Operation Manual
Table Of Contents
- Gebruikershandleiding
- Inhoudsopgave
- Voorwoord
- Algemene voorzorgsmaatregelen
- Hoofdstuk 1 - Voor u begint
- Hoofdstuk 2 - Rondleiding
- Hoofdstuk 3 - Hardware, hulpprogramma’s en opties
- Hoofdstuk 4 - Grondbeginselen
- TOSHIBA Dubbel aanwijsapparaat
- De sensor voor vingerafdrukken gebruiken
- Optische schijfstations gebruiken
- CD’s beschrijven met het DVD-ROM- & CD-R/RW-station
- CD’s/DVD’s beschrijven met het DVD Super Multi-stations
- Behandeling van schijven
- Geluidssysteem
- Modem
- Draadloze communicatie
- LAN
- Omgaan met de computer
- De vasteschijfbeveiliging gebruiken
- Warmteverspreiding
- Hoofdstuk 5 - Het toetsenbord
- Hoofdstuk 6 - Stroomvoorziening en spaarstanden
- Hoofdstuk 7 - HW Setup en BIOS Setup
- Hoofdstuk 8 - Probleemoplossing
- Bijlage A - Specificaties
- Bijlage B - Beeldschermcontroller en videomodus
- Bijlage C - Draadloos LAN
- Bijlage D - Intel® Matrix Storage Manager
- Bijlage E - Onderlinge samenwerking tussen producten met Bluetooth-technologie
- Bijlage F - Netsnoer en connectoren
- Bijlage G - TOSHIBA Timer voor diefstalbeveiliging
- Bijlage H - Wettelijke voetnoten
- Bijlage I - Als uw computer wordt gestolen
- Woordenlijst
- Index
Gebruikershandleiding 4-37
TECRA A9, TECRA S5, Satellite Pro S200
Soorten LAN-kabels
Als u Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T)
gebruikt, dient u de computer via een CAT5E-kabel of hoger aan te sluiten.
U kunt geen CAT3- of CAT5-kabel gebruiken.
Als u Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX)
gebruikt, dient u de computer met een CAT5-kabel of hoger aan te sluiten.
U kunt geen CAT3-kabel gebruiken.
Gebruikt u Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T), dan kunt
u de computer aansluiten met een CAT3-kabel of hoger.
De LAN-kabel aansluiten
Voer de volgende stappen uit om de LAN-kabel los te koppelen:
1. Schakel de computer en alle erop aangesloten externe apparaten uit.
2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-poort. Duw voorzichtig
tot de vergrendeling vast klikt.
De LAN-kabel aansluiten
De computer moet correct worden geconfigureerd alvorens verbinding met
een LAN te maken. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de
standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen in
het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste
configuratieprocedures.
■ Sluit de netadapter aan alvorens de LAN-kabel aan te sluiten. Tijdens
LAN-gebruik moet de netadapter aangesloten blijven. Als u de
netadapter ontkoppelt terwijl de computer gegevens uitwisselt met een
LAN, wordt de verbinding wellicht verbroken.
■ Sluit uitsluitend LAN-kabels aan op de LAN-poort. Als u dit doet,
kunnen schade of storingen optreden.
■ Sluit geen voedingsapparaat aan op de LAN-kabel die aan de
LAN-poort is gekoppeld. Als u dit doet, kunnen schade of storingen
optreden.
LAN-aansluiting
LAN-kabels