Form No. 3383-848 Rev A DH 220 Gazontractor Modelnr.: 74596—Serienr.: 314000001 en hoger G017868 Registreer uw product op www.Toro.com.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese richtlijnen. Zie voor details de aparte product-specifieke conformiteitsverklaring. situatie die zwaar lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Figuur 2 1. Veiligheidssymbool Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor gebruik door particulieren. De machine is voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras op goed onderhouden particuliere gazons.
Veiligheid Onderhoud motor .....................................................21 Onderhoud van het luchtfilter ..................................21 Motorolie verversen/oliepeil controleren...................21 Onderhoud van de bougie .......................................23 Onderhoud brandstofsysteem .....................................24 Brandstof aftappen uit de brandstoftank ....................24 Brandstoffilter vervangen ........................................24 Onderhoud elektrisch systeem .....
◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. Vóór ingebruikname • • Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en stevige • • • • • schoenen. Draag geen schoenen met open tenen en loop niet op blote voeten. Inspecteer het terrein waarop u de maaimachine gaat gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de machine kunnen worden uitgeworpen. Waarschuwing – Brandstof is zeer ontvlambaar. – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die speciaal daarvoor bedoeld zijn.
Trilling – voordat u de maaihoogte instelt, tenzij die vanaf de bestuurderspositie kan worden ingesteld. • Zet de gashendel terug terwijl de motor uitloopt. Als de Hand-arm machine met een brandstofafsluitklep is uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk voltooid is.
Hellingsindicator G011841 Figuur 3 Deze pagina mag worden gekopieerd voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine veilig kunt gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. Merkteken van fabrikant 1. Geeft aan dat het mes onderdeel van een originele Toro-maaimachine is. 104-3238 1. Startprocedure 6. De parkeerrem vergrendelen. 2. Lees de Gebruikershandleiding. 7. Als de motor koud is, de gashendel op Choke zetten. 8. Start de motor. 93-7276 1.
111–5953 1. Maaihoogte-indicator 106-8552 2. Recyclen 1. Gras opvangen 111-5630 1. Maaien in de achteruit-stand ingeschakeld 3. Maak de grasvanger leer 2. Verlichting 4. Aftakasschakelaar 119-2725 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding. 2. Waarschuwing – Verwijder de bougiekabel voordat u de machine onderhoudt. 3. Machine kan kantelen – Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 10 graden. 4.
119-2730 1. Ledematen van omstanders kunnen bekneld raken/afgesneden worden bij het achteruitrijden – Draai nooit het sleuteltje om als er kinderen in de buurt zijn; houd kinderen op een veilige afstand van de machine.
Algemeen overzicht van de machine Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Bedieningsorganen Brandstoftank vullen Zorg dat u vertrouwd bent met de bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt (Figuur 4). Aanbevolen brandstof: • Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend schone, verse 2 1 (minder dan 30 dagen oud), loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode (R+M)/2).
Bestuurdersstoel instellen 1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit. 1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Figuur 6). 2. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder deze. 3.
De maaihoogte instellen 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel. Met de maaihoogtehendel stelt u het maaidek in op de gewenste maaihoogte. De maaihoogte kan in zeven standen worden gezet, van ongeveer 30 tot 80 mm (1-1/4 tot 3-1/8 inch). 3. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen. 4. Schakel de maaimessen (aftakas) uit; zie Figuur 4. Opmerking: De motor zal niet starten als de maaimessen zijn ingeschakeld.
KeyChoice® schakelaar instellen voor Werken in de achteruit-stand 7. Zodra de motor start, zet u de gashendel langzaam op Snel (Figuur 9). Dankzij een interlockschakelaar op de machine wordt de aftakas uitgeschakeld als u achteruitrijdt. Als u de rijsnelheidshendel in de achteruitstand zet terwijl de messen (aftakas) zijn ingeschakeld (dat wil zeggen als er maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn), zullen de messen tot stilstand komen.
Veiligheidssysteem testen GEVAAR Wanneer u achteruitrijdt terwijl de maaimessen of andere werktuigen in gebruik zijn, bestaat het gevaar dat u een kind of een andere omstander overrijdt, met ernstig letsel of de dood tot gevolg. VOORZICHTIG Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. • Laat de interlockschakelaars ongemoeid.
4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 5. Verwijder het contactsleuteltje. 6. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. 7. Druk de rijknop (aan de achterzijde van de machine) naar buiten in de duwstand. 1 8. Zet de parkeerrem vrij. Opmerking: Hierdoor wordt het aandrijfsysteem uitgeschakeld en kunnen de wielen vrij draaien (Figuur 13). 2 G017875 Figuur 14 1.
VOORZICHTIG Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat. Verwijder altijd het contactsleuteltje en het KeyChoice sleuteltje en stel de parkeerrem in werking wanneer u de machine onbeheerd laat, ook al is het slechts voor een paar minuten. De recycler gebruiken U kunt de recycler activeren of deactiveren terwijl de machine maait of is stilgezet.
De optionele trekhaak gebruiken 3. Trek de storthendel van de grasvanger naar voren en kantel de grasvanger (Figuur 18) tot de pal de grasvanger in de open stand vergrendelt (Figuur 19). De machine kan werktuigen (die niet met de grond in aanraking komen) met een maximum gewicht van 150 kg slepen. 1. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. 2. Bevestig het werktuig aan de trekhaak onderaan op het achterste deel van de tractor (Figuur 20). 1 G017877 1 Figuur 18 1.
• Als het gras langer dan normaal is of als het een hoog vochtgehalte heeft, moet u de maaihoogte hoger dan normaal instellen, het gras op deze hoogte maaien en daarna het gras op de lagere, normale hoogte maaien. • Als u de machine moet stoppen tijdens het maaien, kan er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen. Om dit te voorkomen, moet u als volgt te werk gaan: – Schakel de maaimessen in en rij naar een deel van het gazon dat al is gemaaid.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker – en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na de eerste 5 bedrijfsuren • De motorolie verversen. Bij elk gebruik of dagelijks • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het motoroliepeil. Accuzuur controleren. De rem controleren. Maaimessen controleren. Maaikast reinigen. Om de 25 bedrijfsuren • Invetten en smeren van de machine.
Smeerpunten Figuur 21 Smeerpunten Item Naam Hoeveelheid (pompen) Interval (uren) Smeermiddel 1 Voorwiel-smeer fittings 2 25 Smeervet 2 Stuurkogels 4 50 Olie 3 Stuurinrichting 1 50 Smeervet 4 Stuurasmechanisme 1 25 Smeervet 5 Stuuraslager 1 50 Olie 6 Stuuraslager 1 50 Olie 7 Rijhendel 1 50 Smeervet 8 Asnaaf om maaidek op te heffen.
Onderhoud motor Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt. Om de 100 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Vervang het luchtfilter. Vervang het luchtfilter vaker als de machine wordt gebruikt in buitengewoon stoffige of zanderige omstandigheden. Figuur 23 1. Luchtfilter 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3.
13. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig olie bij. Belangrijk: Giet niet te veel olie in het carter; als de motor daarna gaat lopen, kan de motor schade oplopen. Motorolie verversen Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren Om de 50 bedrijfsuren (Ververs de motorolie vaker als het voertuig in zeer stoffige of zanderige omstandigheden wordt gebruikt.) 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Figuur 24 Opmerking: Warme olie kan beter afgetapt worden.
Motoroliefilter vervangen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren (Pleeg vaker onderhoud bij gebruik van de machine onder stoffige of vuile condities.) 1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen. 2. Verwijder het oude filter en veeg de pakking van de filtertussenstuk (Figuur 27) schoon. Figuur 28 1. Bougiekabel 7. Maak de omgeving van de bougie schoon om te voorkomen dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan veroorzaken. 8. Verwijder de bougies en de metalen pakkingringen (Figuur 28).
Onderhoud brandstofsysteem 8. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Figuur 30) en laat de benzine in een goedgekeurd benzinevat of een opvangbak lopen. Opmerking: Omdat de tank nu toch leeg is, is dit een uitstekend moment om het brandstoffilter te vervangen. 9. Steek de brandstofslang op het filter. 10. Schuif de slangklem dicht tegen het filter om de brandstofslang en het filter vast te zetten (Figuur 30).
Onderhoud elektrisch systeem 11. Plaats de beugel van de gloeilamp. Zekeringen vervangen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze bevinden zich onder de motorkap, bij de brandstoftank (Figuur 34). Als er een zekering is doorgebrand, moet de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd. De koplampen vervangen 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 1 3.
Accu verwijderen WAARSCHUWING Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit.
Onderhoud aandrijfsysteem 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water. GEVAAR Bandenspanning controleren Accuzuur bevat zwavelzuur; dit is een dodelijk gif dat ernstige brandwonden veroorzaakt. • U mag accuzuur nooit inslikken en moet elk contact met huid, ogen of kleding vermijden. Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen om uw ogen en handen te beschermen.
De grasvanger een onderhoudsbeurt geven Rem controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. De grasvanger verwijderen 3. Stel de parkeerrem in werking. 1. Vergrendel de borgpen op de grasvanger (Figuur 39). 4. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 1 5. Verwijder het contactsleuteltje. 6. Zet de aandrijfstang uit de stand DUWEN (Figuur 13). 7.
Grasvanger en tunnel reinigen Onderhoud van het maaidek 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. Onderhoud van de maaimessen 5. Verwijder de grasvanger, zie Grasvanger verwijderen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks 6. Spoel de grasvanger schoon met een hogedrukreiniger.
Belangrijk: De gebogen randen van de messen moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen om een goede maaikwaliteit te garanderen. 4. Als de veiligheidspennen zijn gebroken, moet u deze direct vervangen (Figuur 41). Belangrijk: Als de veiligheidspennen zijn gebroken, kan de maaidekriem worden beschadigd. Controleer de riem, zie Drijfriem van maaimes afstellen. 2. Zet de messen in een hoek van 90 graden ten opzichte van elkaar (Figuur 44). Maaimessen verwijderen 1.
Stalling 1. Schakel de maaimessen (aftakas) uit. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand gekomen zijn. 4. Verwijder het contactsleuteltje. 5. Verwijder de grasvanger en reinig deze; zie Grasvanger. 6. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor. Vuil en kaf van de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de ventilatorbehuizing verwijderen.
Belangrijk: Benzine waaraan stabilizer/conditioner is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren. 13. Verwijder en controleer de bougie; zie Onderhoud van de bougie. Nadat de bougie uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten draaien en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden. Monteer de bougie, maar sluit de kabel niet aan op de bougie. 14. Maak de minkabel van de accu los.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor raakt oververhit. De machine drijft niet aan. Mogelijke oorzaak 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. De aftakas uitschakelen. 2. De parkeerrem is niet in werking. 3. De accu is leeg. 4. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 5. Een van de zekeringen is doorgebrand. 6. Een van de relais of schakelaars is defect. 2. Stel de parkeerrem in werking. 3. Accu opladen. 4.
Probleem De machine trilt abnormaal. Messen draaien niet. De maaihoogte is ongelijk. Mogelijke oorzaak Remedie 1. Maaimessen zijn verbogen of niet in balans. 1. Nieuwe messen monteren. 2. De bevestigingsschroeven van een maaimes zitten los. 3. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 4. Een motorpoelie, spanpoelie of mespoelie zit los. 5. De motorpoelie is beschadigd. 2. De bevestigingsschroeven van het maaimes vastdraaien. 3. De bevestigingsbouten van de motor vastdraaien. 4.
Schema's G017998 Elektrisch schema (Rev.
Opmerkingen: 36
Opmerkingen: 37
Opmerkingen: 38
Lijst met internationale dealers Dealer: Land: Agrolanc Kft Balama Prima Engineering Equip. B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A. CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd. Cyril Johnston & Co. Cyril Johnston & Co. Equiver Femco S.A. ForGarder OU G.Y.K. Company Ltd. Geomechaniki of Athens Golf international Turizm Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int.
Producten voor thuisgebruik Toro Garantie en De Toro GTS-startgarantie Gedekte voorwaarden en producten De Toro Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, bieden krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen de oorspronkelijke koper1 gezamenlijk de garantie dat ze het hieronder vermelde Toro-product zullen repareren als het materiaalgebreken of fabricagefouten vertoont of als de Toro GTS (Guaranteed to Start) motor niet start bij de eerste of de tweede poging, op voorwaarde