Operator's Manual

22
Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel
het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
Om vooruit of achteruit te rijden, zet u de parkeerrem vrij.
Zie Parkeerrem vrijzetten, blz. 18. Zet uw voet op het
tractiepedaal en trap de bovenkant van het pedaal
langzaam in om vooruit te rijden of trap de onderkant van
het pedaal in om achteruit te rijden (Fig. 19). Hoe verder u
het tractiepedaal intrapt (in beide richtingen), des te
sneller zal de machine in de gewenste richting rijden.
Opmerking: Als u met ingeschakelde aftakas achteruit
wilt rijden, moet u de interlock voor Werken-in- achteruit
uitschakelen met behulp van de KeyChoice-schakelaar.
Deze bevindt zich op de beugel van de bestuurdersstoel
rechts onder de stoel.
Om langzamer te rijden, laat u het tractiepedaal opkomen.
Belangrijk Om schade aan de transmissie te
voorkomen, moet u altijd eerst de parkeerrem vrij zetten
alvorens het tractiepedaal te bewegen.
1
2
1210
Figuur 19
1. Vooruit 2. Achteruit
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u het tractiepedaal laten
opkomen, de aftakas uitschakelen en het contactsleuteltje
op Uit draaien. Als u de machine onbeheerd laat, moet u
tevens de parkeerrem in werking stellen; zie Parkeerrem
in werking stellen, blz. 18. Denk erom dat u het sleuteltje
uit het contact haalt.
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te
bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het contactsleuteltje en het
KeyChoice-sleuteltje en stel de parkeerrem in
werking wanneer u de machine onbeheerd laat,
ook al is het slechts voor een paar minuten.
Voorzichtig
Werktuiglift bedienen
Het hefmechanisme (Fig. 20) wordt gebruikt om
werktuigen op te heffen en neer te laten.
Werktuigen opheffen
1. Draai het contactsleuteltje op aan of lopen (Fig. 20).
2. Zet de hefschakelaar op omhoog om de werktuiglift
omhoog te brengen (Fig. 20). Hiermee wordt het
werktuig opgeheven en in die positie gehouden.
Werktuigen neerlaten
1. Draai het contactsleuteltje op aan of lopen (Fig. 20).
2. Zet de hefschakelaar op omlaag om de werktuiglift
omlaag te brengen (Fig. 20). Hiermee wordt de
werktuiglift omlaag gebracht.
m–6513
2
3
1
Figuur 20
1. Sleuteltje
2. Hefschakelaar – omhoog
3. Hefschakelaar – omlaag