User Manual
Table Of Contents
- Hoe deze gids te gebruiken
- Functieboom
- Sectie Basisbediening
- Referentie
- Het toetsenbord bespelen in de modus Voice Play
- Een voice selecteren
- Selecteer een voice met behulp van de functie Category Search
- De meest gebruikte voices groeperen—Favorite Category
- Gebruik van knoppen en schuifregelaars
- MIDI-zendkanalen voor het toetsenbord instellen
- Instelling van toetsenbordoctaaf
- De arpeggiofunctie gebruiken
- De display Voice Play—[F1] Play
- Voice-informatie—[SF6] INFO (Informatie)
- Portamento-instellingen— [F2] Porta
- Klankkleur veranderen—[F3] EG/EQ
- Arpeggio-instellingen— [F4] Arpeggio
- Een normale voice bewerken
- Common Edit en Element Edit
- Normale voices bewerken
- Handige functies voor het bewerken van voices
- Common Edit-parameters
- Algemene instellingen voor de geselecteerde voice—[F1] General
- Arpeggio settings—[F2] ARP Main (Arpeggio Main)
- Arpeggio-instellingen—[F3] ARP Other (Arpeggio Other)
- Controller-instellingen— [F4] Ctrl Set (Controller Set)
- De voice moduleren—[F5] Com LFO (gemeenschappelijke LFO- snelheid)
- Effect-instellingen—[F6] Effect
- Elementbewerkingsparameters
- Display voor geselecteerd element en display voor vier elementen
- De golfvorm en het nootbereik van het element instellen—[F1] Oscillator
- Toonhoogte-instellingen— [F2] Pitch
- De helderheid afstemmen met het filter—[F3] Filter
- Uitgangsniveau-instellingen— [F4] Amplitude
- De voice moduleren—[F5] Elm LFO (Element LFO)
- Instellingen voor de equalizer (EQ)—[F6] EQ
- Een drumvoice bewerken
- Voice Job—handige functies
- Spelen in de modus Performance
- Een performance selecteren
- Een partij in- of uitschakelen
- De functie Arpeggio gebruiken
- Knoppen gebruiken
- Schuifregelaars gebruiken
- De display Performance Play— [F1] Play
- Performance information— [SF6] INFO (Information)
- Parameters voor de voice die aan elke partij is toegewezen— [F2] Voice
- De klankkleur wijzigen—[F3] EG (Envelope Generator)
- Arpeggio-instellingen— [F4] Arpeggio
- Keyboardspel opnemen in de modus Performance
- Performance bewerken
- Performance Job—handige functies
- Een voice of performance maken met de functie Sampling
- Song afspelen
- Songafspeelprocedure
- Afspeeltypen
- Knoppen en schuifregelaars
- Mixconfiguratie van elke track
- Display Track View (trackweergave)— [F1] TrackView
- Ritmisch 'gevoel' van de song wijzigen—[F2] Play FX (Play Effect)
- Uitgangskanalen en loopinstellingen voor iedere track—[F3] Track
- Songketen afspelen— [F4] Chain (songketen)
- Songopname
- MIDI-events bewerken (Song bewerken)
- Song-job
- Patronen afspelen
- Patroonafspeelprocedure
- Afspeeltypen
- Mixconfiguratie van elke track
- Knoppen en schuifregelaars
- Patroon afspelen—[F1] Play
- Ritmisch 'gevoel' van het patroon wijzigen—[F2] Play FX (Play Effect)
- Trackinstellingen—[F3] Track
- Patroon maken—[F4] Patch
- Patroonketen—[F5] Chain (patroonketen)
- Patroondata splitsen om een nieuw patroon te maken—[F6] Remix
- Patronen opnemen
- MIDI-events bewerken (Pattern Edit)
- Patroonjobs
- Multitimbrale toongenerator instellen om songs en patronen af te spelen (Mixing-modus)
- Audio-opname voor song/patroon (modus Sampling)
- Gebruiken als masterkeyboard (modus Master)
- Systeeminstellingen (modus Utility, enz.)
- Basisprocedure in de modus Utility
- Systeeminformatie—[SF6] INFO
- Algemene instellingen— [F1] General
- Audio In/Out-instellingen— [F2] I/O (Input/Output)
- Systeeminstellingen voor de modus Voice—[F3] Voice
- Audio-ingangsinstellingen in de modus Voice—[F4] VoiceAudio
- Instellingen voor afstandsbediening en MIDI —[F5] Control
- De optionele uitbreidingsmodule voor het Flash-geheugen beheren—[F6] Flash
- Het gebruikersgeheugen opnieuw instellen op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen— [JOB] (Factory Set)
- Sequencerinstellingen— [SEQ SETUP]
- Bestandsbeheer (File-modus)
- Index
- Het toetsenbord bespelen in de modus Voice Play
![](/manual/yamaha/motif-xf6/user-manual-english-dutch/images/img-113.png)
Performance bewerken
MOTIF XF Naslaggids
113
Modus Voice
Modus Song
Modus Pattern
Modus Mixing
Modus Master
Modus Utility
Modus File
Modus
Performance
Modus
Sampling 1
Modus
Sampling 2
Referentie
Met de ARP-functie kan via de voice een gebruikersvoice
bij een bepaald arpeggiotype worden geregistreerd. Met
de fabrieksinstellingen wordt elk van de combinaties van
een arpeggiotype en de bijbehorende gebruikersvoice
toegekend aan de meest geschikte match en worden het
toepasselijke geluid en/of de frase geproduceerd.
Wanneer het geluid van de gebruikersvoice echter wordt
gecorrigeerd door het bewerken van de parameters of het
opslaan van een andere voice bij het overeenkomstige
gebruikersvoicenummer, is deze combinatie mogelijk niet
juist of kan er een onverwacht geluid worden
geproduceerd. In zo'n geval selecteert u de meest
geschikte voice voor het huidige arpeggiotype in
de display [F1] Voice.
7 Tempo*
Hiermee wordt het arpeggiotempo bepaald.
Instellingen: 5.0 – 300.0
Als u het instrument gebruikt met een externe sequencer,
een MIDI-computer of een ander MIDI-apparaat en als u
het met dat apparaat wilt synchroniseren, stelt u de
parameter MIDI Sync (5) in de display MIDI (pagina 228)
van de modus Utility in op 'MIDI' of 'auto'. In dat geval
geeft de parameter Tempo 'MIDI' of 'auto' aan en kan
deze niet worden gewijzigd.
8 Key Mode
Hiermee wordt bepaald hoe de arpeggio wordt afgespeeld
wanneer u het toetsenbord bespeelt.
Instellingen: sort, thru, direct, sort+direct, thru+direct
sort
Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een
akkoord), wordt dezelfde sequence gespeeld, ongeacht de volgorde
waarin u de noten speelt.
thru
Wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van een
akkoord), hangt de resulterende sequence af van de volgorde van de
noten.
direct
Nootevents van de arpeggiosequence worden niet gespeeld. Alleen
de noten die u op het toetsenbord speelt, zijn hoorbaar. Wanneer de
arpeggio wordt afgespeeld, worden events als pan en helderheid
toegepast op het geluid van uw toetsenspel. Gebruik deze instelling
wanneer de arpeggiotypen niet-noot-data bevatten of wanneer
Category Type 'Ctrl' is geselecteerd.
sort+direct
De arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met deze 'sort'-
instelling en de aangeslagen noot weerklinkt ook.
thru+direct
De arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met deze 'thru'-
instelling en de aangeslagen noot weerklinkt ook.
Enkele arpeggiotypen die tot de 'Cntr'-categorie behoren,
hebben mogelijk geen nootevents (pagina 18). Als een
dergelijk arpeggiotype wordt geselecteerd en als de
modus Key is ingesteld op 'sort' of 'thru', wordt geen
geluid geproduceerd, zelfs niet wanneer u op een toets
op het toetsenbord drukt.
9 Velocity Mode
Hiermee past u de aanslagsnelheid van de
arpeggionoten aan.
Instellingen: original, thru
original
De arpeggio wordt afgespeeld met de vooraf ingestelde
aanslagsnelheden die in de arpeggiosequencedata zijn opgenomen.
thru
De arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de
aanslagsnelheid van uw spel. Als u de noten bijvoorbeeld hard
aanslaat, neemt het afspeelvolume van de arpeggio toe.
) Output Octave Shift
Hiermee wordt het maximale arpeggiobereik in octaven
opgegeven.
Instellingen: -10 – +10
! [SF1]-knoppen ARP1 – [SF5] ARP5
(Arpeggio 1 – 5)
De zes parameters Bank (@) tot en met Gate Time Rate (&)
in de onderste helft van de display kunnen worden bewerkt
in elk van de displays [SF1] ARP1 tot en met [SF5] ARP5.
U kunt de parameters in de onderste helft van de display
instellen voor elk van de vijf Arpeggio-instellingen door op
een van de knoppen [SF1] – [SF5] te drukken. Het symbool
van de achtste noot dat wordt weergegeven in het tabmenu
geeft aan er een arpeggiotype (niet 'off') is geselecteerd in
de display die bij de knop Sub Function hoort.
Instellingen: Subfunctieknoppen [SF1] – [SF5]
@ Bank*
Hiermee wordt de arpeggiobank bepaald die het gewenste
type arpeggio bevat. Selecteer 'PRE' als u een vooraf
ingesteld arpeggiotype wilt selecteren. Selecteer 'USR' als u
een arpeggiotype wilt selecteren dat u eerder hebt gemaakt
en opgeslagen.
Instellingen: PRE, USR
Zie pagina 20 voor gedetailleerde instructies over het
maken van uw originele arpeggiotype.
# Category*
$ Sub Category*
Hiermee worden de hoofd- en subcategorie van de arpeggio
bepaald, met inbegrip van het gewenste arpeggiotype. Deze
parameters zijn beschikbaar wanneer 'PRE' is geselecteerd
als de bank.
Instellingen: Raadpleeg de lijst met arpeggiocategorieën op
pagina 15.
U kunt de lijst oproepen met de knop [SF6] LIST en
vervolgens het gewenste item in de lijst selecteren.
Zie pagina 16 voor meer informatie over het gebruik van
de lijst met arpeggiotypen in de datalijst.
% Type*
Hiermee wordt het gewenste arpeggiotypenummer bepaald
in de opgegeven categorie. De naam van het geselecteerde
arpeggiotype wordt rechts van het opgegeven nummer in de
display weergegeven. Raadpleeg de lijst met arpeggiotypen
in de datalijst.
^ Velocity Rate
Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van
de arpeggionoten wordt gewijzigd ten opzichte van de
oorspronkelijke waarde. Als de resulterende
snelheidswaarde kleiner is dan nul, wordt deze ingesteld
op 1. Als de resulterende waarde groter is dan 128, wordt
deze ingesteld op 127. U kunt deze parameter rechtstreeks
wijzigen met de knop.
Instellingen: -100% – +0% – +100%
& Gate Time Rate
Hiermee wordt de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten
bepaald. De gatetijd kan niet verder worden verlaagd dan
het normale minimum van 1. Alle waarden buiten dit bereik
worden automatisch beperkt tot het minimum.
U kunt deze parameter rechtstreeks met de knop wijzigen.
Instellingen: -100% – +0% – +100%
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING