Operation Manual

Naslaginformatie Modus Performance
Modus Performance Edit Part Edit
217
Gebruikershandleiding
[SF5] OTHER
PB (pitchbend) Upper,
PB (pitchbend) Lower
Deze twee parameters zijn beschikbaar voor parts 1 - 4 waaraan de interne normale voices zijn toegewezen. Deze
bepaalt het toonhoogteveranderingsbereik (in stappen van halve noten) van het pitchbendwiel voor de voice van de
part. Een instelling voor Lower van -12 zou erin resulteren dat de toonhoogte maximaal één octaaf (12 halve noten)
wordt verlaagd als het pitchbendwiel naar beneden wordt gedraaid. Net zo geldt dat als de parameter Upper op
+12 wordt ingesteld dit erin zou resulteren dat de toonhoogte maximaal één octaaf wordt verhoogd als het wiel om-
hoog wordt gedraaid.
Instellingen: -48 ~0 ~+24
PB Range (pitchbendbereik) Deze parameter is beschikbaar voor de parts 1 - 4 waaraan de interne drumvoices zijn toegewezen en de plugin-
parts 1 - 3. Dit bepaalt het bereik voor de toonhoogteverandering (in halve noten) voor het pitchbendwiel. In tegen-
stelling tot de instelling Pitch Bend voor de parts 1 - 4 waaraan de interne normale voices zijn toegewezen, die hier-
boven staat beschreven, kunnen de bereiken Upper en Lower voor de drumvoiceparts en pluginparts niet afzonder-
lijk worden ingesteld.
Instellingen: -24 ~ 0 ~ +24
VelSensDpt
(aanslaggevoeligheidsdiepte)
Bepaalt de mate waarin het resulterende volume van de
toongenerator op uw aanslagsterkte reageert.
Des te hoger de waarde, des te meer het volume verandert
in reactie op uw aanslagsterkte (zoals rechts aangegeven).
Instellingen: 0 ~ 127
VelSensOfst
(aanslaggevoeligheidsoffset)
Bepaalt de mate waarin de gespeelde aanslagen worden aangepast naar het feitelijke aanslagresultaat. Hiermee
kunt u alle aanslagen met dezelfde hoeveelheid verhogen of verlagen — waardoor u automatisch te zacht of te hard
spelen kunt compenseren.
Instellingen: 0 ~ 127
[F2] OUTPUT
[SF1] VOL/PAN (volume/pan)
Volume Bepaalt het volume voor elk van de parts, waardoor u de niveaubalans tussen de parts nauwkeurig kunt regelen.
Instellingen: 0~127
Pan Bepaalt de stereo panpositie voor elk van de parts.
Instellingen: L63 (uiterst links) ~ C (midden) ~ R63 (uiterst rechts)
VoiceELPan (voice-elementpan)
Bepaalt of de afzonderlijke paninstellingen voor elk van de voices (gemaakt via [VOICE] [EDIT] Selectie element
[F4] AMP [SF1] LVL/PAN Pan) wel of niet worden toegepast. Als dit is ingesteld op 'off' wordt de basispan-
positie voor de geselecteerde part op midden ingesteld.
Instellingen: on, off
n Deze parameter is niet beschikbaar voor de pluginparts.
[SF2] EF SEND
(effectverzending)
Via deze display kunt u het zendniveau (Send Level) en het droge niveau (Dry Level), zoals die naar de systeemeffecten
worden verzonden, voor elk van de parts instellen. Voor details over de effectverbinding in de modus Performance, zie
blz. 179.
RevSend (reverbverzending) Bepaalt het zendniveau voor het reverbeffect van de geselecteerde part, waardoor u de reverbbalans tussen de
parts nauwkeurig kunt regelen.
Instellingen: 0~127
ChoSend (chorusverzending) Bepaalt het zendniveau voor het choruseffect van de geselecteerde part, waardoor u de chorusbalans tussen de
parts nauwkeurig kunt regelen.
Instellingen: 0~127
Dry Level
Bepaalt het niveau van het onbewerkte (dry= droge) geluid van de geselecteerde part, waardoor u de totaaleffectbalans
tussen de parts kunt regelen.
Instellingen: 0~127
127
0 127
Diepte = 127
Diepte = 32
Diepte = 64
Diepte = 0
Als Offset (onder) op 64 is ingesteld:
Feitelijke aanslag-
resultaat (dat op de
toongenerator werkt)
Aanslag waarmee u een noot speelt
127
0 12764
12764
127
64
127
0
127
0
Als Depth (boven) = 64 en Offset = 32
Als Depth (boven) = 64 en Offset = 64
Als Depth (boven) = 64 en Offset = 96
Feitelijke aanslag-
resultaat (die op de
toongenerator werkt)
Aanslag waarmee u een noot speelt
OPM.