User Manual

Table Of Contents
Een normale voice bewerken
MOTIF XF Naslaggids
61
Controller-instellingen—
[F4] Ctrl Set (Controller Set)
De regelaars, zoals de knoppen op het voorpaneel, kunnen
worden gebruikt om voor elke voice een grote hoeveelheid
verschillende parameters te wijzigen en bij te stellen, in
realtime en tegelijkertijd. Zo kan de toetsenbordaftertouch
worden gebruikt om de vibrato te regelen en kan met het
modulatiewiel de klankhelderheid worden geregeld.
De functie-instellingen voor alle regelaars worden samen een
'Controller Set' genoemd en voor elke voice kunnen
maximaal zes Controller Sets worden gemaakt. De regelaar
wordt de bron (Source) genoemd en de geregelde functie de
bestemming (Destination). In deze display kunt u de
Controller Sets bepalen.
Afhankelijk van de geselecteerde parameter verschijnt het
pictogram LIST in het tabmenu dat overeenkomt met de
knop [SF6]. Nu kunt u de lijst oproepen met de knop
[SF6] LIST en vervolgens het gewenste item in de lijst
selecteren. Zie pagina 37 voor meer informatie.
1 Source*
Hiermee wordt bepaald welke paneelregelaar moet worden
toegewezen aan en moet worden gebruikt voor de
geselecteerde set. U kunt ook meerdere functies toewijzen
aan een regelaar. U kunt deze parameter instellen door de
gewenste regelaar te bedienen terwijl u de knop [SF5]
Controller ingedrukt houdt.
Instellingen:
PitchBend
Dit is het ingebouwde pitchbendwiel.
ModWheel
Dit is het ingebouwde modulatiewiel.
AfterTch (Aftertouch)
Hiermee wordt het event aangegeven dat wordt gegeneerd wanneer
een toets wordt ingedrukt nadat de noot is gespeeld.
FootCtrl1 (Foot Controller2)
FootCtrl2 (Foot Controller2)
Hiermee wordt de voetregelaar aangeduid die is aangesloten op beide
aansluitingen FOOT CONTROLLER 1 en 2 op het achterpaneel.
FootSw (Footswitch)
Hiermee wordt de voetschakelaar aangeduid die is aangesloten op
de aansluiting FOOT SWITCH ASSIGNABLE op het achterpaneel.
Ribbon
Dit is de ingebouwde lintregelaar.
Breath
Hiermee wordt de externe regelaar aangeduid die het
besturingswijzigingsnummer dat is toegewezen aan de Breath
Controller in de modus Utility (pagina 230) naar de MOTIF XF
verzendt via MIDI.
Assign1
Assign2
Hiermee worden de knoppen aangeduid met de tekst 'ASSIGN 1'
en 'ASSIGN 2' terwijl het lampje van TONE 1 brandt.
A. Func 1
A. Func 2
Dit zijn de ingebouwde knoppen ASSIGNABLE FUNCTION [1] en [2].
U kunt bepalen in welke mate het pitchbendwiel van
invloed is op de parameter Destination (hieronder) door
Pitch Bend Range Upper (4) en Pitch Bend Range Lower
(5) in te stellen in de display Play Mode (pagina 55).
2 Destination*
Hiermee wordt bepaald welke parameter wordt bestuurd
door de bronregelaar (hierboven). U kunt een parameter
selecteren voor elke regelaar uit de 67 beschikbare
parameters, zoals volume, pitch (toonhoogte) en LFO depth
(LFO-diepte).
Instellingen: Raadpleeg de lijst met regelaars in de aparte datalijst.
Voor wat betreft 'Insertion Effect A Parameter 1 – 16',
'Insertion Effect B Parameter 1 – 16, en 'Insertion Effect L
Parameter 1 – 32' die worden beschreven in de lijst,
worden de daadwerkelijke namen van de parameters van
het geselecteerde effecttype in de display weergegeven.
Als een van deze namen wordt weergegeven, is geen
functie toegewezen aan de betreffende parameter.
Instellingsvoorbeelden voor de bestemming
Met betrekking tot *1 – *4: de volgende instellingen zijn vereist naast
de bovenstaande instellingen.
3 Depth*
Hiermee wordt bepaald in welke mate de
bestemmingsparameter wordt beïnvloed door de
bronregelaar. Bij negatieve waarden is de werking van de
regelaar tegengesteld. Maximale regelaarinstellingen leiden
tot minimale parameterwijzigingen.
Instellingen: -64 – +0 – +63
4 Element Switch*
Hiermee wordt bepaald of de geselecteerde regelaar al dan
niet van invloed is op elk afzonderlijk element. Deze
parameter is uitgeschakeld wanneer de hierboven
beschreven bestemming (2) is ingesteld op een parameter
die niet is gerelateerd aan de voice-elementen.
1234
5
OPMERKING
Het volume regelen: Volume
Vibrato toepassen op de voice:
Common LFO Depth 1 – 3
(C-LFO dpth1 – 3) *1
De toonhoogte veranderen:
Element Pitch
(coarse tune) *2
De helderheid van de voice
aanpassen:
Element Filter Frequency
(cutoff) *2
De snelheid van de draaiende
luidspreker aanpassen:
Insertion A/B Parameter 1
(insA-prm1/insB-prm1) *3
Een wah-pedaaleffect
toepassen op de voice:
Insertion A/B Parameter 1
(insA-prm1/insB-prm1) *4
*1
[F4] Com LFO [SF1] Wave Play Mode = loop
[F4] Com LFO [SF2] Set Control Dest = P mod
*2 [F3] Ctrl Set Element Switch = on
*3
[F6] Effect Insertion A/B Type = Rotary Speaker
[F6] Effect Element Out = insA/insB
*4
[F6] Effect Insertion A/B Type = Wah effect
[F6] Effect Element Out = insA/insB
OPMERKING
OPMERKING