Operator's Manual

18
De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 38 tot 114 mm in
stappen van 13 mm door de gaffelpen in verschillende
openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de transport-stand
(eveneens de maaihoogte-stand van 114 mm) (Fig. 11).
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de R-pen
en de gaffelpen uit de maaihoogtebeugel (Fig. 11).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
correspondeert met de gewenste maaihoogtestand, en
steek daarin de gaffelpen (Fig. 11).
4. Zet de gaffelpen vast met de R-pen (Fig. 11).
5. Zet de maaihoogtehendel omlaag op de gaffelpen.
1
m-3654
3
2
Figuur 11
1. Maaihoogtehendel
2. Gaffelpen
3. R-pen
Anti-scalpeerrollers afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het aanbeveling de
hoogte van de anti-scalpeerrollers in te stellen.
1. Schakel de aftakas uit en zet de motor af. Zet de
schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de
parkeerrem in werking. Verwijder het contactsleuteltje.
2. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, verwijdert u de
moer en de ring terwijl u de bout met een sleutel
vasthoudt (Fig. 12).
Opmerking: Wielmoer en ring niet verwijderen (Fig. 12).
m–4167
1
2
3
4
5
Figuur 12
1. Maatwiel
2. Bout
3. Ring
4. Moer
5. Wielmoer en ring. Niet
verwijderen.
3. Kies een opening en let er hierbij op dat het maatwiel is
geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door u gewenste
corresponderende maaihoogte (Fig. 12).
4. Plaats de boutmoer en de ring (Fig. 12).
5. Stel vervolgens ook de andere maatwielen af.
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Fig. 13).
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
knoppen weer vast.
1
m–5163
Figuur 13
1. Instelknoppen