User Manual

Table Of Contents
Modus Voice Modus Song Modus Pattern Modus Mixing Modus Master Modus Utility Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
Systeeminstellingen (modus Utility, enz.)
MOTIF XF Naslaggids
220
3 Tune
Bepaalt de fijnafstemming van het totaalgeluid. U kunt
de afstemming in stappen van een cent aanpassen.
Instellingen: -102,4 cent – +0 cent – +102,3 cent
4 Sustain Pedal
Hiermee wordt bepaald welk model optionele voetregelaar
die is aangesloten op de FOOT SWITCH SUSTAIN-
aansluiting wordt herkend. Wanneer u een optionele FC3
aansluit (die beschikt over de halfdemperfunctie) voor het
verkrijgen van het speciale 'halfdemper'-effect (net als op
een echte akoestische piano), moet u deze parameter
instellen op 'FC3 (half on)' en de halfdemperschakelaar-
parameter op 'on' in de display Amplitude EG (pagina 80)
van Voice Element Edit. Als u de halfdemperfunctie niet
nodig hebt of wilt uitschakelen en toch een FC3 wilt
gebruiken, moet u deze parameter instellen op 'FC3
(half off)'. Wanneer u een optionele FC4 of FC5 (die niet is
uitgerust met de halfdemperfunctie) aansluit, stelt u deze
parameter in op 'FC4' of 'FC5'.
Instellingen: FC3 (half on), FC3 (half off), FC4/5
Houd er rekening mee dat deze instelling niet nodig is
voor het besturen van de halfdemperfunctie via
besturingswijzigingsberichten vanaf een extern op
dit instrument aangesloten MIDI-apparaat.
Keyboard
Vanuit deze sectie kunt u de toetsenbordparameters
instellen. Deze instellingen zijn van invloed op de MIDI-
berichten die worden gegenereerd als u het toetsenbord
bespeelt.
5 Octave
Hiermee wordt bepaald met hoeveel octaven het bereik van
het toetsenbord wordt verhoogd of verlaagd. U kunt deze
instelling ook wijzigen door op een van de OCTAVE-knoppen
te drukken.
Instellingen: -3 – +0 – +3
6 Transpose
Hiermee wordt bepaald met hoeveel halve tonen het bereik
van het toetsenbord wordt verhoogd of verlaagd.
Instellingen: -11 semi – +0 semi – +11 semi
Als u buiten de nootbereiklimieten (C-2 en G8)
transponeert, worden noten in de aangrenzende
octaven gebruikt.
7 Velocity Curve
De vijf curven bepalen hoe de werkelijke aanslagsnelheid
wordt gegenereerd en verzonden in overeenstemming met
de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het
toetsenbord speelt. De grafiek die in de display wordt
weergegeven geeft de responscurve van de
aanslagsnelheid weer. (De horizontale lijn geeft de
ontvangen aanslagsnelheidswaarden (sterkte waarmee
u speelt) weer, terwijl de verticale lijn de werkelijke
aanslagsnelheidswaarden weergeeft die naar de interne/
externe toongenerators worden verzonden.)
Instellingen: normal, soft, hard, wide, fixed
normal
Deze lineaire 'curve' zorgt ervoor dat de sterkte waarmee u speelt
(aanslagsnelheid) rechtstreeks van invloed is op de werkelijke
geluidswijziging.
soft
Deze curve zorgt voor een toegenomen respons, met name voor lagere
aanslagsnelheden.
hard
Deze curve vermindert feitelijk de totale respons in vergelijking met de
'norm'-curve.
wide
Deze instelling zorgt voor tegengestelde responscurven voor lagere en
hogere aanslagsnelheden. Het schijnbare dynamische bereik van de
regelaar wordt verbreed, waardoor het geluid minder verandert in het
zachtere bereik en meer verandert in het hogere bereik.
fixed
Deze instelling zorgt voor dezelfde hoeveelheid geluidswijziging (ingesteld
in Fixed Velocity hieronder), ongeacht hoe hard u speelt.
8 Fixed Velocity
Deze parameter is alleen beschikbaar als u de
bovenstaande aanslagcurve 'fixed' selecteert.
De aanslagsnelheid van de noot die u speelt ligt vast
op de waarde die hier wordt ingesteld.
Instellingen: 1 – 127
9 Knop Effect ON/OFF (System)
Hiermee wordt bepaald of de systeemeffecten (Reverb
en Chorus) werkelijk worden toegepast wanneer de knop
EFFECT ON/OFF [SYSTEM] wordt aangezet.
Vanuit deze display kunt u het type ontwerp voor de
bovenste display in de modus Voice/Performance/Master
naar wens instellen.
1 Type
Wanneer '1' wordt geselecteerd, wordt in de bovenste
display van elke modus de huidige status weergegeven
van de knop/schuif, enz.
Wanneer '2' wordt geselecteerd, wordt in de bovenste
display van elke modus de aan/uit-status weergegeven
van elk element/partij, de status van de paneelregelaars,
de status van de huidige arpeggio, enz.
Instellingen: 1, 2
2 Name Position
Wanneer 'Top' wordt geselecteerd, wordt het nummer en/of
de naam van het programma (Voice, Performance of Master)
boven in de display weergegeven.
Wanneer 'Bottom' wordt geselecteerd, wordt het nummer en/
of de naam van het programma (Voice, Performance of
Master) onder in de display weergegeven.
Instellingen: Top, Bottom
OPMERKING
OPMERKING
Het type ontwerp van de LCD-display
wijzigen—[SF2] Screen
1
3
2