Operator's Manual
•Schakelallemeswerktuigkoppelingenuitenzet
deversnellingindeneutraalstandvoordatude
motorstart.
•Gebruikdemaaimachinenietophellingenvan
meerdan15graden.
•Denkeraandatelkehellinggevaarlijkis.Hetrijden
opmetgrasbegroeidehellingenvereistbijzondere
zorgvuldigheid.Omtevoorkomendatdemachine
kantelt:
–nietplotselingstoppenofstartenopeen
helling;
–houddesnelheidlaagophellingenenin
scherpebochten;
–letopbultenenkuilenenandereverborgen
gevaren;
•Gazorgvuldigtewerkalsulastensleeptofzware
werktuigengebruikt.
–Gebruikuitsluitendgoedgekeurde
trekstangbevestigingspunten.
–Beperkdebelastingtotwatuveiligkunt
beheersen.
–Maakgeenscherpebochten.Weesvoorzichtig
alsudemachineachteruitrijdt.
•Letophetverkeeralsuindebuurtvaneenweg
werktofdezeoversteekt.
•Zetdemaaimessenstilvoordatuandere
oppervlakkendangrasveldenoversteekt.
•Bijgebruikvanwerktuigennooitdeafvoeropening
naaromstanderstoerichtenofpersoneninde
buurtvandeinwerkingzijndemachinelaten
komen.
•Gebruikdemachinenooitalsschermenof
anderebeveiligingsmiddelenzijnbeschadigdof
ontbreken.
•Veranderdeinstellingenvandemotornieten
voorkomoverbelastingvandemotor.Laatde
motornietmeteentehoogtoerentallopenomdat
ditdekansopongevallenkanvergroten.
•Voordatudebestuurdersplaatsverlaat,moetu:
–deaftakasuitschakelenendewerktuigenlaten
zakken;
–deversnellinginneutraalzettenende
parkeerreminwerkingstellen;
–demotorafzettenenhetsleuteltjeuithet
contactnemen.
•Aandrijvingnaarwerktuigenuitschakelen,motor
afzettenenbougiekabel(s)losmakenofsleuteltje
uithetcontactnemen
–voordatuverstoppingenlosmaaktofhet
afvoerkanaalontstopt;
–voordatudemaaimachinecontroleert,reinigt
oferwerkzaamhedenaanverricht;
–alsueenvreemdvoorwerpraakt.Controleer
demaaimachineopbeschadigingenenvoer
allebenodigdereparatiesuitvoordatude
machineweergebruikt;alsdemachine
abnormaalbeginttetrillen(directcontroleren).
•Schakeldeaandrijvingnaardewerktuigenuitals
udemachinetransporteertofnietgebruikt.
•Zetdemotorafenschakeldeaandrijvingnaarde
werktuigenuit:
–voordatubrandstoftankt;
–vóórverwijderingvandegrasvanger;
–voordatudemaaihoogteinstelt,tenzijudeze
vanafdebestuurderspositiekuntinstellen.
•Zetdegashendelterugterwijldemotoruitloopt.
Alsdemachinemeteenbrandstofafsluitklepis
uitgerust,draaidezedandichtalshetmaaiwerk
voltooidis.
Onderhoudenopslag
•Zorgdatallemoeren,boutenenschroevenstevig
vastzittenzodatuveiligmetdemachinekunt
werken.
•Alserzichbrandstofindetankbevindt,magu
demachinenietopslaanineenafgeslotenruimte
waarbrandstofdampenincontactkunnenkomen
metopenvuurofvonken.
•Laatdemotorafkoelenvoordatudemachinein
eenafgeslotenruimtestalt.
•Houddemotor,geluiddemper,accubehuizingen
debrandstofopslagplaatsvrijvanovertolligvet,
grasenbladerenombrandgevaarteverminderen.
•Controleerdegrasvangerregelmatigopslijtage
enmankementen.
•Vervangversletenofbeschadigdeonderdelenmet
hetoogopeenveiliggebruik.
•Alsudebrandstoftankmoetlatenleeglopen,doe
ditdanindeopenlucht.
•Letopdatbijmachinesmetmeerderemaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatu
1mesdraait.
•Alsudemachineparkeert,staltofonbewaakt
achterlaat,moetudemaai-inrichtingneerlaten,
tenzijueenbetrouwbaremechanische
vergrendelinggebruikt.
VeiligebedieningToro
zitmaaiers
Devolgendelijstbevatveiligheidsinstructiesdie
speciekzijntoegesnedenopToro-producten,of
andereveiligheidsinstructiesdienietzijnopgenomen
indeCEN-norm.
5