Operation Manual
2. Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-uit-poort
van de computer.
3. Zet het HDMI-weergaveapparaat aan.
Afbeelding 4-9 De HDMI-uit-poort aansluiten
21
1. HDMI-uit-poort 2. HDMI-kabel
In de volgende omstandigheden mag u een HDMI-apparaat niet aansluiten
of loskoppelen:
Het systeem wordt opgestart.
Het systeem wordt afgesloten.
Wanneer u een televisie of externe monitor aansluit op de HDMI-poort,
moet het beelduitvoerapparaat zijn ingesteld op HDMI.
Wanneer u de HDMI-kabel loskoppelt en weer aansluit, dient u minstens 5
seconden te wachten voordat u de HDMI-kabel weer aansluit.
Wanneer u het beelduitvoerapparaat wijzigt, wordt het afspeelapparaat
mogelijk niet automatisch gewijzigd. In dit geval stelt u het afspeelapparaat
in op hetzelfde apparaat als het beelduitvoerapparaat door het
afspeelapparaat als volgt aan te passen:
1. Klik op Desktop Assist -> Configuratiescherm -> Hardware en
geluiden -> Geluid op het bureaublad.
2. Selecteer op het tabblad Afspelen het afspeelapparaat waarnaar u wilt
overschakelen.
3. Als u de interne luidsprekers van de computer wilt gebruiken, selecteert
u Luidsprekers. Als u de televisie of externe monitor wilt gebruiken die u
op de computer hebt aangesloten, selecteert u een ander afspeelapparaat.
4. Klik op de knop Standaard.
5. Klik op OK om het dialoogvenster Geluid te sluiten.
Instellingen voor beeldweergave op HDMI
Als u beelden op een HDMI-apparaat wilt weergeven, dient u de volgende
instellingen te configureren. Als u dit niet doet, wordt er mogelijk niets
weergegeven.
Gebruikershandleiding 4-32