Installation Instructions

20
Probleem Ooorzaak Oplossing
Verstuiver
Ongelijkmatige verstuiving boorgat gedeeltelijk verstopt verstuiver vervangen
verstuiverfilter sterk vervuild verstuiver vervangen
door te lang gebruik versleten verstuiver vervangen
Geen oliedoorgang verstuiver verstopt verstuiver vervangen
Olie stroomt onmiddellijk bij de start magneetventiel oliepomp ondicht oliepomp vervangen
van de brandermotor
Vlamvoeler reageert
niet op de vlam vlamvoeler defect vlamvoeler vervangen
Vlamkop
sterke cokesaanslag defecte verstuiver verstuiver vervangen
verkeerde instelling instelmaten corrigeren
veranderde verbrandingslucht- brander opnieuw afregelen
hoeveelheid
stookplaats niet voldoende zorgen voor voldoende verluchting,
verlucht overeenkomstig de plaatselijke voor-
schriften
Spanningstoevoer
Signaallamp licht niet op na warmtevraag geen spanningstoevoer spanningstoevoer controleren
door de ketelregelaar
verbrandingsmanager defect verbrandingsmanager vervangen
Algemene werkingsproblemen
Startproblemen, brander start verkeerde instelling van de instelling corrigeren
niet, alhoewel ontsteking en ontstekingselektrode (zie hoofdstuk 7.4)
olietoevoer, geen vlamvorming
afstand tussen stuwschijf en instelling controleren evtl. maat S1
voorkant vlamkop te klein vergroten (zie hfst. 7.5)
Brander resp. verbranding verkeerde instelling van de instelling van de menginrichting
sterk pulserend of dreunend menginrichting, afstand tussen controleren,evtl. maat S1 vergroten
stuwschijf en voorkant van de (zie hfst. 7.5)
vlamkop te klein
verkeerde verstuiver indien mogelijk een verstuiver met
net kleiner debiet kiezen en tegelij-
kertijd de pompdruk verhogen. Evtl.
ander verstuiverfabrikaat inzetten.
Vlam haakt af na veiligheidstijd T
S
vlamvoeler vuil vlamvoeler reinigen
vlamvoeler defect vlamvoeler vervangen
Opmerking Na correctie van de branderinstelling
steeds een verbrandingscontrole doorvoeren.
6