) FILE Modus Voice Voice Play [SF1] WAVE [F1] PLAY [F3] PORTA Wave [F4] EG Selecteert de LFO-golfvorm. [F5] ARP ED Instellingen: tri, tri+, sawup, sawdwn, squ1/4, squ1/3, squ, squ2/3, squ3/4, trpzd, S/H 1, S/H 2, user [F6] EFFECT Arpeggio Edit Speed Past de snelheid (frequentie) van de LFO-variatie aan.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF3] PHASE FILE Modus Voice Voice Play Phase Bepaalt het beginpunt van de fase als de LFO-golf wordt gereset. Instellingen: 0, 90, 120, 180, 240, 270 OFFSET EL1 – EL8 Bepaalt de wijzigingswaarden van de parameter 'Phase' (hierboven) voor de desbetreffende elementen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [F6] EFFECT Voice Play [F1] PLAY [SF1] CONNECT [F3] PORTA [F4] EG 23 4 6 78 9 ) [F5] ARP ED [F6] EFFECT Arpeggio Edit 1 [F2] TYPE [F3] MAIN 23 5 ! @ # $ 1 EL: OUT 1 – 8 (Element Out 1 – 8) Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van elk afzonderlijk element.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice ) Reverb Type Selecteert het type van het reverbeffect. Instellingen: Zie het PDF-document 'Datalijst' voor details over de bewerkbare effectcategorieën en -typen. Zie ook het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor een gedetailleerde beschrijving van elk effecttype. Voice Play [F1] PLAY [F3] PORTA ! Chorus Return [F4] EG Bepaalt het retourniveau van het choruseffect.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [SF2] VOCODER Deze display wordt opgeroepen met de knop [SF2] en is alleen beschikbaar als de parameter 'InsEF Connect' is ingesteld op 'vocoder' in de display [SF1] CONNECT. De vocoderparameters in deze display bepalen de manier Voice Play [F1] PLAY waarop het vocodereffect wordt toegepast. [F3] PORTA OPMERKING Zie pagina 21 voor meer informatie over de vocoderfunctie.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice FormantOffset Hiermee worden de afsnijfrequenties van alle BPF's fijngeregeld (voor de Inst-ingang). Deze parameter kan worden gebruikt om de toonhoogte van het vocodergeluid fijn te regelen. Instellingen: -63 – +0 – +63 Voice Play [F1] PLAY [F3] PORTA MicLvl (Mic Level) Bepaalt het niveau van het microfoongeluid dat wordt ingevoerd naar de vocoder.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice Wave Bank Hiermee wordt de golfvormenbank bepaald die wordt toegewezen aan het element. De beschikbare Banks zijn Preset ('pre') en User ('user'). De vooraf ingestelde bank (Preset) bevat de Vooraf ingestelde golfvormen en de gebruikersbank (User) bevat de gebruikersgolfvormen (opgeslagen op de optionele uitbreidingsmodule voor Voice Play [F1] PLAY het flashgeheugen).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [F2] PITCH Voice Play [F1] PLAY [SF1] TUNE [F3] PORTA Vanuit deze display kunt u diverse toonhoogtegerelateerde parameters voor het geselecteerde element instellen. [F4] EG [F5] ARP ED Coarse (Coarse Tuning) [F6] EFFECT Hiermee wordt de toonhoogte van elk element bepaald in halve tonen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF4] KEY FLW (Key Follow) Vanuit deze display kunt u het Key Follow-effect instellen, m.a.w. hoe de toonhoogte van het element en de bijbehorende Pitch EG reageren op bepaalde noten die (of op een octaafbereik dat) u speelt. FILE Modus Voice Voice Play [F1] PLAY [F3] PORTA PitchSens (Pitch Key Follow Sensitivity) Hiermee wordt de gevoeligheid bepaald van het effect Key Follow (het toonhoogte-interval van aangrenzende noten).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice HPFCutoff (High Pass Filter Cutoff Frequency) Bepaalt de centrale frequentie voor de parameter Key Follow (hieronder) van het HPF. Deze parameter is beschikbaar wanneer het filtertype 'LPF12+HPF12' of 'LPF6+HPF12' is geselecteerd.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF4] KEY FLW (Key Follow) Vanaf deze display kunt u het Key Follow-effect voor het filter instellen, met andere woorden, hoe de klankkwaliteiten van het element en de bijbehorende Filter EG reageren op bepaalde noten die (of op een octaafbereik dat) u speelt.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice RandomPan Bepaalt de mate waarmee het geluid van het geselecteerde element willekeurig naar links en rechts wordt gepand voor elke noot die u aanslaat. De paninstelling (hierboven) wordt gebruikt als de centrale panpositie.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [SF4] KEY FLW (Key Follow) Vanuit deze display kunt u het effect Key Follow voor amplitude instellen, m.a.w. hoe het volume van het element en de bijbehorende Amplitude EG reageren op bepaalde noten die (of op een octaafbereik dat) u speelt.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice KeyOnReset Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gereset als een noot wordt gespeeld. Voice Play Instellingen: off, on Off [F1] PLAY On [F3] PORTA [F4] EG Tijd Toets aan Tijd [F5] ARP ED [F6] EFFECT Toets aan Arpeggio Edit KeyOnDelay [F2] TYPE Bepaalt de vertragingstijd tussen het moment waarop een noot-aan-bericht wordt ontvangen en het moment waarop [F3] MAIN de LFO actief wordt.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Drum Voice Edit Elke drumvoice bestaat uit maximaal 73 drumtoetsen, die worden toegewezen aan noten die verspreid zijn over het FILE Modus Voice Voice Play keyboard (C0 tot en met C6). Er zijn twee typen Drum Voice Edit: de displays voor Common Edit voor het bewerken [F1] PLAY van de gemeenschappelijke instellingen voor alle toetsen en de displays voor Key Edit voor het bewerken van de [F3] PORTA afzonderlijke toetsen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice Key Edit Voice Play Bediening [VOICE] selectie Drum Voice [EDIT] selectie Key [F1] PLAY [F3] PORTA [F4] EG [F1] OSC (Oscillator) [F5] ARP ED [F6] EFFECT [SF1] WAVE Arpeggio Edit [F2] TYPE Vanuit deze display kunt u de gewenste golf of normale voice selecteren die voor de afzonderlijke drumtoets wordt gebruikt. [F3] MAIN [F4] LIMIT KEY Bepaalt de gewenste drumtoets.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [SF4] OTHER Vanuit deze display kunt u diverse parameters instellen die betrekking hebben op de manier waarop de afzonderlijke Voice Play [F1] PLAY noten van de drumvoice reageren op keyboard- en MIDI-data. [F3] PORTA AssignMode [F4] EG Bepaalt de speelmethode wanneer dezelfde noten continu via hetzelfde kanaal worden ontvangen en zonder een bijbehorend noot-uit-bericht.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F3] FILTER FILE Modus Voice Voice Play [SF1] CUTOFF [F1] PLAY [F3] PORTA U kunt filterinstellingen toepassen op de drumvoice. Met de MOXF6/MOXF8 kunt u op elke afzonderlijke drumtoets [F4] EG een laagdoorlaatfilter en een hoogdoorlaatfilter toepassen. [F5] ARP ED LPFCutoff (Low Pass Filter Cutoff) Gebruik deze parameter om een afsnijfrequentie in te stellen voor het laagdoorlaatfilter.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice [SF2] VEL SENS (Velocity Sensitivity) Voice Play Level (Level Velocity Sensitivity) [F1] PLAY Bepaalt de aanslaggevoeligheid van het uitgangsniveau van de Amplitude Envelope Generator.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice Voice Job In Voice Job zijn diverse basisbewerkingen beschikbaar, zoals Initialize en Copy. Nadat u de parameters hebt ingesteld Voice Play [F1] PLAY in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de taak uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Voice Aanvullende informatie Voice Play [F1] PLAY Overzicht van voicecategorieën Dit is de lijst met de hoofdcategorieën en hun subcategorieën waartoe de respectievelijke voices van de MOXF6/MOXF8 [F3] PORTA [F4] EG behoren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Functies van de knoppen 1 – 8 FILE Modus Voice In dit gedeelte worden de functies uitgelegd die zijn toegewezen aan knop 1 – 8 in de modus Voice. Voice Play Zie de Gebruikershandleiding voor instructies.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance De modus Performance Performance Play De modus Performance wordt gebruikt voor het selecteren, afspelen en bewerken van de gewenste performance. Performances kunnen uit maximaal vier partijen (voices) bestaan, die worden geselecteerd uit partij 1 – 4 van de interne toongenerator.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [F2] VOICE Performance Play In deze modus kunt u een voice selecteren voor elke partij en bepalen vanuit welk nootbereik deze kan worden [F1] PLAY gespeeld. [F2] VOICE [F3] PORTA 1 [F4] EG 2 [F5] ARP ED [F6] EFFECT Arpeggio Edit [F1] COMMON 3 4 5 6 7 [F2] TYPE [F3] MAIN 1 Performance Name Duidt de naam van de geselecteerde performance aan.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F5] ARP ED (Arpeggio Edit) FILE Modus Performance Performance Play Druk op deze knop om de display Arpeggio Edit van de modus Performance op te roepen. [F1] PLAY [F2] VOICE [F3] PORTA [F6] EFFECT [F4] EG Druk op deze knop om de display EFFECT (pagina 63) van Performance Common Edit op te roepen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F2] TYPE FILE Modus Performance Performance Play Dit zijn dezelfde als in de display Arpeggio Edit (pagina 27) van de modus Voice. [F1] PLAY [F2] VOICE [F3] PORTA [F3] MAIN Dit zijn dezelfde als in de display Arpeggio Edit (pagina 27) van de modus Voice. De parameter 'Tempo' bevindt zich echter niet in de display MAIN van de modus Performance. De display omvat de volgende parameter.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Performance Edit Elke performance kan maximaal vier partijen bevatten. Er zijn twee typen Performance Edit-displays: de displays FILE Modus Performance Performance Play voor Common Edit voor het bewerken van de gemeenschappelijke instellingen voor alle vier de partijen en de displays [F1] PLAY voor Part Edit voor het bewerken van de instellingen voor afzonderlijke partijen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [SF5] OTHER A.Func1 (Assignable Function 1 Mode) A.Func2 (Assignable Function 2 Mode) Performance Play [F1] PLAY Bepaalt of de knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1] en [2] fungeren als vergrendeld (vastgehouden) of als tijdelijk [F2] VOICE type. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over de instellingen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [F3] MEQ (Master EQ) Performance Play In deze display kunt u vijfbands toonregeling (LOW, LOW MID, MID, HIGH MID, HIGH) toepassen op alle partijen [F1] PLAY van de geselecteerde performance of op alle voices.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [SF6] INFO (Information) Hiermee wordt de informatie voor instelling van de direct monitor switch, de uitvoermodus voor het audiosignaal Performance Play [F1] PLAY en andere informatie weergegeven. [F2] VOICE [F3] PORTA [F5] A/D IN (A/D Input) [F4] EG In deze display kunt u parameters instellen voor de invoer vanuit de A/D INPUT [L]/[R]-aansluitingen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET 3 InsEF Connect (Insertion Effect Connection) Bepaalt de effectrouting voor invoegeffect A en B. De instellingswijzigingen worden weergegeven in het diagram op de display en bieden u een goed overzicht van de manier waarop het signaal wordt gerouteerd. Instellingen: insA>B, insB>A insA>B ...............................
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF2] INS SW (Insertion Effect Switch) In deze display kunt u de partijen instellen waarvoor de invoegeffecten worden gebruikt. FILE Modus Performance Performance Play [F1] PLAY [F2] VOICE [SF4] CHORUS [SF5] REVERB [F3] PORTA [F4] EG Het aantal beschikbare parameters en waarden is afhankelijk van het huidige geselecteerde effecttype. Zie het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer' voor meer informatie over parameters.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance ArpPlyOnly (Arpeggio Play Only) Bepaalt of de huidige partij alleen de nootevents van het arpeggiospel afspeelt. Als deze parameter is ingeschakeld, zijn alleen de nootevents van het arpeggiospel van invloed op het toongeneratorblok.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance VelSensOfs (Velocity Sensitivity Offset) Hiermee bepaalt u de mate waarin gespeelde aanslagsnelheden worden aangepast voor het aanslageffect dat hiervan het resultaat is. Hierdoor kunt u alle snelheden in dezelfde mate verhogen of verlagen, zodat automatische compensatie mogelijk is voor te harde en te zachte aanslagen.
VOICE PERF SONG RevSend (Reverb Send) PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance Knob Hiermee bepaalt u de stereopanpositie van elke partij. Hiermee kunt u gedetailleerde aanpassingen van het reverbeffect uitvoeren voor de diverse geluiden van de drumvoice.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [F4] TONE Performance Play U kunt voor elke partij parameters met betrekking tot de toonhoogte en de toon instellen. Met deze display kunt [F1] PLAY u de offsetwaarde instellen op dezelfde parameters in de modus Voice. [F2] VOICE [F3] PORTA [SF1] TUNE [F4] EG [F5] ARP ED NoteShift Bepaalt voor elke partij de instelling van de toonhoogte (toetstransponering) in halve noten.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F5] RCV SW (Receive Switch) FILE Modus Performance Performance Play In deze display kunt u de reactie van elke afzonderlijke partij op verschillende MIDI-data instellen, zoals berichten over [F1] PLAY besturings- en programmawijzigingen. Als de relevante parameter is ingesteld op 'on', reageert de bijbehorende partij [F2] VOICE op de desbetreffende MIDI-data. Er zijn twee displaytypen (hierna beschreven) beschikbaar.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance Performance Job In Performance Job zijn diverse basisbewerkingen beschikbaar, zoals Initialize en Copy. Nadat u de parameters Performance Play [F1] PLAY hebt ingesteld in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de taak uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Performance [SF2] VOICE Met deze handeling kunt u instellingen voor Effect en Master EQ van een bepaalde voice die zijn toegewezen aan FILE Performance Play 1 [F1] PLAY een bepaalde performance naar de Common-parameters van [F2] VOICE de momenteel bewerkte performance kopiëren. Dit is met [F3] PORTA name handig wanneer u de instellingen van een bepaalde [F4] EG performance in uw performanceprogramma wilt gebruiken.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Performance opnemen FILE Modus Performance In de modus Performance kunt u uw eigen keyboardspel opnemen in een song of patroon. Als deel van de bewerkingen Performance Play met knoppen, bewerkingen met regelaars, het afspelen van arpeggio's en uw keyboardspel in de modus Performance [F1] PLAY kunnen als MIDI-gebeurtenissen worden opgenomen naar de opgegeven track.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance [F2] REC TR (Record Track) Performance Play [F1] PLAY 1 2 [F2] VOICE [F3] PORTA [F4] EG [F5] ARP ED [F6] EFFECT 3 1 RecTrack (Record Track) Hiermee bepaalt u de tracks van het patroon of de song als opnamebestemming. Arpeggio Edit [F1] COMMON [F2] TYPE [F3] MAIN 2 PERFPART (Performance Part) Geeft de tracks van de song of het patroon aan als de opnamebestemming volgens de instelling 'RecTrack'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Performance Aanvullende informatie Performance Play [F1] PLAY Lijst met performancecategorieën Dit is de lijst met hoofd- en subcategorieën waartoe de respectievelijke performances van de MOXF6/MOXF8 behoren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Performance Als het lampje [TONE 3] brandt: Knop 1 Knop 2 Knop 3 Knop 4 VOLUME PAN ASSIGN 1 ASSIGN 2 FILE Common Edit (bewerking gemeenschappelijke parameters) [PERFORM] [EDIT] [COMMON] [F2] OUT/MFX [SF1] OUT 'Volume' pagina 60 Part Edit (partij bewerken) [PERFORM] [EDIT] Knopnummer [1] – [4] [F2] OUTPUT [SF1] VOL/PAN 'Volume' van de geselecteerde partij pagina 66 Common Edit (bewerking gemeenschap
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song De modus Song Song Play In de modus Song kunt u uw eigen songs opnemen, bewerken en afspelen. In dit gedeelte wordt elke parameter in vier typen beschreven (Song Play, Song Record, Song Edit en Song Job). [F1] PLAY [F2] GROOVE [F3] TRACK Song Play [F6] CHAIN Song Play is het belangrijkste 'portaal' voor het activeren van de modus Song. Hier kunt u een song selecteren Songopname Song Record Standby en afspelen.
VOICE 7 PERF (Tempo) SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song Knob Bepaalt het afspeeltempo van de song. Song Play Instellingen: 5,0 – 300,0 OPMERKING Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u het wilt synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter 'MIDI Sync' in de display Utility MIDI (pagina 149) instellen op 'external' of 'auto'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F3] TRACK FILE Modus Song Song Play [SF1] CHANNEL [F1] PLAY [F2] GROOVE In deze display kunt u het MIDI-uitgangskanaal instellen voor elk van de zestien tracks van de overeenkomstige interne/ [F3] TRACK externe toongenerator.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Song Recording FILE Modus Song Song Play De modus Song Record Standby [SONG] Song selecteren [REC] Bediening [F1] PLAY [F2] GROOVE [F3] TRACK [F6] CHAIN Songopname [F1] SETUP Song Record Standby [F1] SETUP Type [F2] VOICE Bepaalt het opnametype. Het opnametype kan worden onderverdeeld in twee groepen: realtime opnemen en [F3] ARP ED stapsgewijs opnemen.
VOICE (Tempo) PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Knob Bepaalt het tempo van de song. Instellingen: 005,0 – 300,0 OPMERKING Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer, DAW-software of een MIDI-apparaat en u het wilt synchroniseren met dat apparaat, moet u de parameter 'MIDI Sync' in de display Utility MIDI (pagina 149) instellen op 'external' of 'auto'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song Tijdens de songopname Song Play [SONG] Song selecteren [REC] [R] (Play) Bediening [F1] PLAY [F2] GROOVE Bij realtime opname zijn de parameters tijdens opname in de display [F1] SETUP, de display [F2] VOICE en de display [F3] ARP ED van het modus stand-by voor opname song. In stapsgewijs opnemen verschillen de displays die tijdens opname worden weergegeven van de stand-bymodus voor songopname.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song [F3] REST Song Play Druk op [F3] om een rust in te voeren die even lang is als de opgegeven staptijd. De aanwijzer wordt voor [F1] PLAY de volgende datainvoerpositie geplaatst. Een rust wordt niet weergegeven in de display. [F2] GROOVE OPMERKING In MIDI-sequencers worden geen data gebruikt om een rust voor te stellen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET QtzStrength (Quantize Strength) Bepaalt de offsetwaarde voor 'QtzStrength' in de display [F5] PLAY FX. Deze parameter wordt toegepast op alle partijen. Instellingen: -100 – +0 – +100 FILE Modus Song Song Play [F1] PLAY [F2] GROOVE VelocityRate Bepaalt de offsetwaarde voor 'VelocityRate' in de display [F5] PLAY FX. Deze parameter wordt toegepast op alle partijen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Song bewerken In deze modus beschikt u over een uitgebreide set gedetailleerde regelaars voor het bewerken van de MIDI-events FILE Modus Song Song Play van afzonderlijke songtracks. MIDI-events zijn berichten (zoals noot aan/uit, nootnummer, programmawijzigingsnummer [F1] PLAY enz.) die samen de data van een opgenomen track vormen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song ProgramChange Programmawijzigingsevents worden gebruikt om voices te selecteren. BANK Song Play [F1] PLAY Bepaalt de voicebank. De voicebank bestaat uit MSB en LSB. Instellingen: 000 – 127, *** OPMERKING Bankselectie MSB en LSB maken eigenlijk deel uit van de besturingswijzigingsberichten (hieronder). Omdat ze specifiek worden gebruikt voor de voiceselectie, worden ze echter hier ingedeeld en beschreven.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET NRPN (Non Registered Parameter Number) Hiermee wijzigt u parameterwaarden voor elke toongeneratorpartij. Deze kunnen worden gebruikt om geluiden te bewerken via MIDI, zodat u filter- of EG-instellingen kunt bewerken of de toonhoogte of het niveau van elk instrument van een drumvoice kunt aanpassen. MSB-LSB Zie 'Non Registered Parameter Number MSB-LSB' in het gedeelte 'MIDI' van het PDF-document 'Parameterhandleiding bij synthesizer'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song Song Job De modus Song Job biedt een uitgebreide set bewerkingstools en datatransformatiefuncties waarmee u het geluid Song Play van de song kunt wijzigen. In deze modus kunt u ook verschillende nuttige handelingen uitvoeren, zoals het kopiëren [F1] PLAY of wissen van data. Zie de Gebruikershandleiding voor instructies.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song GateTime Bepaalt de gatetijd (hoe lang een noot klinkt) van de even backbeatnoten om het swinggevoel te vergroten. Als er een trioolkwantiseringswaarde wordt gebruikt, wordt de gatetijd van de laatste noot van elke triool aangepast. Als de kwantiseringswaarde 1/8-noot + 1/8-noottriool of 1/16-noot + 1/16-noottriool is, wordt de gatetijd van de Song Play [F1] PLAY even 1/8-noottellen of 1/16 noottellen aangepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET 04: Crescendo Met deze taak kunt u een crescendo of decrescendo maken voor het opgegeven notenbereik. (Crescendo is een geleidelijke toename in volume en decrescendo is een geleidelijke afname.) FILE Modus Song Song Play [F1] PLAY [F2] GROOVE TR (Track) 001 : 1 : 000 – 999 : 4 : 479 Bepaalt de track (01 – 16, all) en het bereik (in maten/tellen/clocks) waarop de job wordt toegepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET TR (Track) 001 : 1 : 000 – 999 : 4 : 479 Bepaalt de track (01 – 16) en het bereik (in maten/tellen/clocks) waarop de job wordt toegepast. FILE Modus Song Song Play StartStep (Starting Step) EndStep (Ending Step) [F1] PLAY Bepaalt de grootte van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. Hoe kleiner de waarde is, hoe fijner [F3] TRACK de roffel.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song [F3] EVENT (Event Job) Song Play Druk hierop om de display voor de geselecteerde taak op te roepen. [F1] PLAY OPMERKING Controleer of u de track en het bereik (maat : tel : clock) waarop de job moet worden toegepast hebt opgegeven [F2] GROOVE voordat u de nootdatataak uitvoert. Houd er rekening mee dat de track die moet worden opgegeven, varieert afhankelijk van de taak.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song 04: Extract Event Met deze taak verplaatst u alle exemplaren van de opgegeven eventdata in een opgegeven bereik van een track Song Play [F1] PLAY naar hetzelfde bereik in een andere track. [F2] GROOVE TR (Track) 001 : 1 : 000 – 999 : 4 : 479 [F3] TRACK Bepaalt de track (01 – 16) en het bereik (in maten/tellen/clocks) waarop de job wordt toegepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song 06: Thin Out Met deze job dunt u het opgegeven type continue data in het opgegeven bereik uit. Hierdoor kunt u geheugenruimte vrijmaken voor andere data of meer opnamen. Song Play [F1] PLAY [F2] GROOVE TR (Track) 001 : 1 : 000 – 999 : 4 : 479 Bepaalt de track (01 – 16, all) en het bereik (in maten/tellen/clocks) waarop de job wordt toegepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song [F4] MEAS (Measure Job) Song Play Druk hierop om de display voor de geselecteerde taak op te roepen. [F1] PLAY [F2] GROOVE 01: Create Measure [F3] TRACK [F6] CHAIN Met deze taak maakt u lege maten op de opgegeven plaats in alle tracks.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song [F5] TRACK (Track Job) Song Play Druk hierop om de display voor de geselecteerde taak op te roepen. [F1] PLAY [F2] GROOVE 01: Copy Track [F3] TRACK Met deze taak kopieert u alle data van het geselecteerde type uit een opgegeven brontrack naar een opgegeven Bronsong en -track (01 – 16) Bestemmingssong en -track (01 – 16) bestemmingstrack.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song 05: Normalize Play Effect Met deze job herschrijft u de data in de geselecteerde track zodat deze de huidige instellingen van Grid Groove omvatten. Song Play [F1] PLAY TR (Track) [F2] GROOVE Bepaalt de songtrack waarop de taak moet worden toegepast.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Song Aanvullende informatie Song Play [F1] PLAY Songafspeeltypen [F2] GROOVE [F3] TRACK Afspelen vanaf het midden van de song [F6] CHAIN Als u het afspelen van de song halverwege wilt starten, stelt u de gewenste locatie in met de regelaars onder de song en drukt u op de knop [R] (Play). U kunt deze handelingen ook uitvoeren tijdens het afspelen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET De songscene vastleggen Nadat u de gewenste scene-instellingen hebt gemaakt, houdt u de knop [STORE] ingedrukt terwijl u op een van de knoppen [SF1] – [SF6] drukt. Het 1/8-nootsymbool verschijnt op het tabblad van de SF-knop waarin u de songscene hebt vastgelegd. Druk op de knop [STORE] om de songdata inclusief de songscene-instellingen op te slaan.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Song Track Loop – instellingsvoorbeeld In het voorbeeld hieronder is een song van 40 maten opgenomen en is track 1 ingesteld om normaal af te spelen over de 40 maten. Track 2 is ingesteld om in lusvorm af te spelen, en herhaalt de song totdat er op de knop [J] (Stop) wordt gedrukt. Als dit is ingeschakeld, kunt u het bereik opgeven dat in lusvorm moet worden afgespeeld. (Alleen het eindpunt kan worden ingesteld.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Punch In/Out (Type = punch) FILE Modus Song Gebruik deze methode als u alleen over een specifiek gedeelte van de track opnieuw wilt opnemen. U moet de begin- en eindpunten instellen voordat u opnieuw opneemt. In het acht maten tellende voorbeeld hieronder zijn de maten 3 t/m 5 opnieuw opgenomen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern De modus Pattern Pattern Play In de modus Pattern kunt u uw eigen ritmepatronen afspelen, opnemen, bewerken en afspelen. In dit onderdeel wordt elke parameter in vier typen beschreven (Pattern Play, Pattern Record, Pattern Edit en Pattern Job). OPMERKING De term 'patroon' verwijst naar een korte ritmische passage van enkele maten die in een eindeloze lus kan worden herhaald en afgespeeld.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern [F4] PATCH Pattern Play Vanuit deze display kunt u een presetfrase of een gebruikersfrase (opgenomen in de modus Pattern Record) toewijzen [F1] PLAY aan elke track en een patroon maken dat tot 16 tracks bevat. U kunt een gebruikersfrase toewijzen die met het huidige [F2] GROOVE geselecteerde patroon is gemaakt.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern [F5] REMIX Pattern Play Deze functie biedt u een scala aan semi-random presets voor het indelen van de MIDI-sequencedata en het wijzigen [F1] PLAY van de lengte van de noten, waardoor u volledig nieuwe variaties van een patroon kunt maken. Stel de onderstaande [F2] GROOVE parameters in en druk vervolgens op de knop [ENTER] om de bewerking Remix uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Pattern Tijdens patroon opnemen Bediening FILE [PATTERN] [F6] CHAIN [REC] [R] (Play) Pattern Play [F1] PLAY Tijdens het opnemen van de patroontrack kunt u de sectie wijzigen. Tijdens het opnemen van de tempotrack kunt [F2] GROOVE u de tempowaarde wijzigen. Als Scene Track is geselecteerd, kunt u instellingen voor trackdemping opnemen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Pattern Record FILE Modus Pattern Pattern Play Modus Pattern Record Standby [PATTERN] Patroon selecteren [REC] Bediening [F1] PLAY [F2] GROOVE [F3] TRACK [F4] PATCH [F5] REMIX [F1] SETUP OPMERKING De fraselengte wordt gespecificeerd door de lengteparameter in de display PLAY van de modus Pattern. [F6] CHAIN Pattern Record Pattern Record Standby [F1] SETUP Type Bepaalt het opnametype.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern [F5] CLICK Pattern Play Druk op de knop [F5] CLICK om het klikgeluid (metronoom) tijdens de opname in of uit te schakelen. [F1] PLAY OPMERKING In de display CLICK (pagina 144) kunt u verschillende instellingen opgeven voor de metronoom, zoals de nootresolutie, [F2] GROOVE het volume en aftellen voor opname.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern Pattern Job De modus Pattern Job biedt een uitgebreide set bewerkingstools en functies waarmee u het geluid van een patroon Pattern Play kunt wijzigen. De instructies voor het instellen zijn hetzelfde als in de Song Job (pagina 87). Nadat u de parameters [F1] PLAY hebt ingesteld in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de taak uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern 06: Thin Out Pattern Play Gelijk aan Song Job. Zie pagina 93. [F1] PLAY [F2] GROOVE 07: Modify Control Data [F3] TRACK Gelijk aan Song Job. Zie pagina 93. [F4] PATCH OPMERKING 'Tempo' kan niet worden geselecteerd als eventtype, in tegenstelling tot de Song Job. [F5] REMIX [F6] CHAIN 08: Beat Stretch Pattern Record Gelijk aan Song Job. Zie pagina 93.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Pattern 06: Get Phrase From Song Met deze taak kopieert u een segment met sequencetrackdata FILE Pattern Play Te kopiëren bronsong, track en maatbereik. uit een song naar de opgegeven bestemmingsfrase. Nadat u de [F1] PLAY gewenste bronsong/-track/-maat en de bestemmingsfrase hebt [F2] GROOVE opgegeven en de nodige selectievakjes hebt in- of uitgeschakeld, [F3] TRACK drukt u op de knop [ENTER] om de taak uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Pattern 03: Clear Track Met deze taak verwijdert u alle data van het geselecteerde FILE Pattern Play Sectie en track van waaruit data worden gewist type uit de geselecteerde patroontrack. De te wissen [F1] PLAY [F2] GROOVE datatypen zijn hetzelfde als in Song Job. Zie pagina 95.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Pattern 02: Append Pattern Hiermee voegt u een patroon toe aan het einde van een ander patroon zodat er één langer patroon met alle 16 tracks ontstaat. FILE Bronpatroon en -sectie Pattern Play Bestemmingspatroon en -sectie [F1] PLAY [F2] GROOVE OPMERKING Als de patroonlengte meer dan 256 maten wordt als gevolg van de Append Pattern Job, wordt een foutbericht weergegeven en wordt de taak afgebroken.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Pattern Aanvullende informatie Pattern Play [F1] PLAY Patroonafspeeltypen [F2] GROOVE [F3] TRACK Afspelen starten door op een toets te drukken [F4] PATCH Als de functie Keyboardstart is ingeschakeld, wordt het patroon afgespeeld zodra u drukt op een toets van het keyboard.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY Loop Recording (Pattern) QUICK SET FILE Modus Pattern Pattern Play Bediening [PATTERN] [REC] [F1] SETUP 'Loop' = 'on' [F1] PLAY [F2] GROOVE Het patroon herhaalt een ritmepatroon van meerdere maten (1 tot 256 maten) in een 'loop' (lus). Het opnemen vindt tevens plaats met lussen. Deze methode wordt gebruikt bij het opnemen van een patroonfrase met gebruik van de overdubmethode.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET De modus Mixing FILE Modus Mixing Mixing Play De instellingen van het toongeneratorblok voor het afspelen van songs en patronen worden samen Mixing genoemd. In de modus Mixing kunt u de voice- en effectinstellingen voor elke partij wijzigen. In dit onderdeel wordt elke parameter in vier typen beschreven (Mixing Play, Mixing Edit, Mixing Job en Mixing Voice Edit).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F3] EF SEND (Effect Send) FILE Modus Mixing Mixing Play In deze display kunt u de basiseffectinstellingen voor elke partij uitvoeren, inclusief het Send Level voor [F1] VOL/PAN de systeemeffecten (chorus, reverb) evenals het Dry Level voor Insertion-effecten. [F2] VOICE OPMERKING Zie pagina 20 voor details over de effectverbindingen in de modus Song.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Mixing Mixing Edit In de display Mixing Edit kunt u typische mixinstellingen maken, zoals volumebalans, panpositie en effecten, waarmee Mixing Play u de song of het patroon nauwkeurig kunt aanpassen. Mixing Edit bestaat uit Part Edit en Common Edit. In dit onderdeel [F1] VOL/PAN worden de parameters voor Common Edit en Part Edit beschreven.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Mixing Part Edit Mixing Play [SONG]/[PATTERN] Song/patroon selecteren [MIXING] [EDIT] Nummerknoppen [1] – [16] Bediening [F1] VOL/PAN [F2] VOICE [F3] EF SEND [F1] VOICE Hiermee bepaalt u de voice voor elk van de partijen. In dit displaytype worden slechts vier partijen tegelijk weergegeven (Partij 1 – 4, Partij 5 – 8, Partij 9 – 12 of Partij 13 – 16).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF3] LIMIT In deze display kunt u het nootbereik en het aanslagbereik voor elke partij bepalen. De parameters zijn dezelfde als in Performance Part Edit. Zie pagina 65. FILE Modus Mixing Mixing Play [F1] VOL/PAN [F2] VOICE [SF4] PORTA (Portamento) [F3] EF SEND [F4] TEMPLATE Bepaalt de portamentoparameters voor elk van de partijen. De parameters zijn dezelfde als in Performance Part Edit. Zie pagina 65.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF4] AEG (Amplitude EG) In deze display kunt u de AEG-parameters voor elke partij instellen. De parameters worden als offsets toegepast op de toegewezen voice die is ingesteld in de modus Voice (pagina 44). De parameters zijn dezelfde als in FILE Modus Mixing Mixing Play [F1] VOL/PAN Performance Part Edit. Zie pagina 68.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Mixing Mixing Job In Performance Job zijn diverse basisbewerkingen beschikbaar, zoals Initialize en Copy. Nadat u de parameters hebt ingesteld in de geselecteerde display, drukt u op de knop [ENTER] om de taak uit te voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF3] PERFORM (Performance) Met deze handige functie kunt u bepaalde instellingen van de vier partijen in een performance kopiëren naar het mixprogramma dat op dit moment wordt bewerkt. U kunt de selectievakjes inschakelen voor de gewenste instellingen FILE Modus Mixing Mixing Play [F1] VOL/PAN van het Reverb-effect, Chorus-effect, Master-effect, Master-EQ, Insertion-effect en A/D-inputpartij om deze job uit te [F2] VOICE voeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Mixing Voice Edit In deze modus kunt u de voices bewerken die zijn toegewezen aan de mixpartijen 1 – 16 en deze opslaan als mixvoices. FILE Modus Mixing Mixing Play De Mixing Voice Edit-instellingen worden alleen toegepast op normale voices.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Mixing [F3] FILTER Mixing Play Hetzelfde als in Normal Voice Element Edit (pagina 41). [F1] VOL/PAN [F2] VOICE [F3] EF SEND [F4] AMP (Amplitude) [F4] TEMPLATE Hetzelfde als in Normal Voice Element Edit (pagina 43). [F5] VCE ED [F6] EFFECT Mixing Edit [F5] LFO (Low Frequency Oscillator) Hetzelfde als in Normal Voice Element Edit (pagina 45).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Mixing Aanvullende informatie Mixing Play [F1] VOL/PAN Een performance bewerken met de knoppen Met de knoppen op het voorpaneel kunt u verschillende parameters, zoals pannen, effecten, afsnijfrequentie [F2] VOICE [F3] EF SEND en resonantie, instellen voor elke partij (track) van de mix. [F4] TEMPLATE 1 2 Druk op een van de knoppen Knob Function (1 of 2) om de display Control Function op te roepen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Modus Mixing Als het lampje [EFFECT] brandt: Knop 5 CHO PRESET [SONG]/[PATTERN] Song/patroon selecteren [MIXING] [EDIT] [COMMON] [F6] EFFECT [SF4] CHORUS 'Preset' Knop 6 CHO SEND [SONG]/[PATTERN] Song/patroon selecteren [MIXING] [F3] EF SEND Partij selecteren 'CHO SEND' Knop 7 REV PRESET [SONG]/[PATTERN] Song/patroon selecteren [MIXING] [EDIT] [COMMON] [F6] EFFECT [SF4] CHORUS 'Preset' Knop 8
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Bepalen hoe song- of patroondata worden omgezet naar een arpeggio – Conversietype MIDI-sequencedata (van song- of patroontracks) kunnen op drie manieren worden geconverteerd naar arpeggiodata. U kunt kiezen uit de onderstaande conversietypes. Deze types kunnen ook apart voor elke bestemmingstrack worden geselecteerd, wat u een enorme flexibiliteit en controle over uw performance oplevert.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE 3 Druk op de knop [F2] TEMPLATE. 4 Stel het sjabloonnummer en de sjabloonnaam in. 5 Druk op de knop [ENTER]. [F2] VOICE Nadat de bevestigingsmelding is verschenen, drukt [F3] EF SEND Sjabloonnummer Mixing Play [F1] VOL/PAN u op de knop [ENTER] om de nieuwe sjabloon op te slaan. Druk op de knop [EXIT] om de handeling te annuleren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Master De modus Master Master Play Deze synthesizer beschikt over zoveel verschillende functies en bedieningsmogelijkheden dat u wellicht moeite hebt om de gewenste functie te vinden en te activeren. Dan komt de modus Master mooi van pas. De MOXF6/MOXF8 heeft ruimte voor maximaal 128 van uw eigen mastergebruikersinstellingen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF1] ARP1 (Arpeggio 1) – [SF6] ARP6 (Arpeggio 6)/ [SF1] SCN1 (Scene 1) – [SF6] SCN6 (Scene 6) Als de opgeslagen modus Voice, Performance of Pattern is, wordt een ander arpeggiotype toegewezen aan elk van de knoppen [SF1] ARP1 – [SF6] ARP6 volgens het voice-, performance- of patroonnummer. De arpeggiotypen worden aan de knoppen toegewezen via de 1/8-nootsymbolen in de display.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Master Master Edit In de modus Master Edit kunt u uw eigen, originele masterprogramma's maken met maximaal vier verschillende zones Master Play (keyboardgebieden) door de verschillende parameters te bewerken. In de modus Master kunt u het keyboard indelen [F1] PLAY in maximaal vier onafhankelijk te bespelen secties (de zogenoemde 'zones').
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F3] TX SW (Transmit Switch) FILE Modus Master Master Play Vanuit deze display kunt u instellen welke invloed elke afzonderlijke zone heeft op het verzenden van verschillende [F1] PLAY MIDI-data, zoals besturingswijzigings- en programmawijzigingsberichten. Als de desbetreffende parameter is ingesteld [F2] MEMORY op 'on', worden bij het bespelen van de geselecteerde zone de overeenkomende MIDI-data verzonden.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Master Volume Bepaalt het uitgangsniveau van de voice in elke zone. Instellingen: 0 – 127 Master Play [F1] PLAY Pan [F2] MEMORY Bepaalt de stereopanpositie van de voice in elke zone.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Remote De modus Remote Display Remote In de modus Remote kunt u de knoppen van dit instrument gebruiken voor het besturen van de sequencertracks en mixkanalen van de DAW-software op deze computer.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Remote Afstandsbedieningstoewijzingen Display Remote De besturingssjabloon voor de VSTi wisselen Afstandsbedieningstoewijzingen Gebruik de knoppen BANK SELECT [DEC]/[INC] om de besturingssjablonen van de MOXF6/MOXF8 te wisselen. De functies van de knoppen 1 – 4 wisselen Druk op Functieknop 1 om in aflopende volgorde te schakelen tussen de functies die zijn toegewezen aan de knoppen 1 – 4, '1' | '2' | '3'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Remote Bediening met de functieknoppen De functies van de DAW-software kunnen worden bediend met de functieknoppen en de subfunctieknoppen. Display Remote Als 'DAW Select' is ingesteld op 'Cubase', worden de overeenkomstige functies van Cubase aan de knoppen Afstandsbedienings- toegewezen. In deze sectie worden de specifieke functies van de functieknoppen beschreven als 'DAW Select' toewijzingen is ingesteld op 'Cubase'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Remote MOXF6/MOXF8 Het venster Extension Setup Display Remote De functies kunnen worden toegewezen aan de knoppen [SF1] – [SF6] in het venster MOXF6/MOXF8 Extension Setup Afstandsbedienings- in Cubase. In deze sectie wordt het venster MOXF6/MOXF8 Extension Setup toegelicht. toewijzingen Startmethode Selecteer het menu 'Device' en selecteer vervolgens 'MOXF6/MOXF8 Extension Setup' in Cubase.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY 7 Knoppen voor Memory 1 – 6 Bepaalt welk geheugen wordt toegewezen aan de knoppen [SF1] – [SF6]. QUICK SET FILE Modus Remote Display Remote 8 Naam van geheugen Afstandsbedienings- Bepaalt de naam voor het geheugen dat u hebt opgegven met de parameter (7) hierboven. De naam kan toewijzingen uit maximaal 16 tekens bestaan. 9 Load Laadt het bestand waarin de instellingen van het venster MOXF6/MOXF8 Extension Setup zijn opgeslagen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Remote Mute/Solo U kunt de track die momenteel is geselecteerd in Cubase dempen Display Remote of solo afspelen door te drukken op de knop [MUTE] of [SOLO] Afstandsbedienings- op de MOXF6/MOXF8. toewijzingen De cursor verplaatsen / de functie Program Change Met de cursorknoppen [<]/[u]/[d]/[>] wordt de cursor in de DAW-software bedient.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY Utility-instellingen QUICK SET FILE Modus Remote Druk op de knop [UTILITY] om de display voor de Utility-instellingen van de modus Remote op te roepen. Display Remote Zie pagina 141 voor meer informatie over elke parameter.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET De modus Utility FILE Modus Utility [F1] GENERAL In de modus Utility kunt u parameters instellen die van toepassing zijn op het gehele systeem van de MOXF6/MOXF8. Deze modus is eigenlijk een submodus van de modus Voice/Performance/Song/Pattern. U kunt in elke modus op de [F2] VOICE knop [UTILITY] drukken om de modus Utility te activeren.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET VelCurve (Velocity Curve) Deze vijf curven bepalen hoe de werkelijke aanslagsnelheid wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het keyboard speelt. De grafiek die in de display wordt weergegeven FILE Modus Utility [F1] GENERAL geeft de responscurve van de aanslagsnelheid weer.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET ProgChangeMode (Program Change Mode) Hiermee wordt bepaald welke berichten worden verzonden aan de computer als u de knoppen [INC]/[DEC] of de draaiknop [DATA] bedient. Als 'PC' is geselecteerd worden programmawijzigingsberichten via MIDI-poort 1 verzonden FILE Modus Utility [F1] GENERAL Als 'remote' is geselecteerd, worden afstandsbedieningsberichten via MIDI-poort 2 verzonden.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Knob DispTime (Knob Display Time) Hiermee wordt bepaald of het pop-upvenster KNOB FUNCTION wordt weergegeven als u de functieknoppen bedient, en hoe lang het pop-upvenster wordt weergegeven. Instellingen: off, 1 sec, 1,5 sec, 2 sec, 3 sec, 4 sec, 5 sec, keep off........................ Als deze instelling wordt geselecteerd, wordt het pop-upvenster niet opgeroepen, zelfs niet als u de knoppen bedient. 1 sec – 5 sec ......
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [F2] SEQ (Sequencer) FILE Modus Utility [F1] GENERAL Deze speciale instellingen voor songs en patronen zijn alleen beschikbaar wanneer u naar de modus Utility gaat vanuit de modi Song of Pattern. [SF1] CLICK In deze display kunt u de parameters instellen voor de metronoom die wordt gebruikt tijdens het opnemen of afspelen in de modi Song/Pattern.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET SongEventChase Met Event Chase kunt u opgeven welke datatypen van niet-nootevents worden herkend tijdens het doorspoelen en terugspoelen. Door deze instelling op een specifiek event te zetten, garandeert u de afspeelintegriteit van het event, FILE Modus Utility [F1] GENERAL ook tijdens het snel vooruit- of terugspoelen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET AS1 (Assignable 1 Control Number) AS2 (Assignable 2 Control Number) Bepaalt het besturingswijzigingsnummer dat wordt gegenereerd als u de knoppen ASSIGN 1/2 gebruikt.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET 2StereoRec .......... Het audiosignaal van de aansluitingen A/D INPUT [L]/[R] wordt uitgevoerd naar de kanalen 'USB 1/2' van de aansluiting USB TO [HOST]. Tegelijk wordt het audiosignaal van de toongenerator uitgevoerd naar de kanalen 'USB 1/2' of 'USB 3/4' van de aansluiting USB TO [HOST].
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Utility [F6] MIDI [F1] GENERAL [SF1] CH (Channel) [F2] VOICE [F2] SEQ Vanuit deze display kunt u MIDI-basisinstellingen maken. [F3] VCE A/D BasicRcvCh (Basic Receive Channel) [F4] CTL ASN Bepaalt het MIDI-ontvangstkanaal wanneer deze synthesizer in de unitimbrale toongeneratormodus is ingesteld [F5] USB I/O (modi Voice/Performance).
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET [SF3] SYNC (Synchronization) In deze display kunt u verschillende parameters instellen die betrekking hebben op MIDI-clock en -synchronisatie. FILE Modus Utility [F1] GENERAL [F2] VOICE MIDI Sync [F2] SEQ Bepaalt of het afspelen in de modi Song/Pattern/Arpeggio wordt gesynchroniseerd met de interne klok van het instrument of met een externe MIDI-klok. Instellingen: internal, external, auto, MTC internal ...............................
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus Utility Utility Job In de modus Utility Job kunt u het gebruikersgeheugen van deze synthesizer (pagina 23) terugzetten op de [F1] GENERAL fabrieksinstellingen (Factory Set). Houd er rekening mee dat de instelling 'Power On Auto' automatisch in deze [F2] VOICE display wordt opgeslagen bij het uitvoeren van Factory Set.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Quick Setup Quick Setup [F1] SETUP Met Quick Setup (snelle configuratie) kunt u meteen toepasselijke paneelinstellingen voor de sequencer oproepen door handige vooraf ingestelde set-ups te selecteren waarmee u tegelijkertijd en onmiddellijk verschillende belangrijke [F3] MIDI parameters met betrekking tot de sequencer kunt instellen. Bediening [F2] AUDIO Druk op de knop [QUICK SETUP].
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Quick Setup Quick Setup 3 (Drct Arp) 'Audio'='Config2' Deze instelling is hetzelfde als Quick Setup 1. [F1] SETUP 'MIDI'= 'Config3' Gebruik deze instelling als u het spel van het instrument inclusief arpeggiodata opneemt naar de DAW-software. Houd er rekening mee dat dit wordt gebruikt om arpeggio's op te nemen waarvoor 'KeyMode' is ingesteld als 'direct', 'sortdirect' of 'thrudirect'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File De modus File [F1] CONFIG De modus File biedt tools voor het overbrengen van data (zoals voice, performance, song, pattern en waveform) tussen de MOXF6/MOXF8 en externe opslagapparaten, zoals een USB-flashgeheugen of vaste schijf die is aangesloten [F2] SAVE [F3] LOAD op de USB [TO DEVICE]-aansluiting. [F4] RENAME Bediening Druk op de [FILE]-knop.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File Pad De locatie van de directory's (mappen) en bestanden die op de regel 'Dir' op de display worden aangeduid, wordt een 'pad' genoemd. Dit verwijst naar de huidige directory, het apparaat waarin deze zich bevindt en de map(pen) waarin deze is geplaatst. 'Directory C' in de afbeelding hierboven wordt omschreven als het pad 'USB_HDD/A/C'.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File [F2] SAVE [F1] CONFIG Bestandsnaam Momenteel geselecteerde directory [F2] SAVE [F3] LOAD [F4] RENAME [F5] DELETE [F6] FLASH Aanvullende informatie Selectievak voor bestand/directory Hiermee kunt u bestanden op een USB-flashgeheugenapparaat opslaan. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor specifieke gebruiksprocedures.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File [F3] LOAD [F1] CONFIG [F2] SAVE Momenteel geselecteerde map (direct) [F3] LOAD [F4] RENAME [F5] DELETE [F6] FLASH Aanvullende informatie Selectievak file/map Hiermee kunt u bestanden vanaf een USB-flashgeheugenapparaat naar deze synthesizer overzetten. U kunt ook op het keyboard spelen terwijl begeleidingspartijen worden afgespeeld van een SMF-bestand in het USB-flashgeheugen. Zie pagina 160 voor meer informatie.
VOICE PERF Bestandstypen SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Extensie* Beschrijvingen .X6A .X6S .MID Een opgegeven song in een bestand dat als type 'All' of 'All Song' is opgeslagen op het USB-flashgeheugen kan apart worden geselecteerd en in het instrument worden geladen. De bestandspictogrammen F van 'X6A' of 'X6S' veranderen in G (virtuele directory's) wanneer dit bestandstype wordt geselecteerd.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File [F4] RENAME [F1] CONFIG Selecteer het gewenste bestandstype. Selecteer het bestand of de map waarvan u de naam wilt wijzigen. [F2] SAVE [F3] LOAD [F4] RENAME [F5] DELETE [F6] FLASH Aanvullende informatie Hernoem hier de geselecteerde bestanden of mappen. Hernoem hier de geselecteerde bestanden of directory's. U kunt bestanden hernoemen met behulp van maximaal acht alfanumerieke tekens.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY [SF2] DELETE Met deze functie kunt u één golfvorm verwijderen. Selecteer de golfvorm en druk op de knop [ENTER] QUICK SET FILE Modus File [F1] CONFIG om de geselecteerde golfvorm te verwijderen. [F2] SAVE OPMERKING Als u deze functie vanuit de modus Voice selecteert, kunt u de geselecteerde golfvorm controleren [F3] LOAD door op het toetsenbord te spelen.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET FILE Modus File Aanvullende informatie [F1] CONFIG [F2] SAVE Bestand/map selecteren De afbeeldingen en instructies hieronder laten zien hoe u bestanden en directory's op een USB-flashgeheugenapparaat [F3] LOAD [F4] RENAME kunt selecteren in de modus File. [F5] DELETE [F6] FLASH Aanvullende informatie Druk op de knop [EXIT] om terug te keren naar het bovenliggende niveau.
VOICE PERF SONG PATTERN MIX MASTER REMOTE UTILITY QUICK SET Een USB-flashgeheugenapparaat formatteren Alvorens u een nieuw USB-flashgeheugenapparaat met dit instrument kunt gebruiken, moet u het apparaat eerst formatteren. Ga als volgt te werk om een dergelijk apparaat te formatteren. LET OP FILE Modus File [F1] CONFIG [F2] SAVE [F3] LOAD Als er op het USB-flashgeheugenapparaat al data zijn opgeslagen, let er dan op dat u het opslagapparaat niet formatteert.
iOS-toepassingen gebruiken Basisstructuur Functionele blokken U kunt diverse iOS-toepassingen met dit instrument gebruiken door het instrument met behulp van de optionele Toongeneratorblok i-MX1/i-UX1 MIDI-interface aan te sluiten op een iPad-, iPhone- of iPod Touch-apparaat, waardoor u nog meer plezier A/D-invoerblok en muzikale veelzijdigheid hebt.
Basisstructuur Appendix Functionele blokken Toongeneratorblok Over MIDI A/D-invoerblok MIDI is een afkorting van Musical Instrument Digital Interface, waarmee u elektronische muziekinstrumenten met elkaar Arpeggioblok kunt laten communiceren, door het versturen en ontvangen van uitwisselbare data zoals noten, besturingswijzigingen, Regelblok programmawijzigingen en verscheidene andere soorten MIDI-data en -berichten.