Operation Manual

Modus Voice
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Utility
Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Naslagwerk
MOTIF XS-gebruikershandleiding
251
Als mastertoetsenbord gebruiken (modus Master)
Deze synthesizer is met zo'n enorme verscheidenheid aan mogelijkheden, functies en kenmerken uitgerust, dat het u mogelijkerwijs
moeilijk kan vallen de functie die u nodig hebt te vinden en op te roepen. En daar komt de Master-functie mooi van pas. U kunt dit
gebruiken om de handelingen op te slaan die u het meest gebruikt in elke modus, en ze op elk moment dat u ze nodig hebt onmiddellijk
terugroepen met één druk op een knop. De MOTIF XS heeft ruimte voor in totaal 128 van uw eigen gebruikersmaster-instellingen.
Druk op de knop [MASTER] om de modus Master Play te activeren.
Modus Master Play
Om de modus Master Play te activeren en de display Master Play op te roepen, drukt u vanuit de huidige modus op de knop [MASTER].
Een masterprogramma selecteren
De MOTIF XS bevat 128 speciaal geprogrammeerde masters,
die in het interne gebruikersgeheugen (flashrom) zijn opge-
slagen. De bank bestaat uit acht groepen (A - H), die elk 16
masterprogramma's bevatten. Om het gewenste masterpro-
gramma op te roepen, selecteert u de betreffende groep en
het nummer.
Het toetsenbord bespelen in de
modus Master Play: [MASTER]
In de modus Master Play kunt u een masterprogramma
selecteren en het toetsenbord bespelen overeenkomstig de
instellingen van het geselecteerde masterprogramma. Door
het masternummer te veranderen kunt u een van de modi en
verschillende instellingen oproepen, zoals toongenerator
instellingen (multi- of monotimbraal) en MIDI-instellingen.
1 Masternummer (groep/nummer)
Geeft het geselecteerde masternummer.
n Masternummers 001 - 128 worden omgezet naar de
indeling (tussen haakjes weergegeven) met betrekking tot
de banken A - H en de nummers 1 - 16 (voor elke bank).
Deze indeling is gerelateerd aan de groepknoppen [A] – [H]
en de nummerknoppen [1] – [16]. De masternummers en
de corresponderende groep/nummers staan hieronder
opgesomd.
2 Masternaam (alleen indicatie)
Geeft de naam aan van de huidige master.
3 Modus (alleen indicatie)
Geeft de modus aan die in de huidige master is vastgelegd.
Hier wordt een van de modi (Voice, Performance, Pattern of
Song) aangegeven.
4 Programmanummer (alleen indicatie)
Bepaalt het programmanummer (voicenummer, performance-
nummer, songnummer of patroonnummer) dat wordt opgeroepen
als de master wordt geselecteerd. Het programmatype verschilt
afhankelijk van de vastgelegde modus.
5 Octave
Geeft de octaafinstelling van het toetsenbord aan dat de
OCTAVE-knoppen is ingesteld. Deze parameter bepaalt
hoeveel hoger of lager de toonhoogte van alle toetsen ligt ten
opzichte van de normale toonhoogte.
1
34 5
2
6
7
Groep/nummer Programmanummer
A01 – 16 001 – 016
B01 – 16 017 – 032
C01 – 16 033 – 048
D01 – 16 049 – 064
E01 – 16 065 – 080
F01 – 16 081 – 096
G01 – 16 097 – 112
H01 – 16 113 – 128
Als de modus Voice is vastgelegd: Voicebank/-nummer
Als de modus Performance is
vastgelegd:
Performancebank/-
nummer
Als de modus Song is vastgelegd: Songnummer
Als de modus Pattern is vastgelegd: Patroonnummer