Operation Manual
146
■ Out (Output Select)
Selecteert de output van ieder element. Met deze instel-
lingen kunt u ieder element naar een andere output
verzenden.
❏ Instellingen: L&R (OUTPUT L&R), ind1 (INDIVIDUAL
OUTPUT1), ind2, ind3, ind4, ind5, ind6, i1&2
(INDIVIDUAL OUTPUT1&2), i3&4, i5&6
Als bijvoorbeeld “i1&2” wordt geselecteerd, wordt het L
kanaal verzonden via INDIVIDUAL OUTPUT1, en het
R kanaal via INDIVIDUAL OUTPUT2.
De EX5 is uitgerust met twee Individual Outputs (1 en
2) terwijl de EX5R en de EX7 niet uitgerust zijn met
Individual Outputs. U kunt deze Individual Outputs
toevoegen aan uw instrument door een extra Individual
Output Board (EXIDO1) te installeren. Zie pag. 19 voor
meer informatie.
■ InsEF Elem Sw (Insertion Effect Element Switch)
Selecteert de Insertion Effect unit dat signaal ontvangt
van ieder element. Als “off” wordt geselecteerd, wordt
de Insertion Effect eenheid gepasseerd.
❏ Instellingen: Voor ieder element, 1 (Insertion Effect een-
heid 1), 2 (Insertion Effect eenheid 2), off
Zie pag. 148 voor meer informatie over Effecten.
[F8]: ZONE
Stelt het aanslaggevoeligheidsbereik in waarop een geluid
wordt geproduceerd voor ieder element. Er kan voor ieder
element een andere zone worden ingesteld.
■ Drum key
■ Drum Layer
■ Sample Bank
■ Sample Number
Di zijn dezelfde parameters als uitgelegd voor het
TUNE scherm. Zie pag. 143.
■ Vel Limit Low (Velocity Limit Low)
Stelt de laagste aanslaggevoeligheidswaarde in van ieder
element- sample dat ‘bespeurd’ wordt als er op het
toetsenbord wordt gespeeld.
❏ Instellingen: 1~127
De laagste aanslaggevoeligheidswaarde hier ingesteld en
de waarde die is ingesteld in Vel Limit High (Velocity
Limit High) bepalen het bereik van aanslaggevoelig-
heidsbereik van de geselecteerde elementsample.
■ Vel Limit High (Velocity Limit High)
Stelt de hoogste aanslaggevoeligheidswaarde in van
ieder element- sample dat ‘bespeurd’ wordt als er op het
toetsenbord wordt gespeeld.
❏ Instellingen: 1~127
■ Vel Xfade (Velocity Cross Fade)
Stelt het cross fade velocitybereik (Vel Limit Low and
High) in van ieder element. Als de waarde toeneemt,
wordt het bereik groter. De instelling “0” brengt geen
effect teweeg.
❏ Instellingen: 0~127
Zie pag. 82 voor meer informatie over Velocity Cross
Fade.
■ Alternate Group
Met deze instelling kunt u een geluid beëindigen die
in een traditionele drumkit niet tegelijk zou kunnen
klinken, of waarbij het onnatuurlijk klinken indien zij
tegelijk bespeeld zouden worden. Het is bijvoorbeeld
onmogelijk voor een echte drumset om een gesloten en
een open hi-hat tegelijk te laten klinken. Daarom moe-
ten elementen die niet simultaan kunnen klinken aan
hetzelfde groepnummer worden toegewezen. Er zijn
127 soorten groepnummers. Als het niet uitmaakt dat
twee elementen simultaan klinken, of als twee geluiden
simultaan moeten klinken, selecteer dan “off.”
❏ Instellingen: off, 1~127
■ Key Assign
Selecteert sngl (single) of mlti (multi) Key Assign. Als
de toongenerator dezelfde noot twee keer ontvangt in
sngl (single), wordt de eerste noot beëindigd als dezelf-
de noot wordt ontvangen. In mlti (multi) worden, als
dezelfde noten worden ontvangen, geluiden toegewezen
aan het ene kanaal na het andere, waardoor multiple
toongeneratie mogelijk is.
❏ Instellingen: sngl, mlti
[F3]: PITCH
Er staat één type menu in relatie tot de toonhoogte als u
een Drum Voice wijzigt. De parameters en instellingen zijn
dezelfden als die van het AWM Element. Zie pag. 83 voor
informatie.
[F8]: EG (Envelope Generator)