Installation Instructions

22-10-1999 11:27:00-23
Pagina 48 Installatiehandleiding XL-20EU
12.
APPENDIX A
-
DIGITALE PROTOCOLLEN VOOR DOORMELDING NAAR PAC
Dit beveiligingssysteem is ontworpen om gegevens naar de ontvanger van een meldkamer (PAC) te zenden in geval van
een alarm, een systeem-storing of een in-/uitschakeling. Vanwege de vele verschillende typen van meldkamerontvan-
gers die op de markt verkrijgbaar zijn, kan dit systeem gegevens in verschillende protocollen verzenden. Iedere instal-
lateur bepaalt zelf, in overleg met de gewenste meldkamer, welk protocol het beste geschikt is, gebaseerd op vele fac-
toren. Van al deze factoren is het type meldkamerontvanger de belangrijkste.
Bij het verzenden van gegevens naar de meldkamerontvanger, zal als eerste de digitale kiezer van het systeem beslag
leggen op een telefoonlijn van het pand. Vervolgens zal de kiezer het eerste meldkamer telefoonnummer
(programmeervraag 1) kiezen. Als de meldkamerontvanger de overgaande telefoonlijn beantwoordt, zal deze een
handshake-frequentie (1.400 Hz, 2.300 Hz of HiLo) terugzenden naar de digitale kiezer. Nadat de kiezer deze
handshake-frequentie heeft ontvangen, zal het de gegevens in het protocol, dat geprogrammeerd is in vraag 04, posities
1, 2 & 3 (ofwel in puls ofwel in toon) verzenden. Vooropgesteld dat de meldkamerontvanger de gegevensdoormelding als
geldig verifieert (na 2 succesvolle ronden gegevens of 1 geldige pariteitsronde), zal deze een zgn. Kiss-Off-frequentie
terugzenden naar de digitale kiezer. Hierdoor zal de kiezer stoppen met de verzending, tenzij er meer gegevens beschik-
baar zijn, in dat geval zullen aanvullende gegevensdoormeldingen en Kiss-Offs plaatsvinden. Na de laatste Kiss-Off zal
de meldkamerontvanger de telefoonlijn vrijmaken en de gegevens naar het display en de aangesloten periferie-
apparatuur (computer en printer) overbrengen. Als de digitale kiezer om de een of andere reden de Kiss-Off niet
ontvangt, zal deze het meldkamer-2 telefoonnummer of opnieuw het meldkamer-1 telefoonnummer kiezen (indien
meldkamer-2 telefoonnummer niet wordt gebruikt). De kiezer zal steeds opnieuw blijven kiezen (elk geprogrammeerd
meldkamer-telefoonnummer 8 keer), totdat het een Kiss-Off heeft ontvangen. Als nadat elk geprogrammeerd
meldkamer-telefoon-nummer 8 keer is gekozen, nog steeds geen Kiss-Off is ontvangen, zal het systeem een
“communicatiefout” op het display weergeven. Deze melding verdwijnt vanzelf na de volgende succesvolle doormelding.
Ook kan de gebruiker met behulp van het bediendeel deze melding wissen.
OPMERKING: Pariteit is een geta
l dat automatisch door de kiezer wordt afgeleid door gebruik te maken van
een wiskundige formule (modulo 15). Bijvoorbeeld: 123 3 is opgeteld 9. Dit wordt afgetrokken van de
volgend hoogste veelvoud van 15: in dit geval, 15 - 9 = 6. Als de meldkamerontvanger een geldig
pariteitscijfer ontvangt, beschouwt het de gegevensdoormelding als geldig, verzendt een Kiss-Off en
verwerkt de gegevens. Het pariteitscijfer wordt niet weergegeven. Het enige doel van dit cijfer is het geldig
verklaren van de verzonden gegevens. Dit cijfer kan niet geprogrammeerd worden; dit cijfer wordt
automatisch door de kiezer gegenereerd als de pariteitsoptie in programmeervraag 04, positie 2 is
geselecteerd. Het voor de hand liggende voordeel van het gebruik van pariteit is snelheid. De
doormeldingtijd tussen kiezer en ontvanger is korter, omdat er minder cijfers met deze pariteit worden
verzonden dan zonder deze pariteit.
12.1. ADEMCO CONTACT-ID
Het CONTACT-ID doormeldprotocol is als volgt opgebouwd: AAAA 18 QXYZ GG ZZZ
Hierbij is: AAAA = 4-cijferig klantnummer (PROGRAMMEERVRAGEN 09-10)
18 = uniek identificatiecijfer voor dit protocol voor de ontvanger en voor een automatiseringssysteem, maar
dit wordt niet weergegeven of afgedrukt
Q = statuskwalificatie, levert specifieke statusinformatie
1 = nieuwe status of uitschakelen
3 = nieuw herstel of inschakelen
XYZ = statuscode: de statuscode bestaat uit 3 cijfers (3 decimaal cijfers). Voor zonealarm en bepaalde
omstandigheden kan deze worden gespecificeerd; andere omstandigheden zijn functiegebonden (zie
onderstaande tabellen).
GG = groepnummer; deze centrale zal het groepnummer dat opgeslagen is in vraag 30, melden.
ZZZ = zone-, sensor- of gebruikersidentificatie (3 decimaal cijfers). Voor zone-omstandigheden zal dit het
fysieke puntnummer zijn zoals dit binnen het individuele punt (01-32) is geprogrammeerd. Voor acties die
door de gebruiker zijn geactiveerd, zoals in-/uitschakelen, zal dit het feitelijke gebruikernummer (01-15) zijn.
Een totaal aantal van 16 cijfers (inclusief het pariteitcijfer) worden verzonden middels DTMF (toon). Dit protocol maakt
het doormelden van 999 (001 - 999) unieke zone- of gebruikeridentificaties mogelijk in plaats van de 15 mogelijke
identificaties van de meeste andere puls-protocollen. Dit kenmerk zorgt ervoor dat de volledige meldcapaciteit van dit
systeem (32 punten en 15 gebruikers) benut kan worden. Bovendien zendt dit systeem met veel grotere snelheid uit dan
de conventionele pulsprotocollen, aangezien van DTMF gebruik wordt gemaakt in plaats van puls om gegevens te
verzenden en omdat dit altijd een pariteitcijfer verzendt. Het belangrijkste voordeel ten opzichte van de andere
protocollen is het grote aantal statuscodes (zie onderstaande tabellen) met de mogelijkheid om een status (alarm,
storing, overbrugging, herstel enz.) aan een specifieke sensor (maximaal 32 punten binnen dit systeem) te koppelen en
In- en Uitschakelingen voor veel gebruikers (maximaal 15 binnen dit systeem) door te melden.
Voor sommige meldcodes bepaalt het eerste van de twee programmeerbare cijfers de uit te zenden CID-statuscode.
Andere meldcodes verzenden een functiegebonden CID-statuscode ongeacht het cijfer dat op de eerste positie is
geprogrammeerd. Programmeer in beide gevallen AA op posities 1 en 2, indien doormeldingen hiervan niet gewenst zijn.
Zie de onderstaande tabellen om de uit te zenden CID-statuscodes te selecteren.