Operation Manual

2. Klik op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen of Het gedrag van
het sluiten van het deksel bepalen.
3. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Schakel het selectievakje Sluimerstand in bij instellingen voor
Uitschakelen.
5. Klik op de knop Wijzigingen opslaan.
Automatische sluimerstand
De computer wordt automatisch in de sluimerstand gezet wanneer u op de
aan/uit-knop drukt of het scherm sluit. Om deze instellingen in te voeren
kunt u de volgende stappen nemen:
1. Klik op Energiebeheer en klik daarna op Het gedrag van de aan/uit-
knop bepalen of Het gedrag van het sluiten van het deksel
bepalen.
2. Activeer de gewenste sluimerstandinstellingen voor Als ik op de aan/
uit-knop druk en Als ik het scherm sluit.
3. Klik op de knop Wijzigingen opslaan.
Gegevensopslag in de sluimerstand
Zodra u de computer in de sluimerstand afsluit, worden de gegevens uit
het geheugen op de vaste schijf opgeslagen, wat enkele ogenblikken zal
duren.
Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en de geheugeninhoud op de
vaste schijf is opgeslagen, dient u eventuele randapparaten uit te
schakelen.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even
tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.
Gebruikershandleiding 2-13