Operation Manual
NL 4
VOORBEREIDING VAN HET WASGOED
1.Sorteer het wasgoed op...
• Textielsoort / symbool op het etiket
Katoen, gemengde weefsels, easy care/
synthetische weefsels, wol, textiel dat met de
hand gewassen moet worden.
•Kleur
Scheid bonte en witte was. Was gekleurd
wasgoed de eerste keer apart.
•Afmeting
Was stukken van verschillende afmetingen samen
voor betere wasresultaten en een optimale
verdeling van de belading in de trommel.
•Fijne was
Was kleine stukken (bijv. nylon kousen, ceintuurs
e.d.) en wasgoed met haakjes (bijv. bh's) in een
waszak of een kussensloop met rits. Haal de
ringen van de gordijnen of doe de gordijnen met
ringen in een katoenen zak.
2.Maak alle zakken leeg
Muntstukken, veiligheidsspelden e.d. kunnen het
wasgoed, de trommel en het waterreservoir
beschadigen.
3.Sluitingen
Doe ritssluitingen, knopen of haken dicht; knoop
de uiteinden van ceintuurs bijeen.
Behandeling van vlekken
•
Bloed, melk, eieren enz. worden in het algemeen
verwijderd door de automatische enzymenfase
van het programma.
•
Voeg voor wijn-, koffie-, thee-, gras-,
fruitvlekken enz. een vlekkenmiddel toe aan het
wasmiddelbakje van de wasmiddellade.
•
Behandel hardnekkige vlekken indien nodig
vooraf met een vlekkenmiddel.
Verven en bleken
•
Gebruik alleen verf en bleekmiddelen die geschikt
zijn voor wasmachines.
•
Volg de aanwijzingen van de fabrikant op.
•
Plastic en rubberen onderdelen van de
wasmachine kunnen gevlekt raken door verf of
bleekmiddelen.
Wasgoed in de machine doen
1.
Open de deur.
2.
Plaats de stukken wasgoed één voor één in de
trommel zonder de machine te overladen. Houd
u aan de maximale belading die te vinden is in de
programmatabel.
Opmerking:
als de wasmachine te vol wordt
gestopt, wordt het wasgoed minder goed
gewassen en kreukt het meer.
3.
Sluit de deur.
WASMIDDEL EN NABEHANDELINGSPRODUCTEN
Bewaar wasmiddelen en nabehandelings-
producten op een droge plaats, buiten
het bereik van kinderen!
De keuze van het wasmiddel is
afhankelijk van:
•
De textielsoort (katoen, easy care/synthetisch,
tere weefsels, wol).
Opmerking:
gebruik alleen speciale
wasmiddelen voor wol en kledingstukken die
gemaakt zijn van microvezels (zoals sport- of
zwemkleding).
•
De kleur.
•
De wastemperatuur.
•
De hoeveelheid en het soort vuil.
Opmerkingen:
•
Witte resten op donkere weefsels zijn het gevolg
van onoplosbare verbindingen in fosfaatvrije
waspoeders. Als u deze resten ziet, de stukken
schudden of borstelen of een vloeibaar
wasmiddel gebruiken.
•
Gebruik alleen wasmiddelen en
nabehandelingsproducten die bedoeld zijn voor
apparaten voor huishoudelijk gebruik.
•
Let erop of ontkalkingsmiddelen, textielverf en
bleekmiddelen voor de voorwas (indien
beschikbaar op uw model), als u ze gebruikt,
geschikt zijn voor de wasmachine.
Ontkalkingsmiddelen kunnen producten
bevatten die uw wasmachine kunnen aantasten.
•
Gebruik geen oplosmiddelen (bijv. terpentine,
benzine). Was geen stoffen in de wasmachine die
behandeld zijn met oplosmiddelen of
ontvlambare vloeistoffen.
•
Gebruik geen vloeibaar wasmiddel voor de
hoofdwas wanneer u de functie “Voorwas” heeft
geactiveerd (indien aanwezig op uw model).
•
Gebruik geen vloeibare wasmiddelen wanneer u de
functie “Startselectie” (indien beschikbaar op uw
model) gebruikt.
Dosering
Volg de aanwijzingen op de verpakking van het
wasmiddel. De dosering is afhankelijk van:
•
de hoeveelheid en het soort vuil
•
de grootte van de was -
volledige belading: volg de aanwijzingen van de
fabrikant op.
- halve belading: 3/4 van de hoeveelheid voor een
volledige belading.
- kleine belading (ca. 1 kg): 1/2 van de
hoeveelheid voor een volledige belading.
Als er geen instructies op de verpakking van het
wasmiddel staan met betrekking tot de belading:
fabrikanten van wasmiddelen houden meestal als
aanbeveling 4,5 kg wasgoed voor normaal
wasmiddel en 2,5 kg wasgoed voor een
fijnwasmiddel aan.
•
de waterhardheid bij u in de buurt (vraag
hieromtrent informatie bij het
waterleidingbedrijf). Bij zacht water heeft u
minder wasmiddel nodig dan bij hard water.
Opmerking:
Een te hoge dosering wasmiddel kan tot sterke
schuimvorming leiden. Het wasgoed wordt
hierdoor minder goed gewassen.
Als de wasmachine te veel schuim detecteert,
centrifugeert het apparaat mogelijk niet, of duurt het
programma langer en wordt er meer water gebruikt
(zie ook de opmerkingen over schuimvorming in het
hoofdstuk “Het oplossen van problemen”).
Bij te weinig wasmiddel wordt het wasgoed op den
duur grauw, en ontstaan er afzettingen op het
verwarmingselement, de trommel en de slangen.