Operator's Manual

Gebruiksaanwijzing
21
1
m–3320
Figuur 18
1. Hendel
stoelverstelling
Koplampen
en achterlichten
De koplampen en achterlichten worden ingeschakeld
door de contactsleutel in de stand VERLICHTING te
draaien. Ze kunnen ook ingeschakeld worden als de
motor niet loopt. Verwijder de sleutel uit het
contactslot als u de machine onbeheerd achterlaat,
zodat de lichten niet kunnen worden ingeschakeld,
anders zou de accu kunnen leeglopen.
m–3312
1
Figuur 19
1. Verlichting
Schuinstand
van het stuurwiel
instellen
De schuinstand van het stuurwiel kan in vier posities
worden gezet. Zet het stuurwiel in een stand waarbij u
de machine het best en het meest comfortabel kunt
bedienen.
1. Til de hendel op om het stuurwiel te
ontgrendelen (fig. 20).
2. Zet het stuurwiel in de gewenste schuinstand.
Laat de hendel los om het stuurwiel in die stand
te vergrendelen.
1
2
m–3259
Figuur 20
1. Hendel
schuinstand
2. Stuurwiel