Operator's Manual

Controles vóór het gebruik
11
Motoroliepeil
controleren
1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2. Open de motorkap.
3. Maak de omgeving van de peilstok (fig. 4)
schoon, zodat er geen vuil in de peilstokbuis kan
komen, waardoor de motor beschadigd zou
kunnen worden.
4. Oliepeilstok eruit trekken en het metalen
uiteinde schoonvegen (fig. 5).
5. De peilstok weer helemaal in de buis drukken
(fig. 4). De peilstok opnieuw eruit trekken en het
oliepeil op het metalen deel controleren. Als het
oliepeil te laag is olie bijvullen; zie Motorolie,
pagina 27.
Belangrijk: Het carter niet overvullen met olie,
omdat dit kan leiden tot
motorschade.
m–3246
1
2
Figuur 4
1. Peilstok 2. Olievuldop
m–3219
1
Figuur 5
1. Metalen
deel