Operation Manual

Een performance bewerken
MOTIF XS-gebruikershandleiding
149
Modus Voice
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Utility
Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Naslagwerk
n Afhankelijk van de geselecteerde parameter verschijnt het
pictogram LIST op de tab van de knop [SF6]. Als dat het
geval is kunt u het overzicht oproepen door op de knop
[SF6] LIST te drukken en kunt u vervolgens het gewenste
item in het overzicht selecteren. Raadpleeg voor details
pagina 82.
1 Category
2 Type
In de kolom Category kunt u een van de effectcategorieën
selecteren, die elk soortgelijke effecttypen bevatten. In de
kolom Type kunt u een van de effecttypen selecteren die in de
geselecteerde categorie worden opgesomd.
Instellingen: Details over de effectcategorieën en -typen staan
beschreven op pagina 70.
3 Preset
U kunt verschillende parameters instellen om te bepalen hoe
het geluid wordt beïnvloed door het geselecteerde effecttype.
Via deze parameter kunt u voorgeprogrammeerde instel-
lingen van deze effectparameters oproepen.
4 Effect Parameters
Het aantal beschikbare parameters en waarden varieert
afhankelijk van het op dat moment geselecteerde effecttype.
Raadpleeg voor meer informatie over de effectparameters
pagina 73. Raadpleeg voor informatie over de parameters
van elk effecttype het afzonderlijke boekje Data List.
Effectinstellingen: [F5] Effect
Via de volgende displays kunt u de effectverbinding en
waarden van andere parameters instellen. Raadpleeg
voor meer informatie over de structuur in de modus
Performance pagina 69.
Deze display geeft in één oogopslag een totaaloverzicht van
de effectrouting en uitgebreide effectregelingen.
n Afhankelijk van de geselecteerde parameter verschijnt het
pictogram LIST op de tab van de knop [SF6]. Als dat het
geval is kunt u het overzicht oproepen door op de knop
[SF6] LIST te drukken en kunt u vervolgens het gewenste
item in het overzicht selecteren. Raadpleeg voor details
pagina 82.
1 Chorus (Chorus Category/Type)
Selecteert een choruseffecttype na het selecteren van een
categorie. In de kolom Category kunt u een van de effect-
categorieën selecteren, die elk soortgelijke effecttypen
bevatten. In de kolom Type kunt u een van de effecttypen
selecteren die in de geselecteerde categorie worden
opgesomd.
Instellingen: Details over de effectcategorieën en -typen staan
beschreven op pagina 70.
2 Reverb (Reverb Type)
Bepaalt het reverbeffecttype. Het is niet nodig een categorie
te selecteren, omdat reverb slechts één categorie heeft.
Instellingen: Details over de effecttypen worden beschreven op
pagina 70.
3 CHORUS TO REVERB
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat van het chorus-
naar het reverbeffect wordt verzonden. Hoe hoger de waarde,
hoe dieper de reverb die wordt toegepast op het door de
chorus bewerkte signaal.
Instellingen: 0 – 127
4 Chorus Return
Bepaalt het retourniveau van het choruseffect.
Instellingen: 0 – 127
5 Chorus Pan
Bepaalt de panpositie van het choruseffectgeluid.
Instellingen: L63 (uiterst links) – C (midden) – R63 (uiterst rechts)
Effectparameterinstellingen:
[SF3] Ins A, [SF4] Ins B
1
2
3
4
Instellingen effectverbindingen:
[SF1] Connect