Form No. 3361-197 Rev A TimeCutter® Z4202 en Z5020 zitmaaier Modelnr.: 74381—Serienr.: 290000001 en hoger Modelnr.: 74399—Serienr.: 290000001 en hoger Om uw product te registreren of om een gebruikershandleiding of onderdelencatalogus te downloaden, gaat u naar www.Toro.com.
letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen. Inleiding Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken en onderhouden en om letsel en schade aan de machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine. Figuur 2 1. Veiligheidssymbool. Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Veiligheid De stoel omhoog zetten...................................... 28 Toegang tot de accu............................................ 28 Smering.................................................................. 28 De lagers smeren ................................................ 28 Onderhoud motor.................................................. 29 Onderhoud van het luchtfilter............................. 29 Motorolie verversen/oliepeil controleren............ 29 Onderhoud van de bougie ............
◊ ◊ ◊ ◊ onvoldoende grip van de wielen, te snel rijden, onjuist gebruik van de rem, het type machine is niet geschikt voor het specifieke werk, ◊ zich onvoldoende bewust zijn van de specifieke omstandigheden van het terrein, met name op hellingen, ◊ onjuiste bevestiging en verdeling van lasten. • Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte lopen, omdat zich daar giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen. • Maai uitsluitend bij daglicht of goed kunstlicht.
– voordat u verstoppingen losmaakt of het uitwerpkanaal ontstopt; – voordat u de maaimachine gaat controleren, schoonmaken of andere werkzaamheden gaat uitvoeren; – als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de maaimachine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens deze weer te gebruiken; – als de maaimachine abnormaal trilt (direct controleren). • Schakel de aandrijving naar de werktuigen uit als u de machine transporteert of niet gebruikt.
• Start nooit plotseling heuvelopwaarts op een helling, want dit kan tot gevolg hebben dat de machine achteroverkiept. bij identieke machines volgens EN 836 en ISO 11201 procedures. • Houd er rekening mee dat de wielen hun grip kunnen verliezen tijdens een afdaling. Als het gewicht wordt verplaatst naar de voorwielen, kunnen de aandrijfwielen gaan slippen en kunt u niet meer remmen of sturen. Geluidsniveau • Nooit starten of stoppen op een helling.
Hellingdiagram 7
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 114-1606 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Zorg ervoor dat alle beschermplaten op hun plaats zitten. 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd. 2.
112-9750 110-6691 1. Parkeerstand 2. Snel 3. Langzaam 1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine. 2. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Gebruik de machine nooit zonder dat de grasgeleider of het grasopvangsysteem is gemonteerd. 3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen. 4. Neutraalstand 5. Achteruit 112-9751 1. Parkeerstand 2. Snel 3. Langzaam 110-6824 4. Neutraalstand 5.
114-8532 1. Omloophendel, hendel in gebruikstand Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu 2. Omloophendel, hendel in duwstand 1. Risico van explosie 2. Geen vonken of vuur en niet roken. 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6. Houd omstanders op veilige afstand van de accu. 7. Draag oogbescherming; explosieve gassen kunnen blindheid en ander letsel veroorzaken 8.
5-2490 1. Brandstofmeter 2. Vol 3. Half 4. Leeg 115-2452 1. Brandstofmeter 2. Vol 3. Half 11 4.
Algemeen overzicht van de machine Figuur 3 1. Voetsteun 4. Bedieningspaneel 2. Maaihoogtehendel 3. Brandstofmeter 5. Rijhendels 6. Bestuurdersstoel 7. Wiel van achterwielaandrij- 10. Antiscalpeerrol ving 8. Wasaansluiting 11. Voorste zwenkwiel 9. Maaidek Figuur 4 1. Rijhendels 3. Dop van brandstoftank 5. Grasgeleider 2. Maaihoogtehendel 4. Motor 6. Motorscherm (Uitsluitend model 74399) 12 7.
Bedieningsorganen dezelfde kant vooruit of achteruit; de snelheid van de wielen is evenredig aan hoever u de hendel beweegt. Zet de rijhendels vanuit het midden naar buiten in de parkeerstand en verlaat de machine (Figuur 15). Zet de rijhendels altijd in de parkeerstand als u de machine stopt of onbeheerd achterlaat. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen in Figuur 3, Figuur 4, en Figuur 5 voordat u de motor start en de machine gebruikt.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening. Met behulp van deze informatie kunt u letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en uzelf voorkomen. Figuur 7 1. Veilige zone – hier kunt u de TimeCutter gebruiken 2. Gebruik een loopmaaier en/of een handtrimmer in de buurt van steile hellingen en water. 3.
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. In bepaalde omstandigheden kan tijdens het tanken statische elektriciteit worden ontladen waardoor vonken ontstaan die benzinedampen tot ontbranding kunnen brengen. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. • Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer de motor koud is.
• Houdt de benzine vers gedurende stalling van 30 dagen of minder. Als u de machine langer wilt stallen, moet u de benzine aftappen uit de brandstoftank. • Houdt de motor tijdens het gebruik schoon.. • Voorkomt harsachtige afzettingen in het brandstofsysteem, die tot startproblemen kunnen leiden. Voeg de juiste hoeveelheid stabilizer/conditioner aan de benzine toe. Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als deze met verse benzine wordt gemengd.
Motoroliepeil controleren 2 Voordat u de motor start en de machine in gebruik neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor controleren; zie Oliepeil controleren in het hoofdstuk Motoronderhoud. 1 Motor starten 3 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de rijhendels in de parkeerstand. G005057 4 2. Schakel de maaimessen uit door de aftakasschakelaar op UIT te zetten (Figuur 10). 2 5 6 2 Figuur 11 1. Bedieningspaneel 2. Gas-/Chokehendel – CHOKE-stand 3. Choke G005056 1 6.
2 2 3 1 4 5 G005059 1 6 Figuur 13 1. Bedieningspaneel G005058 2. Aftakasschakelaar – AAN-stand Figuur 12 1. Bedieningspaneel 2. Contactsleuteltje – LOPEN-stand 3. Contactsleuteltje – START-stand 4. UIT 5. LOPEN De maaimessen uitschakelen 6. START Zet de aftakasschakelaar omlaag op UIT en schakel de messen uit (Figuur 14). 5. Zodra de motor start, zet u de gashendel op Snel (Figuur 11). Als de motor afslaat of hapert, moet u de gashendel weer enkele seconden op Choke zetten.
Het Veiligheidssysteem rijhendels in de middelste, onvergrendelde stand zetten en de aftakas inschakelen. Kom iets overeind uit de bestuurdersstoel. De motor moet nu stoppen. Vooruit en achteruitrijden Niet-aangesloten of beschadigde interlockschakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de werking van de machine. Dit kan lichamelijk letsel veroorzaken. Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Vooruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 2. Om vooruit te rijden, duwt u de rijhendels langzaam naar voren (Figuur 15). G008953 Figuur 17 Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk uitoefenen op beide rijhendels (Figuur 17). Om te draaien, vermindert u de druk op de rijhendels in de richting waarin u wilt draaien. Om te stoppen, zet u beide in de neutraalstand.
1 2 3 4 5 6 7 8 G009619 Figuur 18 1. 2. 3. 4. Maaihoogtehendel 115 mm, transportpositie 102 mm 89 mm 5. 6. 7. 8. 76 64 51 38 mm mm mm mm Gebruik van het voetpedaal (alleen model 74399) Het voetpedaal kan worden gebruikt met de maaihoogtehendel om te helpen bij het verstellen van de maaidekhoogte. 1. Neem plaats in de gebruikerspositie Plaats een voet op het pedaal en trap dit in. 2. Houd het pedaal ingedrukt, trek de maaihoogtehendel naar binnen en omhoog en zet dit in de gewenste stand.
Hoek van rijhendels verstellen De hoek van de rijhendels kan worden versteld overeenkomstig de wensen van de bestuurder. 1. Verwijder de bovenste bout waarmee de rijhendels is bevestigd aan de schacht van de bedieningsarm. 2. Draai de onderste bout los totdat u de rijhendels naar voren of naar achteren kunt bewegen (Figuur 21). Draai de moeren aan om de rijhendels vast te zetten in de nieuwe stand. 3. Stel vervolgens ook de andere rijhendels af. Figuur 20 Machine met de hand duwen 1.
Gebruik van de machine Uitworpafsluiter verwijderen om uitwerpkanaal te gebruiken Beweeg de omloophendels omhoog en duw deze naar voren naar het midden van de horizontale gleuf (Figuur 22) om de wielmotoren in te schakelen. Opmerking: Als de grasvanger aan de machine is bevestigd, moeten standaard maaimessen worden gemonteerd om het gras goed te kunnen opvangen. Zie hierboven voor het juiste onderdeelnummer. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. 2.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten. met deze machine, monteren als u weer wilt gaan mulchen. Rechterplaat verwijderen om de zijuitworp te gebruiken 3. Til de grasgeleider op en schuif de lippen boven op de afvoerafsluiter onder de bevestigingsstang van de grasgeleider door.
1 2. Zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten. 3. Verwijder het rechter maaimes. Zie Onderhoud van het maaidek. 4. Schuif de rechterplaat door de uitwerpopening en zet deze vast met 2 knoppen en klemringen (holle kant gericht naar het maaidek) zoals wordt getoond in Figuur 25 en Figuur 26.
zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten. Controleer elke dag of de maaimessen scherp zijn en of ze versleten of beschadigd zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel Toro mes.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Bij elk gebruik of dagelijks Onderhoudsprocedure • • • • • • • Veiligheidssysteem controleren. Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Het motoroliepeil controleren. De luchtinlaat en de motorkoeling controleren, indien nodig repareren. Maaimessen controleren. Controleer de grasgeleider op schade. Maaikast reinigen.
Procedures voorafgaande aan onderhoud Smering De lagers smeren Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Alle smeerpunten smeren. De stoel omhoog zetten Type vet: Nr. 2 Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis Zorg ervoor dat de rijhendels in de parkeerstand staan. Kantel de stoel naar voren. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en schakel de aftakas uit. Om bij de volgende onderdelen te kunnen komen, hoeft u enkel de stoel omhoog te zetten. 2.
Onderhoud motor Papierelement een onderhoudsbeurt geven Onderhoud van het luchtfilter Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren—Papierelement een onderhoudsbeurt geven. (vaker in zeer stoffige, vuile omstandigheden) Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Controleer het luchtfilter op vuile, losse of beschadigde onderdelen. Om de 100 bedrijfsuren—Papierelement vervangen.
5. Haal de peilstok eruit en controleer het oliepeil (Figuur 32). Het oliepeil moet tot aan de VOL- of F-markering op de peilstok staan, maar niet hoger. 6. Als het oliepeil te laag is, moet u bijvullen met olie van het juiste type totdat het peil de VOL- of F-markering op de peilstok bereikt. Controleer altijd het oliepeil met de peilstok voordat u bijvult met olie.
aftapslang die loopt door een aftapopening in het frame van de machine (Figuur 33). Reinig de omgeving van de dop van de aftapplug en de aftapslang. 6. Plaats een opvangbak onder de machine direct onder de aftapslang zoals wordt getoond in Figuur 33. 1 4 2 G005298 Figuur 34 1. Oliefilter 1 2. Tussenstuk 3 2 11. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter. G005189 12. Plaats het nieuwe oliefilter op het filtertussenstuk.
De bougie voldoet aan de eisen met betrekking tot elektromagnetische interferentie. Gelijkwaardige bougies van een ander merk kunnen ook worden gebruikt. Het verdient aanbeveling de bougie om de 500 bedrijfsuren te vervangen. bougie, versleten elektroden, vettige laag op de bougie of scheuren. 2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Figuur 36). Verbuig de massa-elektrode (Figuur 36) om de juiste afstand in te stellen indien dit nodig is.
Onderhoud brandstofsysteem 6 1 In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van benzine kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken. 3 5 • Verricht onderhoudswerkzaamheden in verband met het brandstofsysteem als de motor koud is. Doe dit buiten op een open terrein. Eventueel gemorste benzine opnemen.
Onderhoud elektrisch systeem 5. Maak de minkabel (zwart) los van de accupool. Schuif het rubberen kapje van de pluskabel (rood) terug over de kabel. Maak de pluskabel (rood) los van de accupool (Figuur 38). Bewaar alle bevestigingen. Accu opladen 6. Verwijder de bevestigingsband van de accu (Figuur 38) en til de accu uit de accubak. Accu verwijderen 3 Accupolen of metalen gereedschappen kunnen kortsluiting maken met metalen onderdelen van de machine, waardoor vonken kunnen ontstaan.
G005073 Figuur 39 1. Pluspool van de accu 2. Minpool van de accu 3. Rode (+) oplaadkabel 4. Zwarte (-) oplaadkabel Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer de accu is losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan het elektrische systeem tot gevolg hebben. 1 2 Figuur 40 1. Hoofdleiding – 30 A Accu monteren 1. Plaats de accu in een bak met de accupolen gericht naar de bedrijfstand (Figuur 38). 2.
Onderhoud aandrijfsysteem Onderhoud van het maaidek Bandenspanning controleren Onderhoud van de maaimessen Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—Bandenspanning controleren. Zorg gedurende het hele maaiseizoen voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Door scheuren en kwetsen wordt het gras bruin aan de randen, waardoor het langzamer groeit en gevoeliger is voor ziekten.
3. Meet vanaf het uiteinde van het mes tot ht platte oppervlak hier. 1 Figuur 42 1. Snijrand 2. Gebogen deel 3. Slijtage/groefvorming 4. Schade G009680 3 2 Figuur 44 Controle op kromme messen 1. Mes, in meetpositie 2. Egaal oppervlak 3. Gemeten afstand tussen mes en oppervlak (A) Opmerking: De machine moet op een egaal oppervlak staan voor de volgende procedure. 1. Breng het maaidek omhoog naar de hoogste maaihoogtepositie; ook wel de "transport"-positie genoemd. 4.
Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een dikke handschoen. Verwijder de mesbout, de klemring, de mesversteviger en het mes van de spilas (Figuur 47). 1 G009680 3 2 Figuur 46 1. Mes aan andere zijde, in meetpositie 2. Egaal oppervlak 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) Figuur 47 1. Wiek van het mes 2. Mes 3. Klemring 4. Mesbout 5. Mesversteviger De maaimessen slijpen Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig letsel toebrengen. 1.
2. Monteer de mesversteviger, de klemring (holle kant naar het mes toe) en de mesbout (Figuur 47). 1 2 3. Draai de mesbout vast met een torsie van 47–88 Nm. G009682 Maaidek horizontaal stellen 3 3 Controleer of het maaidek horizontaal staat telkens wanneer u de maaier installeert of wanneer u een ongelijke maaiplek in uw gras ziet. 2 4 Het maaidek moet op gebogen messen worden gecontroleerd voorafgaand aan het horizontaal brengen; eventuele gebogen messen moeten worden verwijderd en vervangen.
Opmerking: Controleer het zij-naar-zij mesniveau en pas het aan als u de instelling niet hebt gecontroleerd: zie zij-naar zij egalisatie. 8. Houd het maaidek op de ingestelde stand en draai de borgmoer aan de zijkant op de ophangbeugel vast om het maaidek in de nieuwe stand vast te zetten (Figuur 52). Draai de achterste borgmoer op de ophangbeugel los. 4. Draai de messen voorzichtig zodat ze van voren naar achteren staan (Figuur 53 en Figuur 54). 9.
Figuur 55 1. Stelstang 2. Stelblok 3. Borgmoer Figuur 56 1. Voorste steunstang 2. Borgmoer 7. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de stelmoer vaster. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten, draait u de stelmoer losser. 3. R-pen en gaffelpen 5. Hef het maaidek en de ophangbeugels op van de achterste hefstang en laat het maaidek voorzichtig neer op de grond (Figuur 57). 8. Na de afstelling moet u de schuimstand van het maaidek nogmaals controleren.
Onderhoud drijfriem van maaidek 2 5 Riemen controleren 1 3 Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren—De riemen op slijtage/scheurtjes controleren. 4 3 Controleer de riemen op scheuren, gerafelde randen, schroeiplekken of andere schade. Vervang beschadigde riemen. G005078 Figuur 58 Maaidekken met 2 messen Drijfriem van maaidek vervangen 4. Veer 5. Motorpoelie 1. Spanpoelie 2. Drijfriem van maaidek 3.
5. Hef de achterkant van het maaidek op en leid de ophangbeugels over de achterste hefstang (Figuur 57). 3. Schuif de stang uit de korte afstandhouder, veer en grasgeleider (Figuur 60). Verwijder een beschadigde of versleten grasgeleider. 6. Bevestig de voorste steunstang aan het maaidek met de gaffelpen en de R-pen (Figuur 56). 4. Monteer de grasgeleider (Figuur 60). 5. Schuif de stand bij het rechte uiteinde door achterste beugel van de grasgeleider. 7.
Reiniging 7. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van de wasaansluiting. Opmerking: Als de maaimachine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. Onderkant van maaimachine wassen 8. Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—Maaikast reinigen.
Stalling Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. Reiniging en stalling Choke de motor. Start de motor en laat deze lopen totdat de motor niet meer start. 1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels naar buiten in de parkeerstand, zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de gehele machine verwijderen, met name van de motor.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaak De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. De koelribben en luchtkanalen onder het ventilatorhuis van de motor zijn verstopt. 4. Het luchtfilter is vuil. 2. Het carter bijvullen met olie. 3. De koelribben en luchtkanalen ontstoppen. De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. 5.
Probleem De machine drijft niet aan. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De omloopkleppen zijn open. 1. Sluit de sleepkleppen. 2. De tractieriemen zijn versleten, los of stuk. 3. De tractieriemen zitten niet op de poelies. 4. De transmissie is uitgevallen. 2. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 3. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 4. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 1. De bevestigingsbouten van de motor zitten los. 1.
Schema's G009744 Installatieschema (Rev.
Opmerkingen: 49
Opmerkingen: 50
International Distributor List Distributor: Atlantis Su ve Sulama Sisstemleri Lt Balama Prima Engineering Equip B-Ray Corporation Casco Sales Company Ceres S.A CSSC Turf Equipment (pvt) Ltd Cyril Johnston & Co Equiver Femco S.A. G.Y.K. Company ltd. Geomechaniki of Athens Guandong Golden Star Hako Ground and Garden Hako Ground and Garden Hayter Limited (U.K.) Hydroturf Int. Co Dubai Hydroturf Egypt LLC Ibea S.p.A. Irriamc Irrigation Products Int'l Pvt Ltd Jean Heybroek b.v. Lely (U.K.) Limited Maquiver S.A.
Toro Warranty Voorwaarden en producten waarvoor de garantie geldt Aanwijzingen voor aanvraag van garantieservice The Toro® Company en de hieraan gelieerde onderneming, Toro Warranty Company, geven de oorspronkelijke koper* krachtens een overeenkomst tussen beide ondernemingen gezamenlijk de garantie alle Toro producten die worden gebruikt voor normale huiselijke doeleinden*, te zullen repareren als deze materiaalgebreken en fabricagefouten vertonen.