Form No. 3366-504 Rev B TITAN ZX4820 en ZX5420 zitmaaier met nuldraaicirkel Modelnr.: 74920—Serienr.: 311000001 en hoger Modelnr.: 74924—Serienr.: 311000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
Deze machine is een zitmaaier met draaiende messen bedoeld voor gebruik door particulieren in huiselijke toepassingen. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden gazons. De machine is niet ontworpen voor het maaien van borstelig gras en andere begroeiing langs de snelweg of voor gebruik in de landbouw. Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen, zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring.
De contactschakelaar bedienen ........................... 22 De motor starten en stoppen .............................. 23 De aftakasschakelaar bedienen............................ 24 Het Veiligheidssysteem ....................................... 24 Vooruit en achteruitrijden................................... 25 De machine stoppen........................................... 26 De maaihoogte instellen ..................................... 26 Antiscalpeerrollen afstellen.................................
Veiligheid Problemen, oorzaak en remedie .................................. 59 Schema's .................................................................... 61 Instructies voor veilige bediening van zitmaaiers Deze machine voldoet ten minste aan de Europese normen, van kracht op het moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
• Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht. • Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en versnelling in vrij schakelen voordat u de motor start. • Gebruik de maaimachine niet op hellingen van meer dan 15 graden. • Denk eraan dat elke helling gevaarlijk is. Het rijden op met gras begroeide hellingen vereist bijzondere zorgvuldigheid.
Veilige bediening Toro zitmaaiers – voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt; – voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren; De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro producten, of andere veiligheidsinstructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm – als u een vreemd voorwerp raakt.
• Verwijder obstakels zoals stenen, boomtakken, enz. uit het maaigebied, of markeer deze. In hoog gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar. Model 74920 • Let op greppels, kuilen, stenen, gaten en verhogingen in het maaigebied die de werkhoek veranderen, omdat de machine kan omkantelen op oneffen terrein. Deze machine heeft een geluidsniveau van 105 dBA met een onzekerheidswaarde (K) van 1 dBA. Geluidsniveau Het geluidsniveau werd bepaald volgens de procedures in ISO 11094.
Gemeten trillingsniveau voor de rechterhand = 2,7 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 1,5 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836. Trillingen op het gehele lichaam Gemeten trillingsniveau = 0,71 m/s2 Onzekerheidswaarde (K) = 0,35 m/s2 De gemeten waarden zijn bepaald volgens de procedures in EN 836 (rij- en stamaaiers).
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 115-9625 1. Parkeerrem: vrijgesteld 2. Parkeerrem: ingeschakeld 99-8936 1. Snelheid van de machine 2. Snel 3. Langzaam 4. Neutraalstand 5. Achteruit 110-6691 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2.
107-3069 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 2. Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als de machine omkantelt, moet u de rolbeugel in de omhoog geklapte en vergrendelde stand houden en de veiligheidsgordel dragen. Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is; als de rolbeugel omlaag is geklapt, mag u de veiligheidsgordel niet omdoen. 115-9644 1.
93-7009 Merkteken van fabrikant 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 114-1606 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Zorg ervoor dat alle beschermplaten op hun plaats zitten.
120-5466 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 5. Kans dat de wielen grip verliezen en de bestuurder de macht over de machine verliest, hellingen – Op een helling kunnen de wielen grip verliezen en kan de bestuurder de macht over de machine verliezen, schakel de aftakas uit en rij langzaam de helling af. 2.
115-9630 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren 4. Controleer de hydraulische olie om de 25 bedrijfsuren 5. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de zwenkwielen 6. Smeer de zwenkwielen elke 25 bedrijfsuren. 3. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de aandrijfwielen 119-8983 1. Brandstof 2. Vol 3. Half 14 4.
119-8986 1. Brandstof 2. Vol 3. Half 15 4.
Algemeen overzicht van de machine 2 3 4 1 5 6 10 G015763 9 7 8 Figuur 4 1. Aandrijfwiel 4. Rijhendels 7. Voorste zwenkwiel 2. Bestuurdersstoel 5. Parkeerrem 8. Antiscalpeerrol 3. Rolbeugel 6. Voetsteun 9. Voetpedaal voor heffen maaidek en maaihoogte 10. Grasgeleider 3 G014766 1 4 2 Figuur 5 1. Maaidek 2. Aandrijfwiel 3. Motor 4.
Bedieningsorganen Urenteller Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 6). De urenteller registreert het aantal uren dat de messen in bedrijf zijn geweest. De urenteller werkt als de aftakas is ingeschakeld. Gebruik deze tijden om regelmatig onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 6). 1 2 3 Brandstofmeter Het brandstofvenster onder de bedieningspositie kan worden gebruikt om het benzinepeil in de tank te controleren (Figuur 7).
Gebruiksaanwijzing obstakels te ontwijken of om het maaidek in de hoogste maaihoogtestand of transportstand te vergrendelen (Figuur 4). Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Maaihoogtehendel De maaihoogtehendel kan in combinatie met het voetpedaal worden gebruikt om het maaidek op een specifieke maaihoogte te vergrendelen. De maaihoogte mag uitsluitend worden ingesteld als de machine stilstaat (Figuur 4).
1 2 3 G015033 Figuur 8 1. Veilige zone – hier kunt u de machine gebruiken G015034 2. Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de buurt van steile hellingen en water. Figuur 9 3. Water Belangrijk: Doe altijd de veiligheidsgordel om als de rolbeugel omhoog is geklapt. 3. Breng de borgpennen aan. Borg de pennen met de R-pen (Figuur 10).
Belangrijk: 'Oxygenated' benzine (met zuurstof verrijkte benzine) en 'reformulated' benzine (benzine met een nieuwe samenstelling) bestaan uit een mengsel van benzine en alcohol of ether. Overmatig gebruik van dergelijke mengsels kan het brandstofsysteem beschadigen of ervoor zorgen dat de machine minder goed presteert. Als zich ongewenste symptomen voordoen, gebruik dan benzine met een kleiner percentage alcohol of ether. GEVAAR In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
1 2 1 3 G010077 Figuur 11 1. Venster van brandstofmeter 4 Brandstoftank vullen Zet de motor af en zet de rijhendels in de parkeerstand. G010475 Belangrijk: Giet de brandstoftank niet te vol. Vul de tank tot aan de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de brandstof in de tank ruimte om uit te zetten. Als de tank te vol wordt gevuld, kan dit leiden tot brandstoflekkage of schade aan de motor of het emissiesysteem. Figuur 12 3. Draai de brandstofdop stevig vast tot u een klik hoort.
Parkeerrem vrijzetten 1 2 1 G010079 Figuur 14 Het gas bedienen 2 De gashendel heeft twee standen: Snel en Langzaam (Figuur 15). G008959 Figuur 16 Gebruik altijd de snelle stand als u het maaidek inschakelt met de aftakasschakelaar. 1. Aan 2. Uit De contactschakelaar bedienen 1. Draai het contactsleuteltje naar de stand Start (Figuur 17). Laat het sleuteltje los zodra de motor aanslaat. G008946 Figuur 15 Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer dan 5 seconden in werking.
De motor starten en stoppen Opmerking: Er kunnen meerdere startpogingen nodig zijn als u de motor voor de eerste keer start nadat er helemaal geen brandstof in het brandstofsysteem heeft gezeten. Motor starten 1. Ga zitten op de stoel (Figuur 18) en maak de veiligheidsgordel vast. 2. Zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand (Figuur 18). 3. Stel de parkeerrem in werking (Figuur 18); zie Parkeerrem in werking stellen. 4. Zet de aftakasschakelaar in de stand Uit (Figuur 18). 5.
1 Aftakasschakelaar uitschakelen 2 G009174 3 Figuur 22 4 R Het Veiligheidssysteem T A ST N R U O ST P WAARSCHUWING Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid. • Controleer elke dag de werking van de interlockschakelaars en vervang beschadigde schakelaars voordat u de machine weer in gebruik neemt.
De rijhendels gebruiken achteren). Probeer de motor te starten; de motor mag nu niet gaan draaien. Beweeg nu de andere rijhendels. 3. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de parkeerrem in werking, schakel de aftakas uit en zet de rijhendels in de neutraalstand. Start de motor. Laat de motor lopen en zet de parkeerrem vrij, schakel de aftakasschakelaar in en kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet afslaan. 4.
De machine stoppen Om de machine te stoppen, moet u de rijhendels in de neutraalstand zetten in de vergrendelde stand, de aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op Uit draaien om de motor af te zetten. Als u de machine onbeheerd laat, moet u tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem in werking stellen. Denk erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
1 5 4 3 2 G010236 Figuur 27 1. Voetpedaal 4. Vergrendelstand laagste maaihoogtestand (uitsluitend gebruiken voor verwijderen maaidek) 2. Maaihoogtepen 5. Vergrendelstand transportstand G010219 Figuur 26 Transportstand 3. Maaihoogtestanden Maaihoogte instellen De vergrendelstanden gebruiken De maaihoogte kan worden ingesteld van 38 tot 114 mm in stappen van 6 mm door de maaihoogtepen in verschillende openingen te plaatsen.
Antiscalpeerrollen afstellen Rijhendels afstellen Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen. De hoogte instellen De rijhendels kunnen hoger of lager worden gesteld volgens de wensen van de bestuurder. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 1. Verwijder de 2 bouten en 2 ringen waarmee de rijhendel is bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm (Figuur 30). 2.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de neutrale vergrendelstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. Zorg ervoor dat de parkeerrem is uitgeschakeld. 3. Ga naar de omloophendels op de achterkant van de machine, op de linker- en rechterkant van het frame. 4.
1 G012841 ervan (Figuur 34). Verwijder het rechterschot van het maaidek. 1 1 G012805 2 3 Figuur 32 3. Linkerplaat 1. Borgmoer (5/16 inch) 2. Slotbout (5/16 x 3/4 inch) 2 3 Figuur 34 7. Verwijder het linkerschot van het maaidek zoals getoond in Figuur 32. 1. Borgmoer (5/16 inch) 8. Verwijder de slotbout (5/16 x 3/4 inch) en borgmoer (5/16 inch) aan de achterwand van het maaidek waarmee de plaat aan het maaidek bevestigd is (Figuur 33). 3. Gelaste stangen, rechterschot 2. Rechterschot 11.
Opmerking: Werken met standaard maaimessen verbetert de prestaties van de uitworp. Deze messen zijn verkrijgbaar bij een erkende ToroShort;-dealer. 14. Monteer het maaidek zoals beschreven in Maaidek monteren in het gedeelte Onderhoud. 6. Verwijder de drie borgmoeren (5/16 inch) die aan de gelaste stutten van de linkerplaat bevestigd zijn bovenop het maaidek in het midden, links ervan en uiterst links (Figuur 36).
G010712 2 1 1 3 4 7 2 5 G010704 3 Figuur 38 6 Figuur 37 1. Slotbout (5/16 x 3/4 inch) 5. Bout met zeskantige kop, voorste opening in maaidek (terugplaatsen nadat schot is verwijderd) 2. Borgmoeren, voorkant geleiderplaat (opnieuw monteren als plaat verwijderd is) 6. Slotbouten, voorzijde geleiderplaat (terugplaatsen nadat schot is verwijderd) 3. Borgmoer, voorste gat in maaidek (opnieuw monteren als plaat verwijderd is) 7. Borgmoer (5/16 inch) 1. Borgmoer (5/16 inch) 3.
Opmerking: Werken met standaard maaimessen verbetert de prestaties van de uitworp. Deze messen zijn verkrijgbaar bij een erkende ToroShort;-dealer. 17. Monteer het maaidek zoals beschreven in Maaidek monteren in het gedeelte Onderhoud. gebruikte maaihoogte worden gekozen. Als u gras van meer dan 15 cm lang gaat maaien, kunt u het best in twee keer maaien om een goed maairesultaat te verkrijgen. Zijafvoer gebruiken Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de lengte van het gras af te maaien.
maaimachine rijden naar een gedeelte van het gazon dat al is gemaaid. Onderkant van het maaidek schoonhouden Verwijder na elk gebruik maaisel en vuil van de onderkant van het maaidek. Als zich gras en vuil in het maaidek verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend maairesultaat. Onderhoud maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor een scherp maaimes. Een scherp mes snijdt het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
Onderhoud Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 8 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Na de eerste 50 bedrijfsuren • Hydraulisch filter vervangen en hydraulische vloeistof verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Luchtinlaatrooster reinigen. De maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Alle smeerpunten smeren.
Figuur 40 Op onderkant van zitgedeelte van stoel 1. Lees de Gebruikershandleiding voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 2. Controleer de motorolie om de 8 bedrijfsuren 4. Controleer de hydraulische olie om de 25 bedrijfsuren 5. Controleer elke 25 bedrijfsuren de bandenspanning van de zwenkwielen 6. Smeer de zwenkwielen elke 25 bedrijfsuren. 3.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De lagers smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. De stoel omhoog zetten Type vet: nr. 2 smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Zorg ervoor dat de rijhendels in de neutrale vergrendelstand staan. Kantel de stoel naar voren. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. Om bij de volgende onderdelen te kunnen komen, hoeft u enkel de stoel omhoog te zetten. 2.
Onderhoud motor 2 1 WAARSCHUWING Contact met hete oppervlakken kan lichamelijk letsel veroorzaken. Houd kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. 3 Onderhoud van het luchtfilter Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. G015155 Figuur 42 Het element verwijderen 1. Deksel 3. Slangklem 2.
SAE V iscosity Grades 1 2 3 4 6 7 8 9 SAE 40 SAE 30 SAE 10W – 30/ SAE 10W – 30 SAE 5W – 20 °F -20 °C -30 0 -20 20 -10 32 0 40 60 10 80 20 100 30 40 STARTING TEMPERATURE RANGE ANTICIPATED BEFORE NEXT OIL CHANGE 5 G010686 Figuur 43 Opmerking: Het gebruik van multigrade-olie (5W-20, 10W-30 of 10W-40) zal leiden tot een hoger olieverbruik. Controleer vaker het oliepeil als u multigrade-olie gebruikt.
Motoroliefilter vervangen zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat (Figuur 45). Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren—Oliefilter vervangen. (vaker in stoffige, vuile omstandigheden) 2 1 Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. 2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 47). 4 3 5 1 2 3 4 6 G012153 Figuur 45 5 5.
het (de)monteren van de bougie(s) en een voelermaat voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand. Monteer indien nodig nieuwe bougies. 2 1 Type: NGK BPR4ES of een equivalent type) Elektrodenafstand: 0,76 mm Bougie verwijderen G008794 Figuur 49 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. Bougie monteren 2.
Onderhoud brandstofsysteem 1 2 Brandstoffilter vervangen 3 Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) (vaker in stoffige, vuile omstandigheden). 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. G008963 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Figuur 52 1.
Onderhoud elektrisch systeem WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. Onderhoud van de accu Onderhoudsinterval: Maandelijks • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. WAARSCHUWING • Sluit altijd eerst de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Accu monteren 1. Plaats de accu in de bak met de accupolen van de brandstoftank af (Figuur 53). 2. Bevestig de pluskabel (rood) aan de pluspool (+) van de accu. 3. Bevestig vervolgens de minkabel aan de minpool (-) van de accu. 4. Bevestig de kabels met 2 bouten, 2 ringen en 2 borgmoeren (Figuur 53). 5. Schuif het rode stofkapje voor de accupool op de pluspool (rood) van de accu. Figuur 54 6. Bevestig de klem en zet deze vast met de vleugelmoer (Figuur 53). 1. Pluspool van de accu 3.
1 25 30 Onderhoud aandrijfsysteem 3 2 Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. 4 Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorgeschreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de bandenspanning bij het ventiel (Figuur 56). De bandenspanning kan het best bij koude banden worden gecontroleerd.
Filters uit het hydraulische systeem verwijderen Onderhoud hydraulisch systeem 1. Zet de motor af, wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de motor afkoelen. Verwijder het sleuteltje en stel de parkeerrem in werking. Type olie: 20W-50 motorolie. Belangrijk: Gebruik de voorgeschreven vloeistof of een gelijkwaardig product. Andere vloeistoffen kunnen schade aan het systeem veroorzaken. 2.
3 in de expansietank. Ga verder met het gedeelte Hydraulisch systeem ontluchten. 2 1 Belangrijk: Als u de procedure Hydraulisch systeem ontluchten niet uitvoert nadat de filters zijn vervangen en de olie is ververst, kan dit leiden tot onherstelbare schade aan het transaxlesysteem. 4 Hydraulisch systeem ontluchten 1. Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op kriksteunen (of zorg voor een gelijkwaardige ondersteuning) totdat de aandrijfwielen vrij kunnen ronddraaien.
Onderhoud van het maaidek achteren kan bewegen, zit er geen lucht meer in de transaxle. 4. Controleer voor de laatste keer het oliepeil in de expansietank. Indien nodig bijvullen met de gespecificeerde vloeistof totdat het peil de VOL KOUD-streep op de expansietank bereikt. Onderhoud van de maaimessen Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
1 G014973 3 Figuur 61 1. Snijrand 3. Slijtage/sleufvorming 2. Gebogen deel 4. Scheur 2 Figuur 63 1. Mes, in meetstand 2. Egaal oppervlak Controle op kromme messen 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) Opmerking: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure. 4. Draai hetzelfde mes 180 graden, zodat de maairand aan de andere kant nu in dezelfde stand staat. 1. Breng het maaidek omhoog naar de hoogste maaihoogtestand; ook wel de 'transportstand' genoemd. 2.
WAARSCHUWING Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. • Vervang altijd een krom of beschadigd mes door een nieuw mes. • Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de snijranden of het oppervlak van het mes. A. Als het verschil tussen A en B is groter dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes. Zie Maaimessen verwijderen en Maaimessen monteren.
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat. 3. Draai het maaimes voorzichtig in dwarsrichting horizontaal. Figuur 68 1. Mes 4. Meet de afstand tussen de buitenste snijranden en de vlakke ondergrond (Figuur 69). Als beide afstanden groter zijn dan 5 mm, moeten deze worden bijgesteld; ga verder met de procedure voor het horizontaal stellen. 2. Mesbalans Maaimessen monteren 1. Monteer het mes op de as (Figuur 66).
borgmoeren om het maaidek horizontaal te stellen vast (Figuur 72). 1 1 6 2 3 3 5 4 Figuur 70 1. Messen in lengterichting 3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot het platte oppervlak hier. 2. Buitenste snijranden G010342 Maaidek horizontaal stellen Figuur 72 1. Hiervoor moet u de antiscalpeerrollen in de bovenste openingen zetten of ze geheel verwijderen. 2. Zet de maaihoogtehendel in stand van 76 mm. 3.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. WAARSCHUWING De veer is onder spanning gemonteerd en kan lichamelijk letsel veroorzaken. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Wees voorzichtig als u de riem verwijdert. 10.
2. Verwijder de bevestigingselementen van de voorste maaidekdrager aan beide zijden van het maaidek (Figuur 75). 3. Breng voorzichtig het maaidek omhoog van de bouten van de maaidekdrager en laat de voorzijde van het maaidek omlaag naar de grond (Figuur 75). 6. Bevestig de voorste steun op het maaidek aan de voorste maaidekdragers en zet dit vast met een ring en een R-pen (Figuur 75). 7. Monteer de drijfriem van het maaidek op de motorpoelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen.
2 1 1 2 3 3 4 G006036 4 G006049 Figuur 77 5 1. Stang en veer gedeeltelijk geplaatst Figuur 76 1. Grasgeleider 4. Veer 2. Maaidekbeugels 5. Veer over de stang 3. Stang, korte uiteinde, geplaatst achter maaibeugel 2. Lange uiteinde van de veer 4. Kort uiteinde, bevestigd geplaatst in de inkeping in met maaibeugel. de geleiderbeugel 3. Stang 2. Plaats de nieuwe grasgeleider met de beugeluiteinden tussen de gelaste beugel op het maaidek zoals getoond in Figuur 76. 5.
Reiniging 1 Onderkant van maaimachine wassen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaikast reinigen. 3 4 Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant van de machine telkens wassen om te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter verstrooid. 6 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 5 2.
Stalling WAARSCHUWING Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken. Reinigen en opslaan 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje naar de stand Uit. Verwijder het sleuteltje. 2.
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als het met verse brandstof wordt gemengd en altijd wordt gebruikt. B. Laat de motor vijf minuten lopen om de stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te verspreiden. C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en laat de benzine uit de tank lopen. D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren. Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Startmotor draait niet. Mogelijke oorzaak 1. De aftakasschakelaar is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakasschakelaar uit. 2. Parkeerrem niet in werking gesteld. 3. Aandrijfhendels bevinden zich niet in de vergrendelde neutraalstand. 2. De parkeerrem in werking stellen. 3. Controleer of de aandrijfhendels zich in de vergrendelde neutraalstand bevinden. 4. Plaats nemen op de bestuurdersstoel. 5. Accu opladen. 6.
Probleem Mogelijke oorzaak Remedie De maaimachine trekt naar links of naar rechts (met beide hendels volledig vooruit) 1. De sporing moet worden afgesteld 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. Machine rijdt niet. 1. Omloopventiel niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopventielen. 2. Aandrijfriem van de pomp is versleten, los of gebroken. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af. 4.
Schema's G014723 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 62
Lijst met internationale dealers Dealer: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.P.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd. Jean Heybroek BV. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Garantie Gedekte voorwaarden en producten The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle onderstaande Toro producten te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen, mits het product uitsluitend voor huiselijke doeleinden* is aangewend.