Operation Manual

Stap 2: Een voice selecteren en bespelen
MOTIF XS-gebruikershandleiding
25
Startgids
Het arpeggiotype wijzigen
Het arpeggiotype dat aan elk van de knoppen [SF1] – [SF5] is
toegewezen kan naar wens worden gewijzigd.
1 Druk bij de display Voice Play op de knop [F4]
om de display Arpeggio op te roepen.
2 Druk op een van de knoppen [SF1] – [SF5].
Het onderste gedeelte van de display wordt aangepast
aan de ingedrukte knop. Het bovenste gedeelte van de
display geldt gezamenlijk voor alle knoppen [SF1] –
[SF5].
3 Selecteer in het onderste gedeelte van de
display de categorie, subcategorie en het
arpeggiotype.
De categorie bepaalt het instrumenttype, de subcategorie
bepaalt het ritmetype en het type bepaalt het arpeggio-
type zelf. Druk op een noot om het arpeggioafspelen te
triggeren om uw favoriet te vinden.
Ga zo door en wijs desgewenst op dezelfde manier arpeggio-
typen aan de andere [SF]-knoppen toe.
n
Raadpleeg voor meer informatie over arpeggio pagina 62.
De regelaars gebruiken
De MOTIF XS voorziet u van een verbazingwekkende hoe-
veelheid regelmogelijkheden. Hij is niet alleen uitgerust met
de conventionele pitchbend- en modulatiewielen, hij beschikt
ook over speciale draaiknoppen, schuifregelaars, een ribbon-
controller en toewijsbare functieknoppen.
De display Voice Play geeft de functies aan die aan de
regelaars zijn toegewezen. De naam van de voice kan een
afkorting bevatten van de regelaar die het geschiktst is om bij
het spelen van de voice te gebruiken. Het gebruik van de
regelaars zoals draaiknoppen, schuifregelaars en de toe-
wijsbare functieknoppen wijzigen diverse aspecten van het
geluid van de voice in realtime, terwijl u speelt.
n
Raadpleeg voor meer informatie over regelaars
pagina 67.
Deze gezamenlijke parameters zijn van toepassing op de
knoppen [SF1] – [SF5] als groep.
Deze parameters kunnen voor elk van de knoppen [SF1] –
[SF5] afzonderlijk worden ingesteld.
Display Functies
AS1, AS2 Geeft de functies aan die aan de respectievelijke
draaiknoppen (met opdruk 'ASSIGN 1' en 'ASSIGN 2')
zijn toegewezen als het lampje van TONE1 aan is.
AF1, AF2 Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan de twee
toewijsbare functieknoppen (met opdruk ASSIGNABLE
FUNCTION).
MW
Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan het
modulatiewiel.
RB
Geeft de functies aan die zijn toegewezen aan de
ribboncontroller.
TONE 2
ARP FX
REVERB
CHORUS
PAN
TONE 1
MASTER
VOLUME
LOCATE 1
2
ASSIGNABLE
FUNCTION
CONTROL
SELECTED PART
CONTROL
MULTI PART
ON/OFF ON/OFF
EQ LOW EQ MID F
CUTOFF RESONANCE
SWING
QUANTIZE
VALUE
EQ MID EQ MID Q
ATTACK DECAY
QUANTIZE
STRENGTH GATE TIME
REMOTE ARPEGGIO
EFFECT BYPASS
SEQ TRANSPORT
VOLUME
1 VOLUME 2 VOLUME3 VOLUME4 VOLUME5 VOLUME 6 VOLUME 7 VOLUME 8
EQ HIGH PAN
SUSTAIN RELEASE
VELOCITY OCT RANGE
ASSIGN 1 ASSIGN 2
REVERB CHORUS
UNITMULTIPLY
TEMPO
OCTAVE
MASTER
EFFECT
1
2
UPDOWN
INSERTION SYSTEM