Operation Manual

73
Instellingen:
poly: U kunt maximaal 10 noten tegelijk voortbrengen als de
Layer op SINGLE staat.
mono: Brengt n (monofone) noot voort.
legat (Legato): Brengt n (monofone) noot voort, en maakt
legato frases mogelijk, of solo s zonder een merkbare
onderbreking tussen de noten. Legato treedt op als u de
volgende toets aanslaat zonder de vorige toets los te laten.
Port (Portamento)
De Portamento mode instelling bepaalt het karakter van
de portamento (soms wel glissando genoemd), oftewel
hoe de toon glijdt van de ene toon naar de volgende
door tussenliggende toonhoogten, mits de PEG/LFO
Portamento Tijd (zie pag. 56) op een andere waarde
staat dan 0 . Beschikbare parameters zijn
afhankelijk van de Poly mode instelling.
Om de Portamento functie enable te maken moet u op de [PORTAMENTO]
schakelaar drukken op het paneel (zie pag. 24). Als de PEG/LFO Portamento Tijd
parameter (zie pag. 56) op "0" staat heeft Portamento geen effect.
Instellingen:
Als Poly = Poly:
normal: Normale portamento spelen.
sus-key: Met deze instelling wordt de doorklinkende toon
(vanwege een sustainpedaal) gespecificeerd als de begin-
toonhoogte van de portamento.
Als Poly = Mono, Legato:
fingerd (Fingered): Portamento is alleen mogelijk door
legato te spelen.
full time: Portamento is altijd enable.
De Portamento instelling mode hier is effectief en is hoorbaar als de
[PORTAMENTO] schakelaar op het paneel op "ON" staat.
N.B.
N.B.
LFO Rst (LFO Reset)
De LFO Reset mode instelling bepaalt het startpunt van
de LFO1 en LFO2 cyclus.
Instellingen:
off: LFO1 en LFO2 resetten niet maar moduleren constant.
ky-on (Key On): LFO1 en LFO2 resetten iedere keer als er
een toets wordt aangeslagen.
Ctrl Matrix (Control Matrix)
Control Matrix ( Ctrl Matrix ) parameter instellingen
bepalen welk MIDI Control Change nummer bron
controller (acht CONTROL knoppen op het paneel,
Modulation Wheel, Foot Controller, Ribbon-X,
Keyboard After Touch, enz.) worden toegewezen an
welke AN1x parameters (VCF Cutoff, Resonance,
FEG Depth, Variation Effect Wet:Dry balance, enz.).
De Control Matrix biedt u de vrijheid om bronnen en
parameters van iedere voice te configureren. U kunt
bijvoorbeeld de AN1x zo instellen dat deze met After
Touch vibrato genereert, of met het Modulation Wheel
de resonantie wijzigen tijdens het spelen, het bereik
van zowel Pitch Bend omhoog en omlaag instellen, en
nog veel meer.
De Control Matrix is een configuratie van 16
verzamelingen control setup parameters en 2
verzamelingen algemene parameters. De 16 parameter
verzamelingen zijn van invloed op iedere Scene en de
algemene parameters gelden voor de voice. Ieder
verzameling bestaat uit een Verzameling ( set )
Nummer, Parameter, Bron, en Depth parameters.
Een lege tabel is beschikbaar om zelf Parameter- en Broninstellingen van de
Control Matrix te noteren; zie pag. 114.
N.B.