Operation Manual

30
Druk op de ON/OFF knop en draai de
waterkraan dicht voordat u de
vaatwasmachine gaat schoonmaken of
onderhoud gaat plegen.
1.
Maak de buitenkant van de vaatwasmachine
schoon met een neutraal schoonmaakmiddel.
Gebruik geen schurende middelen.
2.
Maak de afdichting van de deur en de
binnenkant van de deur regelmatig schoon
met een vochtige doek, om eventuele
voedselresten te verwijderen.
Maak de sproeiarmen schoon,
wanneer de
gaatjes verstopt zitten:
Bovenste sproeiarm:
Maak de sproeiarm los door hem omhoog te
duwen
1
, hem tegen de klok in te draaien
2
en hem vervolgens weer naar beneden te
trekken
3
.
Spoel hen af onder stromend water.
Hermonteer de arm door hem uit te lijnen met
het draaimechanisme en dit op zijn plaats te
steken.
Controleer of de sproeiarm
ongehinderd kan draaien.
Onderste sproeiarm:
Trek de sproeiarm omhoog (zie tekening).
Spoel de gaatjes af onder stromend water.
Hermonteer de sproeiarm door hem uit te
lijnen met de pen van de rotor, en steek hem
weer in.
Hermonteer de sproeiarm en trek hem
omlaag.
Controleer of de sproeiarm ongehinderd
kan draaien.
Reiniging van de zeven:
1.
Draai de middelste zeef
H
tegen de klok in en
haal hem weg door hem omhoog te trekken.
2.
Trek de cilindervormige zeef
L
uit en haal
hem uit het microfilter
M
. Scheid de plastic
zeven door zachtjes op beide stukken te
duwen en te trekken (zie tekening).
3.
Nadat de middelste zeef verwijderd is, kunt u
ook het filter
G
wegnemen (dit kan eenvoudig
worden opgetild).
4.
Maak alle componenten schoon.
Let er bij het terugplaatsen op dat de
zeven goed in elkaar gezet moeten
worden, anders kunnen er geen goede
afwasresultaten worden bereikt.
REINIGING EN ONDERHOUD
1
2
3