Manual Development Group ©2021 Yamaha Corporation Published 09/2021 LB-B0 Drum Trigger Module Naslaggids NL Cover DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids 1
Inhoud Verschillen tussen de DTX-PRO en de DTX-PROX 5 DTX-PRO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 DTX-PROX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Notaties in Naslaggids. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud MENU-knop 19 Basisbediening op het scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Functielijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Parameterbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Kit Edit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inhoud PROX Fader Select FX 120 De hoeveelheid toe te passen effect voor elke Inst wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120 PROX Fader Select CUSTM 122 Aangepaste instellingen configureren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 PROX LIVE SET Mode 123 LIVE SET. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 LIVE SET-functielijst . . . . . .
Verschillen tussen de DTX-PRO en de DTX-PROX DTX-PRO De DTX-PRO biedt basisfunctionaliteit zoals Click (metronoom), Recorder en Training-functies. Bovendien kunt u met de KIT MODIFIERknoppen intuïtief de AMBIENCE-, COMP- en EFFECT-instellingen regelen. Verschillende trainingsmenu's zijn toegankelijk via de knop [TRAINING]. 120 CLICK (metronoom) KIT MODIFIER TRAINING RECORDER De beschrijvingen in dit document zijn gebaseerd op versie 1.02 van de DTX-PRO-firmware.
Verschillen tussen de DTX-PRO en de DTX-PROX Notaties in Naslaggids Modelnaam In dit document wordt naar de DTX-PRO en DTX-PROX gezamenlijk verwezen met de 'PRO-serie-modules'. De volgende pictogrammen en achtergrondkleuren worden gebruikt om onderscheid te maken tussen de modellen.
Links uit de Gebruikershandleidingen Hieronder volgt een lijst met links uit de Gebruikershandleidingen.
Links uit de Gebruikershandleidingen DTX-PROX Gebruikershandleiding Pagina Omschrijving Link 4 LET OP Systeeminstellingen Intern geheugen van PRO-serie modules (pagina 18) 4 LET OP Gegevens opslaan op een USB-flashstation of een computer MENU/File/Save 11 Triggeringang Triggeringangsbron Hoe de triggers geluiden genereren (pagina 9) 11 [MENU]-knop MENU-knop (pagina 19) 13 [AUX IN]-aansluiting (extra ingang) MENU/Utility/Input Output 13 Een computer gebruiken Een computer aansluiten (p
Hoe de triggers geluiden genereren Het woord 'trigger' verwijst naar de triggersignalen (informatie over de sterkte van de aanslag en de locatie op de pad waarop is geslagen) die elke keer dat een pad wordt aangeslagen, worden gegenereerd. De drumtriggermodules spelen geluiden wanneer triggersignalen worden ontvangen via de triggeringangsaansluitingen.
Hoe de triggers geluiden genereren Invoermodus van de triggeringangsaansluiting U kunt de invoermodus instellen voor de [!2KICK/!3]-aansluiting, [yTOM3/u]-aansluiting, [rTOM2/t]-aansluiting en de [wTOM1/e]aansluiting. Beschikbare invoermodi zijn onder meer 'separate' en 'paired'. separate Met de instelling 'separate' wordt de triggeringangsaansluiting gescheiden in twee enkele ingangen die moeten worden gebruikt met twee Insts.
Hoe de triggers geluiden genereren Geluiden die worden gespeeld per trigger (Inst en Voice) U kunt een Inst of voice aan elke triggeringang of triggeringangsbron toewijzen om geluiden te spelen. Inst 'Inst' verwijst naar elk van de percussie-instrumenten (snare, tom, cimbaal en kick) die in een drumset voor de kit worden gebruikt. Met de PRO-seriemodules kunt u op elke triggeringang een andere Inst gebruiken. Voice 'Voice' verwijst naar een geluid waaruit een Inst bestaat.
Hoe de triggers geluiden genereren Gebruikersvoices Naast de interne voices kunt u audiobestanden importeren en deze als gebruikersvoices afspelen. Er zijn verschillende manieren om audiobestanden te importeren. Audiobestanden importeren naar triggeringangen Importeer een audiobestand door een pad op te geven. Alle ingangsbronnen spelen dezelfde wave. Audiobestanden importeren naar triggeringangsbronnen Importeer een audiobestand door een ingangsbron op te geven. Elke ingangsbron speelt een andere wave.
Hoe de triggers geluiden genereren De triggeringang of triggeringangsbron selecteren Op het scherm voor de parameters waarin de triggeringang of triggeringangsbroninstelling vereist is, worden de naam van de triggeringang of de naam van de triggeringangsbron en de bijbehorende layer (A, B, C of D) rechtsboven weergegeven.
Hoe de triggers geluiden genereren Individuele triggeringangsbroninstellingen In bijvoorbeeld MENU/Kit Edit/Voice of MENU/Utility/Pad of in een instellingenscherm waarin de triggeringangsbroninstelling verplicht is, drukt u op de knop 'TRG ' ([F3]) om het scherm voor het wijzigen van de triggeringangsbron te openen.
Effectprocessorontwerp De DTX-PRO en DTX-PROX hebben hetzelfde effectblokontwerp. Effecten zijn onderverdeeld in twee groepen: de effecten die op elke kit worden toegepast en de effecten die op het hele systeem worden toegepast.
Effectprocessorontwerp Effecten die op elke kit worden toegepast KIT MODIFIER bestaat uit drie blokken (Ambience, Comp en Effect), en het aantal effecten op deze blokken kan worden aangepast met de overeenkomstige knoppen. Ambience Er zijn twee soorten Ambience-effecten, zoals hieronder wordt aangegeven. RealAmbi Dit zijn de akoestische kenmerken die zijn opgenomen in een echte studio-omgeving. Dit is niet beschikbaar voor sommige Inst-geluiden. De diepte kan voor elk Inst worden ingesteld.
Effectprocessorontwerp Inst Effect Deze effecten kunnen op elke Inst (of pad) worden ingesteld. De volgende vier effecten zijn in serie geschakeld. EQ Dit is een driebands-EQ waarmee voor elke band verschillende versterkings-, frequentie- en andere instellingen kunnen worden gemaakt. Transient Past de attack en release aan. Comp Past de comp-instellingen nauwkeurig aan. Insertion Dezelfde effecttypes als die van MFX kunnen worden gebruikt.
Intern geheugen van PRO-serie modules Met bewerkte inhoud die is opgeslagen in het interne geheugen, kunt u de gegevens vasthouden, zelfs nadat de stroom is uitgeschakeld. Triggerinstellingen (MENU/Trigger op de DTX-PRO, of TRIGGER-modus op de DTX-PROX) en andere algemene instellingen (MENU/Utility), maar ook systeeminstellingen kunnen worden opgeslagen. Gegevens die kunnen worden opgeslagen in de PRO-serie-modules De volgende soorten gegevens kunnen worden opgeslagen in de PRO-serie-modules.
MENU-knop Basisbediening op het scherm Het scherm wordt weergegeven als u op de knop [MENU] drukt. Door het MENU navigeren ' ' ([F1]) en ' ' ([F2]) 'ENTER' ([F3]) De cursor omhoog of omlaag verplaatsen Het scherm openen De instellingswaarden wijzigen of Verandert de waarde van het item dat is geselecteerd met de cursor Bladwijzerfunctie Bladwijzer Op sommige schermen kunt u bladwijzers gebruiken om gemakkelijker toegang te krijgen tot de parameters die u vaak oproept en gebruikt.
MENU-knop Functielijst MENU Menu Kit Edit Kit Modifier Ambience RealAmbi Depth Ambi Depth RealAmbiInstDpt Ambi InstDepth Ambi Type Ambi TIME Ambi EQ LoGAIN Ambi EQ HiGAIN Ambi F.M.
MENU-knop Inst Effect EQ Gain EQ LoGAIN EQ MdGAIN EQ HiGAIN EQ Freq EQ LowFreq EQ MidFreq EQ HiFreq EQ MidWidth Transient TranAttack TranRelease TranSens Comp CompType CompAttack CompRelease CompThres CompRatio OutputLevel Insertion InsertionType InsertionDepth Voice Category VoiceNumber Import Wav VoiceTune VoiceDecay VoicePan VoiceFilter VoiceQ VoiceLayerSw VoiceHoldMode MessageType note Note.
MENU-knop Trigger (PRO) Input Mode Curve Pad Type Crosstalk TRIGGER/SETTING (PROX) Input Mode Curve Pad Type Crosstalk Preset Training (PROX) Utility General AutoPowerOff LCD Contrast L&R Vol (PRO) MIDI LocalCtrl Humanize AUX In Volume USB In Volume Rec Volume Song Volume Bluetooth Vol (PROX) Pad PadFunction Xstick Adjust Snare Position Ride Position FootClosePos FootSplashSens Output Gain L&R Phones USB Audio Indiv 1&2 (PROX) Indiv 3&4 (PROX) Indiv 5&6 (PROX) Indiv 7&8 (PROX) Input Output AUX In Input M
MENU-knop Bluetooth In (PROX) Input Mode Phones Output USB Audio Backing Output Level AUX In Gain AUX In Gain Indiv Out (PROX) Master EQ MEQ Gain Lo LoMid Mid HiMid Hi MEQ Freq Low LowMid Mid HighMid High MEQ Q Low LowMid Mid HighMid High MEQ Shape Low High Phones EQ HPEQ Gain Lo LoMid HiMid Hi HPEQ Freq Low LowMid HighMid High HPEQ Q Low LowMid HighMid High HPEQ Shape Low High DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids 23
MENU-knop Job Kit Recall Sort Exchange Clear Trigger Trigger Setup Click Sort Clear User Voice Voice Edit Sort Wave Import All Delete All Optimize Wave Wave Info Training Import SMF Clear Recorder Export Audio LiveSet (PROX) Sort Clear File Save (Type) (File) Load (Type) (File) Rename (Type) (File) (Name) Delete (Type) (File) Format Memory Info Bluetooth (PROX) Factory Reset Version DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids 24
MENU-knop Parameterbeschrijvingen Kit Edit In dit gedeelte worden de 'Kit Edit'-instellingen in het menu uitgelegd. In Kit Edit kunt u kit-modifiers, Insts, Inst-effecten, voices, volume en andere instellingen configureren. Met kit-modifiers kunt u de instellingen voor Ambience, Comp en Effect naar wens aanpassen.
MENU-knop Kit Modifier Met de kit-modifierparameters kunt u de geavanceerde instellingen voor de KIT MODIFIER-knoppen wijzigen. Een diagram van de relatie tussen de knoppen en parameters wordt hieronder gegeven.
MENU-knop MENU/Kit Edit/Kit Modifier Scherm Parameter Instellingen Omschrijving RealAmbi Depth 0–127 Past de algehele diepte van RealAmbi aan die moet worden toegepast. U kunt deze parameter ook regelen met de knop [AMBIENCE]. RealAmbi kan maar voor een beperkt aantal Inst-geluiden worden toegepast. Raadpleeg de Data List (Datalijst) (pdf) voor meer informatie. Ambi Depth 0–127 Past de algehele diepte van Ambi aan die moet worden toegepast. U kunt deze parameter ook regelen met de knop [AMBIENCE].
MENU-knop Parameter Instellingen Omschrijving Ambi KnobVal 0–127 Deze instelling wordt aangepast met de knop [AMBIENCE]. U kunt deze parameter gebruiken om de waarde die wordt geregeld met de knop [AMBIENCE] nauwkeurig aan te passen. RealAmbiKnob Ambi Knob Kies de curve voor het regelen van de RealAmbi Depth of Ambi Depth die moet worden toegepast als aan de knop [AMBIENCE] wordt gedraaid. off RealAmbi Depth of Ambi Depth verandert niet als aan de knop [AMBIENCE] wordt gedraaid.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Diepte curve5 Knopwaarde Diepte curve6 Knopwaarde Diepte curve7 Knopwaarde Comp Comp Knob 0–127 Stelt het niveau in van Comp die moet worden toegepast. U kunt deze parameter gebruiken om de waarde die wordt geregeld met de knop [COMP] nauwkeurig aan te passen. MFX Type Effecttype (pagina 145) Selecteert het type mastereffect dat moet worden toegepast.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving FX1 Type Effecttype (pagina 144) Selecteer het type Effect 1 dat moet worden toegepast. FX1 Send 0–127 Regelt het zendniveau voor het gehele geluid dat naar Effect 1 wordt gestuurd. FX1 InstSend 0–127 Regelt het zendniveau voor het Inst-geluid dat naar Effect 1 wordt gestuurd. FX1 toAmbi 0–127 Regelt het zendniveau voor Effect 1 dat naar Ambi wordt gestuurd.
MENU-knop Inst MENU/Kit Edit/Inst Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Category Raadpleeg de Data List (Datalijst) (pdf) Geeft de Inst-categorie aan. Met de DTX-PRO kan de Inst ook worden geselecteerd door op de knop onder 'INST' ([F1]) op het KIT-scherm te drukken. Met de DTX-PROX kan de Inst ook worden geselecteerd door de fader-selectieknop op 'INST' te zetten en vervolgens aan de LED-draaifaders te draaien. InstNumber Raadpleeg de Data List (Datalijst) (pdf) Geeft het Inst-nummer aan.
MENU-knop Inst Effect MENU/Kit Edit/Inst Effect Scherm Parameter Instellingen Omschrijving EQ LoGAIN -12 – 0 – +12 (dB) Past de gain van de lage band aan die moet worden aangepast met de EQ. EQ MdGAIN -12 – 0 – +12 (dB) Past de gain van de middenband aan die moet worden aangepast met de EQ. EQ HiGAIN -12 – 0 – +12 (dB) Past de gain van de hoge band aan die moet worden aangepast met de EQ. EQ LowFreq 32Hz–2,0kHz Past de frequentie van de lage band aan die moet worden aangepast met de EQ.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving CompType Thru, Kick 1, Kick 2, Snare 1, Snare 2, Tom 1, Tom 2, Cymbal, Limiter Stelt het Comp-type in. CompAttack 1.0ms–40.0ms Stelt de duur in tot wanneer het Comp-effect maximaal is. CompRelease 10ms–680ms Stelt de duur in tot wanneer het Comp-effect wegsterft. CompThres -48dB – -6dB Stelt in vanaf welk ingangsniveau Comp wordt toegepast. CompRatio 1.0–20.0 Stelt de compressieverhouding van het Comp-effect. OutputLevel -18.0dB – 0.
MENU-knop Voice De Voice-parameters die in de rechterbovenhoek van het scherm worden aangegeven met A, B, C of D, zijn voor layers. De voiceparameter zonder die letters zijn voor ingangsbronnen. MENU/Kit Edit/Voice Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Category Raadpleeg de Data List (Datalijst) (pdf) Geeft de voicecategorie aan. VoiceNumber Raadpleeg de Data List (Datalijst) (pdf) Geeft het voicenummer aan. Import Wav Hiermee worden audiobestanden geïmporteerd.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen VoiceLayerSw Omschrijving Stelt in hoe de aan de triggeringangsbron toegewezen voices worden afgespeeld. stack Speelt voices die in layers zijn geregistreerd tegelijkertijd af. alt Speelt voices die in layers zijn geregistreerd in opeenvolgende volgorde af. VoiceHoldMode Stelt de hold-modus voor de voice in. on Als User is geselecteerd voor de voicecategorie en op de pad wordt getikt, worden de geluiden herhaaldelijk in een lus afgespeeld.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving VelLo 0–126 Stelt het aanslagbereik voor de layer in. VelHi 1–127 TrgVel Gebruik deze parameter om de aanslagwaarde te regelen van MIDI-noten die worden verzonden wanneer de huidige pad wordt aangeslagen. variable MIDI-aanslagwaarden drukken de kracht uit waarmee de pad wordt aangeslagen. 1–127 MIDI-noten worden met deze vaste aanslagwaarde verzonden, ongeacht hoe hard of zacht de pad wordt aangeslagen.
MENU-knop Volume MENU/Kit Edit/Volume Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Kit Volume 0–127 Stelt het algehele volume voor de kit in. Pas de balans tussen kits aan. Inst Volume 0–127 Stelt het volume van de Inst in. Pas de balans tussen Inst-geluiden binnen dezelfde kit aan. Voice Volume 0–127 Stelt het volume in van de voice die aan een layer is toegewezen. Gebruik deze parameter om de balans tussen zones in dezelfde Inst en de balans tussen layers aan te passen.
MENU-knop Trigger (PRO) TRIGGER/SETTING (PROX) Trigger (DTX-PRO) TRIGGGER/SETTING (DTX-PROX) PRO PROX TRIGGER TRIGGER/SETTING In deze sectie worden de 'Trigger'-instellingen in het menu op de DTX-PRO uitgelegd, evenals de Trigger-modus van de DTX-PROX. De kenmerken van triggersignalen die worden uitgevoerd via pads wanneer deze worden afgespeeld, zijn afhankelijk van verschillende factoren met betrekking tot het padontwerp.
MENU-knop Curve MENU/Trigger/Curve Instellingen ud 1 ha rd 2 ha rd 1 no rm ud lo loud2, loud1, norm, hard1, hard2 2 Selecteert een aanslagcurve voor de geselecteerde pad. Een aanslagcurve bepaalt hoe de aanslag van het geluid wordt beïnvloed door hoe hard u de pad aanslaat.
MENU-knop Instellingen Omschrijving spl21–spl25 spl21 Aanslag Parameter spl22 spl23 spl24 spl25 Triggeringangsniveau ofs1–ofs5 Aanslag Scherm ofs1 ofs2 3 ofs s4 of s5 of Triggeringangsniveau DTX-PRO DTX-PROX Naslaggids 40
MENU-knop Pad Type Wat is een padtype? Om ervoor te zorgen dat u het beste geluid uit elke pad kunt halen, hebben wij een volledig scala aan geoptimaliseerde triggerparameters samengesteld (verschillende waarden met betrekking tot padingangssignalen en dergelijke) en hebben we deze een duidelijke naam gegeven. Deze groepen parameters worden 'padtypes' genoemd.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Gain 1–127 Stelt de versterking (gain) in van het ingangssignaal voor wanneer de pad wordt aangeslagen die is geselecteerd in Pad Type. OPMERKING Bij een hoge instelling worden alle ingangssignalen boven een bepaald niveau versterkt tot hetzelfde niveau (het maximumniveau). Dat betekent dat variatie in de zachtheid of hardheid waarmee de pad wordt aangeslagen, kan vervlakken.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving WaitTime 1–64 (msec) Stelt de tijd in totdat het doelpad een triggersignaal detecteert. Pas de instelling zo aan dat het triggersignaal wordt gedetecteerd als het maximaal is en dat de kracht voor het aanslaan van de pad overeenkomt met het volume van het geproduceerde geluid. RimGain 1–127 Stelt het rim gain-niveau in van een pad met meerdere piëzo's die is aangesloten op een aansluiting met ondersteuning van meerdere piëzo's.
MENU-knop Crosstalk De term 'overspraak' verwijst naar de uitvoer van triggersignalen van een andere elektronische drumpad (inclusief een akoestische drum met een drumtrigger eraan bevestigd) dan de pad die werd aangeslagen als gevolg van trillingen of interferentie tussen pads. Overspraak wordt voorkomen door elk triggersignaalgeluid te onderdrukken dat lager is dan de opgegeven waarde.
MENU-knop PROX Preset MENU/Trigger/Preset Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Dit kopieert een vooraf ingestelde triggersetup naar de gebruikerstriggersetup die momenteel wordt bewerkt. Sla uw instellingen op om wijzigingen op te slaan. Procedure 1. 2. 3. 4. Gebruik de [–][+]-regelaars om een vooraf ingestelde triggersetup te selecteren. Druk op 'OK' ([F3]) om de triggerinstellingen te kopiëren naar de gebruikerstriggersetup die momenteel wordt bewerkt.
MENU-knop Utility In dit gedeelte worden de 'Utility'-instellingen in het menu uitgelegd. Algemene instellingen, padinstellingen, uitgangsversterking en I/O-instellingen worden hier geconfigureerd. Voor de DTX-PROX kunt u hier individuele uitvoerinstellingen configureren. In dit gedeelte zijn de schermvoorbeelden afkomstig van de DTX-PROX.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving MIDI LocalCtrl off, on Schakelt de interne toongenerator in (on) of uit (off) bij het spelen met pads. Dit is normaal ingesteld op 'on'. Als dit is ingesteld op 'off', zijn de triggeringangssectie en de toongenerator losgekoppeld binnen de PRO-seriemodule, en wordt er dus geen geluid geproduceerd als de pads worden aangeslagen.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving inc kit Verhoogt het kitnummer met 1. dec kit Verlaagt het kitnummer met 1. select kit Selecteert de kit. Kitnummer toggle kit Schakelt tussen kits. Elke keer dat de pad wordt aangeslagen, verandert de instelling tussen twee kits. Kitnummer 1 Kitnummer 2 inc tempo Verhoogt de tempowaarde met 1. dec tempo Verlaagt de tempowaarde met 1. tap tempo Stelt het taptempo in. click start/ stop Start of stopt de click.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving xstick on/off Schakelt cross-stickgeluiden in of uit. PROX live play/stop PROX Start of stopt het afspelen van het audiobestand of clickgeluid tijdens een live performance met behulp van de Live Set-modus. Verhoogt de stap in Live Set-modus met 1. inc liveStep PROX Verlaagt de stap in Live Set-modus met 1. dec liveStep sound off Dempt het geluid.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving effect Regelt de hoeveelheid Effect ([EFFECT]-knopwaarde) afhankelijk van hoe hard de pad wordt aangeslagen. MinValue: Stelt de minimale hoeveelheid Effect in die moet worden toegepast als de pad licht wordt aangeslagen. MaxValue: Stelt de maximale hoeveelheid Effect in die moet worden toegepast als de pad krachtig wordt aangeslagen. CC01–CC95 Verzendt een besturingswijzigingsbericht op basis van hoe hard de pad wordt aangeslagen.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving FootClosePos -32 – 0 Met deze parameter kunt u de positie aanpassen waarop de hi-hat schakelt van geopend naar gesloten wanneer de hi-hatcontroller of het hihatpedaal wordt bediend. Hoe lager de waarde, des te kleiner de virtuele opening tussen de bovenste en onderste hi-hat is. FootSplashSens off, 1–127 Met deze parameter kunt u de mate van gevoeligheid instellen voor de detectie van hi-hat foot splashes.
MENU-knop Input Output MENU/Utility/Input Output Scherm Parameter Instellingen Omschrijving AUX In USB Audio In PROX-with-Bluetooth Bluetooth In Input Mode Stelt de uitvoerbestemming in voor de audiobroninvoer van AUX In ( ( ) of Bluetooth-audio ( ), USB-audio ). Voor andere instellingen dan PA-HP wordt de uitvoerbestemmingsschakelaar ingesteld op 'on'. De uitvoerbestemming kan niet worden in- of uitgeschakeld voor L guide, R guide of PA-HP. stereo Voert de audiobron in stereo uit.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving L guide Selecteer deze instellingen voor de audio-invoer waarin het gidsgeluid (click) en het begeleidingsgeluid zijn gescheiden in L- en R-kanalen. Het gidsgeluid (click) en het begeleidingsgeluid worden uitgevoerd vanuit Phones in de middelste panpositie, en het begeleidingsgeluid wordt uitgevoerd vanuit Output en USB Audio in de middelste panpositie.
MENU-knop PROX Indiv Out Configureert geavanceerde instellingen voor de [INDIVIDUAL OUTPUT]-aansluitingen. Selecteer de pad of audiobron met de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]), en kies vervolgens met de [–][+]-regelaars hoe u de L- en R-signalen wilt aansluiten op de aansluitingen. De parameters Kit Modifier (exclusief RealAmbi) en MasterEQ worden niet toegepast op Indiv Out.
MENU-knop MENU/Utility/Indiv Out Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Pad Output/Click Assign Off, L1+R2, L3+R4, L5+R6, L7+R8, L1, R2, L3, R4, L5, R6, L7, R8, (L+R)1, (L+R)2, (L+R)3, (L+R)4, (L+R)5, (L+R)6, (L+R)7, (L+R)8 Gebruik de knoppen onder de ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de pad of audiobron te selecteren (click, AUX IN, USB-audio, recorder of Bluetooth-audio) voor uitvoerbestemming.
MENU-knop Master EQ Parameters in deze sectie worden gebruikt om de toon van de gehele kit aan te passen. Master EQ-instellingen worden toegepast op de gehele kit (uw uitvoeringen en trainingssongs) en HP Out/Output. Master EQ-instellingen worden niet toegepast op de aux-ingang, recordergeluiden, clickgeluiden of uitgevoerd naar Indiv Out op de DTX-PROX.
MENU-knop MENU/Master EQ Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Lo -12 – +0 – +12 Gebruik deze parameter om de middenfrequentieniveaus van de instellingen Lo, LoMid, Mid, HiMid en Hi MEQ Freq te versterken of af te snijden. MEQ Gain LoMid Mid HiMid Met de DTX-PROX stelt u de faderselectie in op CUSTM (MEQ Gain) en gebruikt u de LEDdraaifaders om instellingen aan te passen. Hi MEQ Freq Low 32Hz–2.0kHz LowMid 100Hz–10kHz Mid 100Hz–10kHz HighMid 100Hz–10kHz High 500Hz–16kHz Low 0.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving MEQ Shape Low Met deze parameters kunt u de EQ-typen voor respectievelijk de lage- en hogefrequentiebanden instellen. shelving Signalen op frequenties onder of boven een specifieke frequentie worden versterkt of afgekapt. EQ low Gain Middenfrequentie Frequentie (Hz) peaking Signalen op frequenties in de buurt van de middenfrequentie worden versterkt of afgekapt.
MENU-knop Phones EQ Parameters in deze sectie worden gebruikt om de toon aan te passen van alle geluiden die via de hoofdtelefoon worden afgespeeld. Meer specifiek kunt u met deze vierbands hoofdtelefoon-EQ het signaalniveau vrij versterken of afkappen rond een middenfrequentie die voor elk van de banden is opgegeven. Daarnaast kunnen de frequentiebanden 'Low' en 'High' worden ingesteld op shelving- of peakingequalization.
MENU-knop MENU/Phones EQ Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Lo -12 – +0 – +12 Gebruik deze parameters om de middenfrequentieniveaus van de instellingen Lo, LoMid, HiMid en Hi HPEQ Freq te versterken of af te snijden. HPEQ Gain LoMid HiMid Hi Met de DTX-PROX stelt u de faderselectie in op CUSTM (HPEQ Gain) en gebruikt u de LEDdraaifaders om instellingen aan te passen. HPEQ Freq Low 16.0Hz–24.
MENU-knop Scherm Parameter Instellingen Omschrijving HPEQ Shape Low Met deze parameters kunt u de EQ-typen voor respectievelijk de lage- en hogefrequentiebanden instellen. shelving Signalen op frequenties onder of boven een specifieke frequentie worden versterkt of afgekapt. EQ low Gain Middenfrequentie Frequentie (Hz) peaking Signalen op frequenties in de buurt van de middenfrequentie worden versterkt of afgekapt.
MENU-knop Job Het Job-menu bevat parameters met betrekking tot kits, triggers, clicksets, gebruikersvoices, training, de recorder en Live Sets. MENU/Job Kit Trigger Click User Voice Training Recorder PROX LiveSet Kit Alleen de gebruikerskitinstellingen kunnen worden gewijzigd vanuit de kitinstellingen (Job/Kit). Presetkits kunnen niet worden gewijzigd.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving Sort Sorteert de volgorde van gebruikerskits. Procedure 1. 2. 3. 4. Gebruik de knoppen ' te verplaatsen. ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor Druk op de knop 'SELECT' ([F3]) om de kit te selecteren die u wilt verplaatsen. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) en de [–][+]regelaars om de geselecteerde kit te verplaatsen. Nadat u de kit naar de gewenste positie hebt verplaatst, drukt u op de knop 'INSERT' ([F3]).
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving Clear Initialiseert de kit. Procedure 1. Gebruik de [–][+]-regelaars om de kit te selecteren die u wilt initialiseren. 2. Druk op de knop 'CLEAR' ([F3]). Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. 3. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om de geselecteerde kit te initialiseren. Druk op de knop 'NO' ([F3]) om het initialiseren te annuleren en terug te keren naar het scherm in stap 1. 'Completed.' wordt weergegeven als het initialiseren is voltooid.
MENU-knop Click MENU/Job/Click Scherm Parameter Omschrijving Sort Sorteert de volgorde van gebruikersclicksets. Procedure 1. 2. 3. 4. Gebruik de knoppen ' te verplaatsen. ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor Druk op de knop 'SELECT' ([F3]) om de clickset te selecteren die u wilt verplaatsen. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) en de [–][+]-regelaars om de geselecteerde clickset te verplaatsen.
MENU-knop User Voice MENU/Job/User Voice Scherm Parameter Omschrijving Voice Edit Dit bewerkt gebruikersvoices. Hier kunt u audiobestanden toevoegen, waves verwijderen, de naam van gebruikersvoices wijzigen, gebruikersvoices initialiseren en het aanslagbereik voor elke wave instellen. Elke gebruikersvoice heeft 10 wavebanks. Als u een audiobestand wilt toevoegen, sluit u het USB-flashstation met het audiobestand aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving 3. Begin met bewerken. DELETE Wanneer het bevestigingsscherm wordt geopend, drukt u op de knop 'YES' ([F1]). Druk op de knop 'NO' ([F3]) om wijzigingen te annuleren. NAME Gebruik de [–][+]-regelaars om een teken te selecteren en verplaats de cursor vervolgens met de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F3]) naar de volgende tekenpositie. U kunt een gebruikersvoicenaam van maximaal 16 tekens lang toewijzen.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving 5. Begin met bewerken. IMPORT Selecteer een bestand in het bevestigingsscherm en druk op de knop 'YES' ([F1]). Druk op de knop 'NO' ([F3]) om wijzigingen te annuleren. DELETE Druk in het bevestigingsscherm op de knop 'YES' ([F1]). Druk op de knop 'NO' ([F3]) om wijzigingen te annuleren. LO/HI Selecteer het doel om te bewerken (Low of High) met [F3], en stel vervolgens de waarde in met de [–][+]regelaars.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving Sort Wave Sorteert de volgorde van waves binnen een gebruikersvoice. Procedure 1. 2. Gebruik de knoppen ' te verplaatsen. ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor Druk op de knop 'SELECT' ([F3]) om de wave te selecteren die u wilt verplaatsen. De knop 'SELECT' ([F3]) wordt weergegevens als er een wavebank met waves is geselecteerd. 3. 4. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de geselecteerde wave te verplaatsen.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving Import All Importeert alle audiobestanden die zijn opgeslagen in de hoofdmap van het USB-flashstation in het wavegeheugen van de PRO-serie-module. Procedure 1. 2. Druk op de knop onder 'IMP TYPE' ([F1]) om het importtype te openen. TO EMPTY Importeert elk audiobestand naar de laagst genummerde beschikbare user voice. TO 1VCE Importeert maximaal 10 audiobestanden naar de geselecteerde user voice.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving 3. 4. Druk op de knop 'IMPORT' ([F3]). Het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om te importeren. Druk op de knop 'NO' ([F3]) om het importeren te annuleren. Het scherm keert terug naar Stap 1. Druk tijdens het importeren op de knop 'CANCEL' ([F3]) om het importeren te stoppen. Het scherm keert terug naar Stap 1. 'Completed.' wordt weergegeven als het importeren is voltooid. Het scherm keert terug naar het Import All-scherm.
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving Wave Info Toont het gebruik van het wavegeheugen van de PRO-serie-module. Het schermvoorbeeld hier is van de DTX-PRO. Totaal: Totale geheugengrootte (MB) Geeft de totale geheugengrootte aan in MB (megabyte). Free: Vrije geheugenruimte (MB) (vrije geheugenruimte (%)) De vrije ruimte wordt aangegeven in MB (megabyte). Ook wordt de vrije ruimte voor het gehele geheugen weergegeven als een percentage (%).
MENU-knop Training MENU/Job/Training Scherm Parameter Omschrijving Import SMF Importeert een gebruikerssong (SMF-bestand). Procedure 1. 2. 3. Selecteer het SMF-bestand dat u wilt importeren. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) om een bestand te selecteren dat moet worden geïmporteerd. Druk op de knop 'IMPORT' ([F3]) om het importeren te starten. Selecteer trainingssong nummer 1 om de geïmporteerde song af te spelen.
MENU-knop Recorder MENU/Job/Recorder Scherm Parameter Omschrijving MENU/Job/Recorder/Export Audio Export Audio Slaat de audiogegevens die zijn opgenomen in de interne recorder op een USB-flashstation op. Procedure 1. Als u een naam wilt toevoegen aan het bestand, drukt u op de knop 'NAME' ([F2]) en geeft u een naam op. De bestandsnaam invoeren 1. 2. 2. 3.
MENU-knop PROX LiveSet MENU/Job/LiveSet Scherm Parameter Omschrijving Sort Sorteert de volgorde van gebruikers-livesets. Procedure 1. 2. 3. 4. Gebruik de knoppen ' te verplaatsen. ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor Druk op de knop 'SELECT' ([F3]) om de Live Set te selecteren die u wilt verplaatsen. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) en de [–][+]regelaars om de geselecteerde Live Set te verplaatsen.
MENU-knop File Om de functies en bewerkingen van de sectie Menu/File te begrijpen, is kennis van de termen nodig. In dit gedeelte wordt de terminologie uitgelegd die wordt gebruikt in de sectie MENU/File. Bestand De term 'bestand' wordt gebruikt om een set gegevens te definiëren die op een USB-flashstation zijn opgeslagen. De uitwisseling van gegevens tussen de PRO-serie-modules en een USB-flashstation, wordt uitgevoerd in de vorm van bestanden.
MENU-knop Save MENU/File/Save Omschrijving Slaat het bestand op naar een USB-flashstation. Procedure 1. Sluit een USB-flashstation aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting. 2. Navigeer naar MENU/File/Save. Het volgende scherm wordt weergegeven. (Type) 3. Selecteer het Type (bestandstype). 3-1. Gebruik de [–][+]-regelaars om het bestandstype te selecteren voor het bestand dat u wilt opslaan.
MENU-knop 4. (File) Geef een naam op voor het bestand dat u wilt opslaan. 4-1. Druk op de knop ' 4-2. Als u het bestand onder een nieuwe naam wilt opslaan, drukt u op de knop 'NAME' ([F2]). ' ([F1]) om de cursor naar de bestandsnaam te verplaatsen. Het NAME-scherm verschijnt. De bestandsnaam invoeren 1. 2. Gebruik de [–][+]-regelaars om een teken te selecteren en verplaats de cursor vervolgens met de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F3]) naar de volgende tekenpositie.
MENU-knop 5. Sla het bestand op. 5-1. Druk op de knop 'SAVE' ([F3]). Het Save-bevestigingsscherm verschijnt. 5-2. Als u het bestand wilt opslaan, drukt u op de knop 'YES' ([F1]). Als u onder een andere naam wilt opslaan, drukt u op de knop 'NO' ([F3]). Het scherm keert dan terug naar stap 2. Als er al een bestand met dezelfde bestandsnaam bestaat, wordt het bevestigingsscherm voor overschrijven, zoals dat hieronder, weergegeven.
MENU-knop Load MENU/File/Load Omschrijving Laadt (importeert) een bestand dat is opgeslagen op een USB-flashstation naar de PRO-serie-module. Als u bestanden voor bestandbeheer naar een computer hebt verplaatst, moet u de bestanden weer terug verplaatsen naar de hoofdmap van het USB-flashstation. OPMERKING De PRO-serie-modules kunnen het bestand niet laden als het in een submap (subdirectory) staat. Procedure 1. 2.
MENU-knop 4. (File) Selecteer het bestand dat u wilt laden. 4-1. 4-2. 5. Gebruik de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor naar 'File' te verplaatsen, en gebruik vervolgens de [–][+]-regelaars om het bestand te selecteren dat u wilt laden. Alleen de bestanden die overeenkomen met uw geselecteerde bestandstype zijn beschikbaar om te worden geladen. Selecteer voor OneKit de kit waarnaar OneKit moet laden.
MENU-knop Rename MENU/File/Rename Omschrijving Wijzigt de naam van het bestand dat is opgeslagen op een USB-flashstation. Procedure 1. Sluit het USB-flashstation aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting. 2. Navigeer naar MENU/File/Rename. Het volgende scherm wordt weergegeven. (Type) 3. Selecteer het bestandstype (Type) van het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen. 3-1. Gebruik de [–][+]-regelaars om het bestandstype te selecteren voor het bestand waarvan u de naam wilt wijzigen. Instelling 4.
MENU-knop 5. (Name) Stel een nieuwe naam in voor het bestand. Druk op de knop ' ' ([F2]) om de cursor te verplaatsen naar de onderkant van het scherm. Druk op de knop 'Name' ([F2]) om het NAME-scherm weer te geven. De bestandsnaam invoeren 1. 2. 6. Gebruik de [–][+]-regelaars om een teken te selecteren en verplaats de cursor vervolgens met de knoppen ' ' en ' ' ([F1] en [F3]) naar de volgende tekenpositie. U kunt een bestandsnaam van maximaal 16 tekens lang toewijzen.
MENU-knop Delete MENU/File/Delete Omschrijving Met deze bewerking wordt een bestand in het USB-flashstation verwijderd. Procedure 1. 2. Sluit het USB-flashstation met de bestanden die u wilt verwijderen met de PRO-serie-modules aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting. Navigeer naar MENU/File/Delete. Het volgende scherm wordt weergegeven. (Type) 3. Selecteer het bestandstype (Type) van het bestand dat u wilt verwijderen. 3-1. 3-2.
MENU-knop 6. Druk op de knop 'DELETE' ([F3]). Het Delete-bevestigingsscherm verschijnt. 7. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om het bestand te verwijderen. LET OP Koppel het USB-flashstation niet los van de [USB TO DEVICE]-aansluiting en zet de stroom van de PRO-serie-modules niet uit terwijl het bestand wordt verwijderd. Als u dit wel doet, kunnen de PRO-serie-modules defect raken of kan het geheugen op het USB-flashstation beschadigd raken. 'Completed.
MENU-knop Format MENU/File/Format Omschrijving Soms zijn de USB-flashstations niet bruikbaar zoals ze zijn. Formatteer in dergelijke gevallen het station door de onderstaande procedures te volgen. LET OP Bij het formatteren worden alle gegevens op het USB-flashstation gewist. Zorg er voordat u gaat formatteren voor dat het USBflashstation geen belangrijke gegevens bevat. Procedure 1. Sluit het USB-flashstation aan op de [USB TO DEVICE]-aansluiting. 2. Navigeer naar MENU/File/Format.
MENU-knop 4. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om te formatteren. LET OP Koppel het USB-flashstation niet los van de [USB TO DEVICE]-aansluiting en zet de stroom van de PRO-serie-modules niet uit terwijl het USB-flashstation wordt geformatteerd. Als u dit wel doet, kunnen de PRO-serie-modules defect raken of kan het geheugen op het USB-flashstation beschadigd raken. 'Completed.' wordt weergegeven als het formatteerproces voltooid is. Het scherm keert terug naar stap 2.
MENU-knop Bluetooth (DTX-PROX) PROX-with-Bluetooth Bluetooth MENU/Bluetooth MENU/Bluetooth Omschrijving Configureert Bluetooth-instellingen. Paren Druk op PAIRING ([F3]). Selecteer op het smartapparaat 'DTX-PROX AUDIO' als de naam van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. OPMERKING U kunt ook apparaten koppelen door de [MENU]-knop ingedrukt te houden. Zodra het paren is voltooid, wordt het Bluetooth-pictogram ( in het scherm MENU/Bluetooth.
MENU-knop Factory Reset Herstelt alle gegevens in de gebruikersinstellingen (gebruikerskits, triggerinstellingen, waves, utility, intern geheugen van de recorder) naar hun standaard fabrieksinstellingen. MENU/Factory Reset Scherm Parameter Omschrijving Factory Reset LET OP Een fabrieksreset wist alle gegevens in de gebruikersinstellingen en herstelt ze naar de fabrieksinstellingen. Zorg ervoor dat u van tevoren alle belangrijke gegevens op een USB-flashstation opslaat (pagina 77).
MENU-knop Scherm Parameter Omschrijving 3. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om de fabrieksinstellingen terug te zetten. Als u de fabrieksinstellingen niet wilt herstellen, drukt u op de knop 'NO' ([F3]). Tijdens de bewerking wordt het volgende bericht weergegeven. Als de fabrieksinstellingen zijn hersteld, wordt de triggerinstallatiewizard weergegeven.
MENU-knop Version MENU/Version Scherm Omschrijving Geeft de firmwareversie weer.
KIT-modus Geïmporteerde audiobestanden afspelen als Inst-geluiden U kunt een audiobestand importeren om het af te spelen als een Inst. Selecteer een audiobestand dat is opgeslagen op een USB-flashstation om het te importeren in de PRO-serie-modules. 1. Sla het audiobestand van de computer op in de hoofdmap van een USB-flashstation. Voorwaarden voor audiobestanden wav-indeling OPMERKING • Sommige audiobestanden met een wav-indeling worden mogelijk niet geïmporteerd.
KIT-modus 4. Sla op de drumpad waarnaar u een audiobestand wilt importeren. Controleer of de naam van de pad die u hebt aangeslagen in het Inst-selectiescherm wordt weergegeven. PRO 5. PROX Druk op de knop onder 'IMPORT' ([F3] op de DTX-PRO of [F1] op de DTX-PROX). PRO PROX Het scherm IMPORT verschijnt. Naam van het audiobestand dat u wilt importeren Pad die moet worden toegewezen 6. Gebruik de [–][+]-regelaars om bestand te selecteren dat moet worden geïmporteerd.
KIT-modus 7. Druk op de knop onder 'IMPORT' ([F3]). Het Import-bevestigingsscherm verschijnt. 8. Druk op de knop 'YES' ([F1]) om te importeren. Druk op de knop 'NO' ([F3]) om het importeren te annuleren. Het scherm keert terug naar scherm 5. Druk tijdens het importeren op de knop CANCEL' ([F3]) om het importeren te stoppen. Het scherm keert terug naar stap 5. Als het importeren is voltooid, wordt 'Completed' weergegeven.
CLICK-modus Met de knop onder 'SETTING' ([F3]) kunt u andere instellingen wijzigen, zoals tel, timerinstellingen, type clickgeluid en uitvoerbestemmingen.
CLICK-modus [F3] SETTING SETTING ([F3])-parameterbeschrijvingen CLICK/SETTING Scherm Parameter Instellingen Omschrijving SoundSet Metronome1, Metronome2, Claves, Cowbell, Shaker, Stick Verandert clickgeluiden (Acc en beats) als een set. Beat 1/4–16/4, 1/8–16/8, 1/16–16/16 Kiest een maatsoort voor de click. Timer OFF, 00:30–60:00 (stappen van 30 seconden) Gebruik deze parameter om de timer in te stellen. De timerstatus wordt weergegeven op het CLICK-scherm.
CLICK-modus Scherm Parameter Instellingen Omschrijving U kunt een andere voice instellen of de stemming van elke clicktiming wijzigen (Acc en beats). U kunt ook een audiobestand importeren om als clickgeluid te gebruiken. Als rechtsonder in het scherm 'Acc...' of andere namen worden weergegeven, drukt u op de knop eronder ([F3]) om de clicktiming te selecteren die u wilt instellen. De geselecteerde clicktiming wordt weergegeven in de rechterbovenhoek van de display.
CLICK-modus Geïmporteerde audiobestanden afspelen als clickgeluiden U kunt audiobestanden (.wav) laden van een USB-flashstation om ze af te spelen als clickgeluiden voor de clicktiming die u prettig vindt. Procedure 1. Sla het audiobestand van de computer op in de hoofdmap van een USB-flashstation. Voorwaarden voor audiobestanden wav-indeling OPMERKING • Sommige audiobestanden met een wav-indeling worden mogelijk niet geïmporteerd.
RECORDER-modus Met de knop onder 'SETTING' ([F3]) kunt u andere instellingen wijzigen, zoals de afspeelsnelheid en de opnamebron.
RECORDER-modus [F3] SETTING SETTING ([F3])-parameterbeschrijvingen RECORDER/SETTING Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Speed 0.50x–1.50x Stelt de afspeelsnelheid in. RecGain -18dB, -12dB, -6dB, 0dB, +6dB, +12dB, +18dB Stelt de ingangsversterking voor opname in. RecordingSource Selecteert de opnamebron.
Oefenen met de trainingsfunctie Training is een functie die u kunt gebruiken voor het effectief beheersen van verschillende drumvaardigheden. Er zijn tien trainingstypen beschikbaar op de PRO-serie-modules. U kunt de interne trainingssongs gebruiken en er op klikken voor de oefening. Trainingstypen Verschillende nummers leren spelen 1. TRAINING SONG Speel mee met verschillende muziekcategorieën en -frasen. 2. PART MUTE Oefen frasen met één instrument of één part tegelijk. 3.
Oefenen met de trainingsfunctie Training starten en beëindigen Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor meer informatie over het gebruik van Training op de DTX-PRO. In de voorbeelden bij deze instructies wordt de DTX-PROX gebruikt. 1. 2. Druk op de knop [MENU]. Gebruik de knoppen onder ' onder 'Enter' ([F3]). ' en ' ' ([F1] en [F2]) om 'Training' te selecteren en druk vervolgens op de knop Het scherm TRAINING verschijnt. 3. Gebruik de [–][+]-regelaars om een trainingstype te selecteren.
Oefenen met de trainingsfunctie 4. Druk op de knop onder 'START' ([F1]) of 'STANDBY' ([F1]). 5. Bespeel de drums. Sla op de pads volgens de instructies voor het geselecteerde trainingstype. Zie 'Details over trainingstypen' (pagina 104) voor meer informatie over wat u kunt doen tijdens een training. Draai aan de [TEMPO]-knop om het tempo van de trainingssong te wijzigen. Draai aan de schuifregelaar [AUDIO] om het volume van de trainingssong te wijzigen. 6.
Oefenen met de trainingsfunctie Details over trainingstypen De volgende tien trainingstypen zijn beschikbaar op de PRO-serie-modules. 1. TRAINING SONG U kunt meespelen met verschillende muziekcategorieën en -frasen. Wat u kunt doen tijdens de training: 1. 2. Gebruik de [–]-[+]-regelaars om een trainingssong te selecteren. of Bespeel de drums samen met het de trainingssong. Drum Mute Demp het drumgedeelte van de trainingssong. Druk op de knop om de instelling aan of uit te zetten.
Oefenen met de trainingsfunctie 2. PART MUTE Part Mute is een oefening waarbij u een of meer van de drumpartijen (bijvoorbeeld snare en kick) en de achtergrondpartijen (nietdrumpartijen) van een trainingssong kunt dempen. Part Mute kan op allerlei manieren nuttig zijn, bijvoorbeeld wanneer u alleen de snarepartij van de trainingssong wilt oefenen of wanneer u uw ritmesectievaardigheden wilt verbeteren door alleen met basgitaargeluid te oefenen. Bedenk wel dat bij deze oefening geen score wordt bijgehouden.
Oefenen met de trainingsfunctie 3. SONG PART GATE Song Part Gate is een praktische oefening om één partij of één sectie van de trainingssong per keer te oefenen. U kunt een partij selecteren om intensief aan een specifieke frase of aan afzonderlijke hand/voetcoördinatie te werken, bijvoorbeeld, om de essentiële partij van de trainingssong te leren. Oefen uw drumvaardigheden met andere trainingsoefeningen voordat u Song Part Gate probeert.
Oefenen met de trainingsfunctie 4. SONG SCORE GATE Song Score Gate is een laatste oefening voor het spelen van alle partijen of secties van een hele trainingssong. We raden u aan om eerst Song Part Gate (pagina 106) te beheersen voordat u aan Song Score Gate werkt. De muzieknotatie (pdf) is beschikbaar op de website van Yamaha: https://download.yamaha.com/ Nadat u toegang tot de ondersteuningswebsite hebt gekregen (en op Manual Library hebt geklikt), voert u de gewenste modelnaam in.
Oefenen met de trainingsfunctie 5. RHYTHM GATE 6. RHYTHM GATE TRIPLET Rhythm Gate is een oefening om met de click mee met de juiste timing op de pad te slaan. Rhythm Gate is een oefening voor het oefenen met zestiende noten, terwijl Rhythm Gate Triplets voor trioolnoten is. Als u te vroeg of te laat tikt, wordt er geen geluid geproduceerd. Wat u kunt doen tijdens de training: Moeilijkheidsgraad (poortbreedte); bepaalt het tijdsbereik waarbinnen geluid wordt geproduceerd.
Oefenen met de trainingsfunctie 7. DYNAMIC GATE Dynamic Gate is een oefening voor het bespelen van pads met de juiste dynamiek. Het doel is drie niveaus te beheersen: zwak, normaal en sterk. Wanneer u met de verkeerde dynamiek tikt, wordt er geen geluid geproduceerd. Aan het einde van de oefening wordt geëvalueerd hoe nauwkeurig u met de juiste dynamiek hebt getikt. Als u Dynamic Gate eenmaal beheerst, bent u een kundig drummer die afhankelijk van de situatie de juiste dynamiek kan bepalen.
Oefenen met de trainingsfunctie 8. MEASURE BREAK Measure Break is een oefening voor het vasthouden van een stabiel tempo zonder metronoom. Geëvalueerd wordt hoe nauwkeurig u de eerste tel van de maat na de break tikt. Als u Measure Break eenmaal beheerst, kunt u zelfs na breaks of fill-ins een stabiel tempo houden.
Oefenen met de trainingsfunctie 9. CHANGE UP Change Up is een oefening voor het spelen van zeven verschillende ritmes die om de twee maten veranderen. Geëvalueerd wordt hoe goed u bij de ritmes de juiste timing behoudt. Doe uw best om een stabiel tempo te houden, zelfs wanneer de ritmes veranderen. *: De zeven oefenritmepatronen: Wat u kunt doen tijdens de training: Huidig ritme Ritme dempen Demp de ritmebegeleiding. Druk op de knop om de instelling aan of uit te zetten.
Oefenen met de trainingsfunctie 10. FAST BLAST Fast Blast is een oefening voor het opbouwen van het uithoudingsvermogen dat u nodig hebt om te drummen. Sla binnen een tijdslimiet zo vaak mogelijk op de pads. Timer (min: sec) Beste score (keer) Sla binnen de tijdslimiet zo vaak mogelijk op de pads. De timer begint te tellen wanneer u op de pads slaat. Resterende tijd Teller Het resultaat verschijnt op het scherm. Om het aantal voor elke pad te bekijken, drukt u op de knop onder ' ' ([F2]).
Oefenen met de trainingsfunctie TRAINING/SETTING SETTING ([F3])-parameterbeschrijvingen 1. TRAINING SONG Scherm Parameter Instellingen Omschrijving SongNumber 1–37 Selecteert een trainingssong. Trainingssongs 1 tot 10 zijn hetzelfde als die in de DTX402-serie. De drumscores (pdf) zijn beschikbaar op de volgende site. https://download.yamaha.com/ 2. PART MUTE Scherm Parameter Instellingen Omschrijving AutoMute on, off Zet de automatische dempingsfunctie aan of uit.
Oefenen met de trainingsfunctie 3. SONG PART GATE Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Timer OFF (oneindig), 30 sec, 1 min 00 sec, 1 min 30 sec, 2 min 00 sec, 2 min 30 sec, 3 min 00 sec, 5 min 00 sec, 8 min 00 sec, 10 min 00 sec Stelt de timer in voor training. Als de timer de ingestelde tijd bereikt, wordt de training automatisch beëindigd. Level 1 (Easy) – 5 (Hard) Stelt het moeilijkheidsniveau in. AutoMute off, on Zet de automatische dempingsfunctie aan of uit.
Oefenen met de trainingsfunctie 4. SONG SCORE GATE Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Level 1 (Easy) – 5 (Hard) Stelt het moeilijkheidsniveau in. AutoMute off, on Zet de automatische dempingsfunctie aan of uit. Als dit is ingeschakeld en u op een pad slaat, wordt de drumpartij gedempt. Als de automatisch gedempte partij gedurende een bepaalde tijd niet wordt aangeslagen, wordt het dempen automatisch opgeheven. SongNumber 1–10 Selecteert een trainingssong.
Oefenen met de trainingsfunctie 5. RHYTHM GATE 6. RHYTHM GATE TRIPLET Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Timer OFF (oneindig), 30 sec, 1 min 00 sec, 1 min 30 sec, 2 min 00 sec, 2 min 30 sec, 3 min 00 sec, 5 min 00 sec, 8 min 00 sec, 10 min 00 sec Stelt de timer in voor training. Als de timer de ingestelde tijd bereikt, wordt de training automatisch beëindigd. Level 1 (Easy) – 4 (Hard) Stelt het moeilijkheidsniveau (gatebreedte) in.
Oefenen met de trainingsfunctie 7. DYNAMIC GATE Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Timer OFF (oneindig), 30 sec, 1 min 00 sec, 1 min 30 sec, 2 min 00 sec, 2 min 30 sec, 3 min 00 sec, 5 min 00 sec, 8 min 00 sec, 10 min 00 sec Stelt de timer in voor training. Als de timer de ingestelde tijd bereikt, wordt de training automatisch beëindigd. Low Limit 2–99 Stelt de drempel in tussen lichte slag en gemiddelde slag. High Limit 2–99 Stelt de drempel in tussen gemiddelde slag en zware slag.
Oefenen met de trainingsfunctie 9. CHANGE UP Scherm Parameter Instellingen Omschrijving Timer OFF (oneindig), 30 sec, 1 min 00 sec, 1 min 30 sec, 2 min 00 sec, 2 min 30 sec, 3 min 00 sec, 5 min 00 sec, 8 min 00 sec, 10 min 00 sec Stelt de timer in voor training. Als de timer de ingestelde tijd bereikt, wordt de training automatisch beëindigd. Level 1 (Easy) – 5 (Hard) Stelt het moeilijkheidsniveau in. LoopMeas 1, 2, 4 Stelt het totale aantal maten in voor de loop.
Oefenen met de trainingsfunctie 10. FAST BLAST Scherm Parameter Instellingen Omschrijving FastBlastTimer off, 10 sec, 30 sec, 1 min 00 sec, 1 min 30 sec, 2 min 00 sec, 3 min 00 sec, 5 min 00 sec, 8 min 00 sec, 10 min 00 sec Stelt de timer in. Het instelling wordt weergegeven op het FAST BLAST-scherm. Als een tijd is geselecteerd, wordt de resterende tijd op het scherm weergegeven. De timer begint wanneer u op de pads slaat.
PROX Fader Select FX De hoeveelheid toe te passen effect voor elke Inst wijzigen U kunt de hoeveelheid effect instellen die moet worden toegepast op elke Inst. 1. Gebruik de faderselectieknop om een parameter te selecteren. Scherm Parameter Instellingen Omschrijving FX1 SEND 0–127 Stelt het zendniveau in voor de Inst die naar Effect1 moet worden gestuurd. FX2 SEND 0–127 Stelt het zendniveau in voor de Inst die naar Effect2 moet worden gestuurd.
Fader Select FX Scherm 2. 3. Parameter Instellingen Omschrijving InsDepth 0–127 (Kan niet worden ingesteld op Pad3, Pad5, Pad7 of Pad13) Stelt de diepte in van het invoegeffect dat moet worden toegepast. Gebruik de LED-draaifaders [q(KICK)] tot [u(MISC)] om de instellingen aan te passen.
PROX Fader Select CUSTM Aangepaste instellingen configureren De onderstaande instellingen kunnen worden aangepast. (Master EQ, Phones EQ gain, volume van elke clicktiming en zendinstellingen bij MIDI-besturingswijzigingen) 1. Gebruik de faderselectieknop om een parameter te selecteren. Scherm Parameter Instellingen Omschrijving MEQ Gain -12 – 0 – +12 Gebruik deze parameter om de middenfrequentieniveaus van de instellingen Lo, LoMid, Mid, HiMid, Hi MEQ Freq te versterken of af te snijden.
LIVE SET Mode PROX LIVE SET Een Live Set is een combinatie van de kit, het tempo, de audiobestanden en andere instellingen in de door u gewenste volgorde. U kunt bijvoorbeeld een reeks kits maken in de volgorde van een setlijst voor een optreden wanneer u live speelt, of een reeks audiobestanden rangschikken in de volgorde van moeilijkheidsgraad voor gebruik bij het dagelijks oefenen. Met de DTX-PROX kunt u tot 10 Live Sets opslaan en deze op elk moment tijdens uw performance gebruiken.
LIVE SET Mode [F1] LIVE LIVE ([F1])-functiebeschrijving LIVE SET/LIVE Scherm Knop PLAY/STOP ([F1]) Omschrijving [F1] PLAY/STOP Start of stopt het afspelen van audiobestanden en clickgeluiden. Deze knop wordt niet weergegeven als zowel de tempoinstellingen als de bestandsselectie zijn ingesteld op 'off'. XSTICK ([F2])[F2] XSTICK Dit is hetzelfde als de cross stick-instelling op het KIT-scherm. DISPLAY ([F3])[F3] DISPLAY Schakelt naar een andere display.
LIVE SET Mode Het scherm LIVE SET verschijnt. 2. Gebruik de [–][+]-regelaars om een Live Set te selecteren. Live Set-nummer en Live Set-naam 3. Druk op de knop onder 'SETTING' ([F3]). Het scherm LIVE SET EDIT verschijnt. Stapnummer 4. Stapnaam Gebruik de [–][+]-regelaars om een stap te selecteren.
LIVE SET Mode Stappen registreren 1. Zorg dat de stap die u wilt registreren is geselecteerd, en druk op de knop onder 'EDIT' ([F1]). Het scherm EDIT STEP verschijnt. 2. Gebruik de knoppen onder ' ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de cursor te verplaatsen en gebruik de [–][+]regelaars om een instelling te selecteren. of De volgende parameters kunnen voor elke stap worden geregistreerd.
LIVE SET Mode Scherm Parameter Instellingen Omschrijving off, kitnummer Registreer de kit voor de stap. De kit verandert niet als deze instelling off is. off, 30.0–300.0 Registreer het tempo voor de stap. Bij 'off' wordt het clickgeluid niet afgespeeld, zelfs niet als u op de knop 'PLAY' drukt. Als het audiobestand ook 'off' is, wordt de knop 'PLAY' niet weergegeven. (Click) PreCount off, 1, 2 (aantal maten) Stelt het aantal PreCount-maten in.
LIVE SET Mode 3. Om de volgende stap te registreren, keert u eerst terug naar het LIVE SET EDIT-scherm of het STEP EDITscherm en gebruikt u vervolgens de [–][+]-regelaars om een stap te selecteren. LIVE SET EDIT-scherm STEP EDIT-scherm of 4. Sla de Live Set op nadat alle stappen zijn geregistreerd. Zie 'Een aangepaste Live Set opslaan met een nieuwe naam'.
LIVE SET Mode Stappen verwijderen 1. Zorg dat de stap die u wilt verwijderen is geselecteerd, en druk op de knop onder 'DELETE' ([F2]). Het bevestigingsscherm DELETE STEP verschijnt. 2. Druk op de knop onder 'YES' ([F1]) om de stap te verwijderen. Druk op de knop 'NO' ([F3]) om het verwijderen te annuleren. Het scherm keert terug naar stap 1. Als het verwijderen voltooid is, wordt 'Completed' weergegeven. Het scherm keert terug naar stap 1.
LIVE SET Mode Stappen sorteren 1. Zorg dat de stap die u wilt sorteren is geselecteerd, en druk op de knop onder 'SORT' ([F3]). 2. Gebruik de knoppen ' 3. Druk op de knop 'INSERT' ([F3]). ' en ' ' ([F1] en [F2]) om de stap naar de gewenste plek te verplaatsen. Als u op de knop 'INSERT' ([F3]) drukt, wordt de gesorteerde volgorde ingesteld en worden de stapnummers dienovereenkomstig gewijzigd.
LIVE SET Mode De opgeslagen Live Sets gebruiken Om een audiobestand voor de Live Set te gebruiken, steekt u eerst het USB-flashstation met het audiobestand in de [USB TO DEVICE]aansluiting op het achterpaneel. 1. Zet de knop Mode Select op 'LIVE SET'. Het scherm LIVE SET verschijnt. 2. Gebruik de [–][+]-regelaars om een Live Set te selecteren. of 3. Druk op de knop onder 'LIVE' ([F1]). Het scherm LIVE SET PLAY verschijnt.
LIVE SET Mode 4. Als u een audiobestand of clickgeluid wilt afspelen, drukt u op de knop onder 'PLAY' ([F1]). 5. Bespeel de drums. 6. Om naar de volgende stap te gaan, drukt u op de [+]-knop. 7. Druk op de knop [EXIT] om de handeling te voltooien. U keert terug naar het LIVE SET-scherm.
Instellingen voor live performances De instellingen en functies die handig zijn voor live performances worden hieronder getoond. Instellingen AutoPowerOff Voor live performances wordt aanbevolen om de automatische uitschakelfunctie uit te zetten. Instelling Auto Power-Off Quick Cancel (raadpleeg de Gebruikershandleiding), MENU/Utility/General/AutoPowerOff Click (ClickOut L&R) Schakel de clickuitvoer naar de uitgangsaansluitingen uit.
Instellingen voor live performances Functies Pad Function PRO PROX Tijdens een live performance kunt u op een pad slaan om over te schakelen naar een andere kit of om het clickgeluid te starten of te stoppen. Tijdens de live performance kunt u op een pad slaan om door te gaan naar de volgende stap in een Live Set, of om het afspelen van audio of het clickgeluid te starten of stoppen. Instelling PROX MENU/Utility/Pad/Pad Function Live Set (audiosongs, clickinstellingen enz.
Een computer aansluiten Door de PRO-serie-module met een USB-kabel op een computer aan te sluiten, kunt u audio- of MIDI-gegevens verzenden en ontvangen. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de PRO-serie-module op een computer aansluit. [USB TO HOST]-aansluiting (achterpaneel) [USB]aansluiting Computer USB-kabel PRO-serie-module OPMERKING USB-kabel niet meegeleverd. Gebruik een kabel van het type USB A-B van niet meer dan 3 meter om uw computer op de PRO-serie-module aan te sluiten.
Een computer aansluiten De Yamaha Steinberg USB Driver installeren Om audiogegevens te gebruiken met een Windows-computer, moet u de Yamaha Steinberg USB Driver installeren. OPMERKING Als u een macOS-computer gebruikt of als u een Windows-computer alleen gebruikt om MIDI-gegevens te verwerken, hoeft u de Yamaha Steinberg USB Driver niet te installeren. 1. Download de meest recente Yamaha Steinberg USB Driver via de volgende URL. https://download.yamaha.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO Geen geluid Niet in balans Geen geluid DTX-PROX De kabel is niet goed aangesloten • Zorg ervoor dat de PRO-serie-module correct is aangesloten op een hoofdtelefoon of een extern audiosysteem, zoals een versterker en/of luidsprekers. • Controleer of de kabels die u gebruikt in goede staat verkeren. Pad-instellingen zijn niet correct geconfigureerd Zet de 'PadFunction'-instelling in MENU/Utility/Pad op 'off'.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO Slechte volumebalans Slechte EQ-balans Slechte volumebalans tussen elk van de pads Controleer of de schuifregelaars op het MIXERscherm correct zijn ingesteld. Slechte volumebalans tussen het externe audioapparaat en de PRO-serie-module • Pas de uitgangsvolumes van de PRO-serie-module en de externe audioapparaten afzonderlijk aan. • Pas instellingen aan in MENU/Utility/Input Output/AUX In Gain.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO DTX-PROX Er wordt slechts één Inst gespeeld als er twee pads tegelijk worden aangeslagen • Controleer of de triggerinstellingen goed zijn geconfigureerd. • Selecteer vanuit MENU/Trigger/Pad Type/Pad Type of TRIGGER/SETTING/Pad Type/Pad Type de pad die geen geluid produceert en verhoog de waarde van de parameter Gain van die pad.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO DTX-PROX Pads produceren alleen geluiden met een zeer hoog volume (hoge snelheden) • Controleer of de parameter 'Gain' van MENU/Trigger/Pad Type of TRIGGER/SETTING/Pad Type niet te hoog is ingesteld. • Pas de parameter 'Velocity Curve' van MENU/Trigger/Curve of TRIGGER/SETTING/Curve aan. • Controleer de instelling 'TrgVel' in MENU/Kit Edit/Kit Modifier/ Voice/MessageType.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO Instellingen De PRO-serie-module slaat de instellingen niet op DTX-PROX De systeeminstellingen van de PRO-serie-module worden automatisch opgeslagen als u de drummodule uitschakelt met de knop [ ] (Standby/On). • Schakel de PRO-serie-module niet uit door de netadapter los te koppelen. Zo voorkomt u dat die de systeeminstellingen opslaat. Gebruikersinstellingen voor kits, clicksets en triggers moeten handmatig worden opgeslagen.
Problemen oplossen Oplossing Symptoom Mogelijke oorzaak DTX-PRO Aangesloten extern apparaat produceert geen geluid Het apparaat is niet goed aangesloten De MIDI-kanalen komen niet overeen Er is een functie aan de pad toegewezen Het padvolume is te laag DTX-PROX • Controleer of de MIDI-kabel correct is aangesloten. • Zorg ervoor dat de MIDI-kanalen overeenkomen. Zie pagina 35 voor meer informatie over MIDI-instellingen.
Referentie Effecttype Ambi Type Naam No Effect Omschrijving Omzeilen zonder een effect toe te passen. Hall 1 Hall 2 Galm die de akoestiek van een concertzaal emuleert. Hall 3 Hall 4 Room 1 Room 2 Room 3 Galm die de akoestiek van een kamer emuleert. Room 4 Room 5 Plate 1 Reverb die een metalen plaat emuleert. Plate 2 Stage Reverb die de akoestiek van een podium emuleert. Space Simulator Effect dat het weergalmende geluid nabootst in een grote ruimte zoals een tunnel, een grot enzovoort.
Referentie Effecttype Fx1 Type Fx2 Type Naam Omschrijving No Effect Omzeilen zonder een effect toe te passen. Gated Reverb Simulatie van gated reverb. Reverse Reverb Simulatie van omgekeerd afspelen of gated reverb. Early Ref 1 Early Ref 2 Early Ref 3 Dit effect isoleert alleen de ER-componenten (Early Reflection) van de reverb. Early Ref 4 Early Ref 5 Tempo Delay 8th Het effect synchroniseert de delay-lengte met het tempo van een achtste noot.
Referentie Effecttype MFX Type InsertionType Naam Omschrijving Thru Geen effect. Analog Delay 1 Analoge vertraging aangedreven door bucket-brigade device (BBD)-chips met korte vertragingsinstelling. Analog Delay 2 Analoge vertraging aangedreven door bucket-brigade device (BBD)-chips met lange vertragingsinstelling. G Chorus Een choruseffect dat een rijkere en complexere modulatie voortbrengt dan normale chorus. 2 Modulator Een choruseffect dat uit toonhoogte- en amplitudemodulatie bestaat.