Operation Manual

170
MOTIF Referentie
Performance bewerk mode
• ChorusToReverb
Bepaalt het verstuurniveau van het signaal dat verstuurd
wordt van het chorus effect naar het reverb effect.
Instellingen 0 ~ 127
• ReverbType
Bepaalt het reverb effect type.
Instellingen
Zie de effect typen lijst in het aparte data
lijst boekje.
• ReverbReturn
Bepaalt het terugkeerniveau van het reverb effect.
Instellingen 0 ~ 127
• ReverbPan
Bepaalt de pan positie van het reverb effect geluid.
Instellingen
L64 (uiterst links) ~ cnt (midden) ~ R63
(uiterst rechts)
[F6]-[SF2], [SF3], [SF4], [SF5]
Gemeenschappelijk - effect parameter -
plug-in inser
tie, reverb, chorus, variation
Algemene structuur (pagina 39)
Het aantal beschikbare parameters en waarden
hang af van het huidige geselecteerde effect type. Zie
voor meer informatie de effect type lijst in het
aparte data lijst boekje.
Parts bewerken
[F1]-[SF1] Part - voice - voice
U kunt in ieder part een voice selecteren. Als de
cursor op de bank staat, dan kunt u een voice
selecteren met de BANK, GROUP, NUMBER
knoppen als de [TRACK SELECT] indicator
uitstaat (pagina 124).
• PartSw
Zet iedere part aan of uit.
Instellingen aan, uit
• Bank
Selecteert de voice bank (pagina 124) van de verschillende
parts. Zie voor details over de plug-in voice bank, de
handleiding van uw plug-in kaart.
• Number
Selecteert een voice program nummer (pagina 124) voor
de verschillende parts. Zie voor details over de plug-in
voice bank, de handleiding van uw plug-in kaart.
[F1]-[SF2] Part – voice – speel mode
• Mono/Poly
Selecteert monofoon of polyfoon afspelen van de
verschillende parts. Bepaalt of de voice monofoon wordt
afgespeeld (alleen enkele noten) of polyfoon (meerdere,
tegelijk klinkende noten).
Instellingen Mono, Poly
Deze parameter is niet beschikbaar voor de part
waaraan de drum voice is toegewezen.
• ArpeggioSw (arpeggio schakelaar)
Schakelt de arpeggio van het huidig geselecteerde part aan of uit.
Instellingen aan, uit
[F1]-[SF3] Part - voice - limieten
• NoteLimitH/L (hoog, laag)
Stelt de hoogste en de laagste toetsen in van het toetsen-
bordbereik van de verschillende parts. De parts klinken
alleen in het bereik dat voor hun is ingegeven.
Instellingen C -2~G8
Als u de hoogste toets eerst ingeeft, en vervolgens de
laagste toets, bijvoorbeeld “C5 tot C4”, dan wordt
het bereik: “C-2 tot en met C4” en “C5 tot en met
G8.”
U kunt de toets ook ingeven door een toets aan te
slaan op het toetsenbord terwijl u de
[INFORMATION] knop houdt ingedrukt.
• VelocityLimitH/L (hoog, laag)
Stelt de minimum en maximum waarden van het
aanslaggevoeligheidsbereik in waarin de verschillende
parts reageren. De parts klinken alleen in het
aanslaggevoeligheidsbereik dat voor hun is ingegeven.
Instellingen 1~127
Als u eerst de maximum waarde ingeeft en
vervolgens de minimum waarde, bijvoorbeeld “93
tot 34,” dan bedraagt de waarde van het ingegeven
bereik “1 tot en met 34” en “93 tot en met 127.”
N.B.
N.B.
N.B.
N.B.