Operation Manual

CVP-405/403/401 Gebruikershandleiding
203
Appendix
Synchro Stop kan niet worden ingeschakeld.
Synchro Stop kan niet worden ingeschakeld wanneer de
vingerzettingsmodus is ingesteld op 'Full Keyboard' of
'AI Full Keyboard' of wanneer Style On/Off is ingesteld
op Off. Zorg dat de vingerzettingsmodus een andere
instelling heeft dan 'Full Keyboard' of 'Al Full Keyboard'
en stel Style On/Off in op On.
Automatische begeleidingsakkoorden worden
herkend ongeacht het splitpunt of waar akkoorden
worden gespeeld op het toetsenbord.
Dit is normaal als de vingerzettingsmodus is ingesteld op
'Full Keyboard' of 'AI Full Keyboard'. Als één van deze
modi is geselecteerd, worden akkoorden herkend over
het gehele toetsenbordbereik, zonder dat hierbij wordt
gelet op de splitpuntinstelling. Selecteer desgewenst een
andere vingerzettingsmodus (pagina 104).
Als één stijl wordt teruggespeeld en een andere stijl
wordt geselecteerd, wordt de geselecteerde stijl niet
op het juiste tempo afgespeeld.
U kunt selecteren of het geschikte tempo automatisch
wordt opgeroepen met de parameter TEMPO in de
functie STYLE CHANGE BEHAVIOR.
Als een song wordt gestart terwijl een stijl wordt
teruggespeeld, wordt het terugspelen beëindigd.
Dit gebeurt omdat het afspelen van songs prioriteit heeft.
Op de twee onderstaande manieren kunt u ervoor zorgen
dat een stijl en een song gelijktijdig kunnen worden
teruggespeeld.
Stel de song in op Synchro Start standby en start
daarna de stijl.
Start het terugspelen van de stijl nadat het terugspelen
van de song is gestart.
De niveaubalans van de verschillende gedeelten is
onjuist of er klinken onverwachte geluiden wanneer
een stijl of een voice wordt geselecteerd nadat een
song is geselecteerd.
De niveaubalans van de gedeelten kan veranderen en er
kunnen onverwachte geluiden weerklinken vanwege de
effecten die in de verschillende gedeelten worden
toegepast.
De instelling 'Off' wordt niet weergegeven voor de
parameter Play Type van de functie Assembly (Style
Creator).
De geselecteerde sectie is ingesteld als ingeschakeld
voor opname. Hef de opnametoewijzing op door te
drukken op een van de knoppen [1
]-[8
] in de
display van het opnamekanaal (knop TAB [
] tab
BASIC [F] REC CH).
De kanalen BASS-PHR2 kunnen niet worden bewerkt
in Channel Edit.
Dit is normaal; BASS-PHR2-kanalen van de vooraf
ingestelde stijlen kunnen niet worden bewerkt.
De song/stijl die is geregistreerd naar het
Registration Memory kan niet worden opgeroepen.
Als de geregistreerde song/stijl zich bevindt op een USB-
opslagapparaat en het USB-opslagapparaat is niet juist
geplaatst in of aangesloten op het instrument, kan de
song/stijl niet worden opgeroepen. Plaats het geschikte
USB-opslagapparaat met de gegevens van de song/stijl
of sluit dit aan.
De volgorde voor het oproepen van Registration
Memory-instellingen wordt niet weergegeven op de
instellingsdisplay Registration Sequence.
De bank met de registratiegegevens is niet geselecteerd.
Selecteer de juiste bank (pagina 128).
Als de Freeze-functie van het Registration Memory
wordt gebruikt, blijft de On/Off-instelling van het
linkergedeelte ongewijzigd (zelfs wanneer de
Registration Memory-instelling wordt gewijzigd).
De On/Off-instelling van het linkergedeelte maakt deel
uit van de stijlgroep. Verwijder het vinkje bij 'STYLE' in
de display voor de Freeze-instelling (pagina 129).
In de display voor fileselectie wordt een vooraf
ingestelde voice weergegeven, ook al is een
Registration Memory-instelling geselecteerd die een
User/USB-voice bevat.
Dit is normaal; zelfs als de vooraf ingestelde voice wordt
getoond, is het de geselecteerde User/USB-voice die
daadwerkelijk klinkt. Als een User/USB-voice wordt
opgeslagen naar de User/USB-drive, worden de feitelijke
gegevens onderverdeeld in twee verschillende typen: 1)
de vooraf ingestelde bronvoice en 2) de
parameterinstellingen zoals die zijn gemaakt met de
Sound Creator. Als u een Registration Memory-instelling
oproept die een User/USB-voice bevat, selecteert het
instrument de vooraf ingestelde voice (waarop de User/
USB-voice is gebaseerd) en past het instrument
vervolgens de relevante parameterinstellingen erop toe
zodat uw originele User/USB-voice klinkt.
Er kunnen geen songs worden geselecteerd.
Dit kan zijn omdat de taalinstellingen zijn gewijzigd.
Stel de juiste taal in voor de naam van de song.
Als de songgegevens groot zijn (ongeveer 300 kB of
groter), kan de song niet worden geselecteerd omdat de
gegevens te groot zijn om te kunnen worden gelezen
door het instrument.
Het afspelen van de song wordt niet gestart.
Er is 'New Song' (een lege song) geselecteerd. Zorg
ervoor dat er een geschikte song in de display voor
songselectie wordt geselecteerd (pagina 35).
Druk op de knop SONG [PLAY/PAUSE].
De song is gestopt aan het eind van de songgegevens.
Keer terug naar het begin van de song door te drukken
op de knop SONG [STOP].
Als het een song betreft waarop schrijfbeveiliging is
toegepast (linksboven de songnaam wordt 'Prot. 2 Edit'
weergegeven), is het mogelijk dat de originele file zich
niet in dezelfde map bevindt. De song kan niet worden
teruggespeeld, tenzij de originele file (waarbij
linksboven de naam van de song 'Prot.2 Orig' wordt
weergegeven) zich in dezelfde map bevindt.
Als het een song betreft waarop schrijfbeveiliging is
toegepast (linksboven de songnaam wordt 'Prot. 2 Edit'
weergegeven), is het mogelijk dat de originele file-naam
is gewijzigd. Hernoem de file naar de originele file-
naam (zodat linksboven de songnaam 'Prot.2 Orig'
wordt weergegeven).
Als het een song betreft waarop schrijfbeveiliging is
toegepast (linksboven de songnaam wordt 'Prot. 2 Edit'
weergegeven), is het mogelijk dat het pictogram van de
file is gewijzigd. Songs waarop schrijfbeveiliging is
toegepast, kunnen niet worden teruggespeeld als het
pictogram van de file van het origineel is gewijzigd.
Mogelijk is de MIDI-clock ingesteld op 'EXTERNAL'.
Controleer of deze is ingesteld op 'INTERNAL'
(pagina 198).
Registration Memory
Song