Operator's Manual

30
Onderhoud van de zekeringen
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een
zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of
circuit controleren op defecten of kortsluiting.
Zekering: Hoofdleiding F1 – 30 A, steekzekering-type
Laadcircuit F2 25 A, steekzekering-type
Optionele koplampenset 10 A, steekzekering type
1. Til de stoel omhoog om toegang te krijgen tot de
zekeringhouder (Fig. 28).
2. Om een zekering te vervangen, trekt u de zekering
omhoog (Fig. 28).
m–5144
1
2
3
Figuur 28
1. Hoofdleiding – 30 A
2. Laadcircuit – 25 A
3. Voor optionele
koplampenset – 10 A
Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter om de 200 bedrijfsuren of jaar-
lijks, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan de
brandstofslang monteren.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Sluit de brandstofafsluitklep onder de voorzijde van de
brandstoftank.
4. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe
en schuif ze weg van het filter (Fig. 29).
5. Trek het filter uit de brandstofslangen.
6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter (Fig. 29).
7. Open de brandstofafsluitklep.
1
2
m–4294
3
Figuur 29
1. Brandstoffilter
2. Slangklem
3. Brandstofslang
Benzine aftappen uit de
brandstoftank
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
Tap de benzine af uit de brandstoftank wanneer
de motor koud is. Doe dit buiten op een open
terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Rook nooit als u benzine aftapt en blijf uit de
buurt van open vuur of als de kans bestaat dat
benzinedampen door een vonk kunnen
ontbranden.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak zodat
alle benzine kan weglopen uit de brandstoftank.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Sluit de brandstofafsluitklep onder de voorzijde van de
brandstoftank.
5. Maak de slangklem op het brandstoffilter los en schuif
deze over de brandstofslang weg van het brandstoffilter
(Fig. 29).