Form No. 3444-451 Rev C Z Master® 7500-D serie professionele zitmaaier met TURBO FORCE® maaidek van 152 cm of 183 cm met achteruitworp Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Modelnr.: Registreer uw product op www.Toro.com. Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL) 72028—Serienr.: 72029—Serienr.: 72065—Serienr.: 72074—Serienr.
Inleiding Als de machine zonder goed werkende vonkenvanger of goed onderhouden brandveilige motor wordt gebruikt in een bosgebied of op een met dicht struikgewas of gras begroeid terrein, handelt de bestuurder in strijd met de bepalingen van sectie 4442 of 4443 van de Wet op de Openbare Hulpbronnen (Public Resources Code) van de Staat Californië. Deze maaitractor met draaiende messen is bedoeld voor professioneel gebruik.
Inhoud Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en Opmerking duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient. Veiligheid .................................................................. 5 Algemene veiligheid ........................................... 5 Hellingsindicator ................................................ 6 Veiligheids- en instructiestickers ...........
Water aftappen uit brandstoffilter/waterafscheider ........................................................ 44 De waterafscheider vervangen ........................ 44 Brandstofleidingen en aansluitingen controleren.................................................... 44 Onderhoud elektrisch systeem ............................ 45 Veiligheid van het elektrisch systeem................ 45 Onderhoud van de accu.................................... 45 Onderhoud van de zekeringen..........................
Veiligheid Deze machine is ontworpen volgens norm EN ISO 5395. Algemene veiligheid Dit product kan handen of voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk dodelijk letsel te voorkomen. • Lees deze Gebruikershandleiding en zorg ervoor dat u deze begrijpt voordat u de motor start. • Houd omstanders en kinderen uit de buurt.
Hellingsindicator g011841 Figuur 3 U mag deze pagina kopiëren voor persoonlijk gebruik. 1. De maximale hellingshoek waarbij u de machine mag gebruiken is 15 graden. Gebruik het hellingsschema om de hellingshoek te bepalen voordat u de machine bedient. Gebruik de machine niet op hellingen van meer dan 15 graden. Langs de betreffende lijn van de aanbevolen hellingshoek vouwen. 2. Lijn deze rand uit met een verticaal oppervlak, bijvoorbeeld een boom, gebouw of hek. 3.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. decalbatterysymbols Symbolen op accu Sommige of alle symbolen staan op de accu. 1. Risico van explosie 2. Niet roken. Geen open vuur of vonken 3. Risico van bijtende vloeistof/chemische brandwonden 4. Draag oogbescherming. 5. Lees de Gebruikershandleiding. 6.
decal109-6036 109-6036 Uitsluitend voor machines met achterafvoer 1. Lees de Gebruikershandleiding. 2. Verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies voordat u service- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert. 3. Maaihoogte decal107-3069 107-3069 decal112-9028 112-9028 1. Waarschuwing – Er is geen omkantelbeveiliging als de rolbeugel omlaag is geklapt. 1. Waarschuwing – Blijf op afstand van bewegende delen; zorg dat alle beschermende delen op hun plaats zijn. 2.
decal116-8283 116-8283 1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding voor instructies om de mesbout/moer vast te zetten met een torsie van 75 tot 81 N·m. decal117-3276 117-3276 1. Motorkoelvloeistof onder druk 3. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 2. Risico van explosie – Lees 4. Waarschuwing – Lees de de Gebruikershandleiding. Gebruikershandleiding.
decal126-8383 126-8383 Opmerking: Deze machine voldoet aan de tests die de statische breedte- en lengtestabiliteit meten en die standaard zijn in de sector. De maximale aanbevolen hellingshoek wordt vermeld op de sticker. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de machine op hellingen in de Gebruikershandleiding en de omstandigheden waarin u de machine zou gebruiken om na te gaan of u de machine op een bepaalde dag en op het terrein in kwestie kunt gebruiken.
decal126-9278 126-9278 1. Motor – Uitgeschakeld 4. Druk onderaan de knop om het maaidek omlaag te brengen. 2. Motor – Ingeschakeld 5. Druk bovenaan de knop om het maaidek omhoog te brengen. 3. Motor – Starten decal126-9279 126-9279 1. Lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren aan de machine. 2. Tijdsinterval 7. Controleer het peil van de vloeistof van de tussenas. 8.
decal135-0328 135-0328 1. Draai de wielmoeren aan tot 129 N·m. decal126-9280 126-9280 Voor modellen met maaidekken van 152 cm of 183 cm met achterafvoer 1. Geleiding van drijfriem 2. Lees de Gebruikershandleiding voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt. Controleer de torsie na de eerste 100 bedrijfsuren en vervolgens elke 500 bedrijfsuren. decal126-9351 126-9351 1. Chassis (15 A) 3. Hoofdstroom (25 A) 2. Accessoire (15 A) 4.
decal133-8062 133-8062 decal135-0679 135-0679 1. Gevaar: draaiende aandrijflijn/risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van van bewegende delen; houd alle beschermende delen op hun plaats. decal135-1432 135-1432 decal135-2837 135-2837 1. Lees de Gebruikershandleiding voor meer informatie; gebruik rode Toro transmissievloeistof voor een natte koppeling; gebruik geen groene hydraulische vloeistof.
Algemeen overzicht van de machine g227303 Figuur 4 1. Pen voor de maaihoogte 7. Rijhendel 2. Parkeerremhendel 8. Dop van brandstoftank 9. Antiscalpeerrol 3. Monitor/bedieningselementen 4. Rolbeugel 10. Glijder 5. Motorscherm 6. Akoestisch alarm en aansluitpunt 11. Zwenkwiel 12.
Bedieningsorganen Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen voordat u de motor start en de machine gebruikt. Bedieningspaneel g228164 Figuur 6 Horizon monitor g225792 Figuur 5 1. Horizon monitor 2. Hefschakelaar 1. Scherm 3. Contactschakelaar 4. Aftakasschakelaar 3. Knoppen 2. Ledstatuslampje Informatiescherm Horizon monitor Het informatiescherm geeft informatie over de werking van de machine weer; raadpleeg de Softwaregids voor meer informatie.
Alarm Maaimesschakelaar (aftakas, PTO) Als er een fout gebeurt, wordt er een foutboodschap weergegeven, het ledlampje wordt rood en het alarm weerklinkt als volgt: Met de messchakelaar (aftakas) schakelt u de aandrijving naar de maaimessen in of uit (Figuur 5). De LCD-indicator verschijnt op het informatiescherm wanneer de aftakasschakelaar uitgeschakeld is. • Een snel tjirpend geluid geeft kritieke fouten aan.
Specificaties Werktuigen/accessoires Totale breedte Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren en uit te breiden. Neem contact op met een erkende servicedealer of een erkende Toro distributeur, of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle goedgekeurde werktuigen en accessoires.
Gebruiksaanwijzing en het/de werktuig(en) uit indien iemand het werkgebied betreedt. • Gebruik de machine niet tenzij alle schermen Opmerking: Bepaal vanuit de normale en veiligheidsvoorzieningen zoals de geleiders op hun plaats zitten en goed werken. Vervang versleten of kapotte onderdelen indien nodig. bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Voor gebruik Brandstofveiligheid • Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
• Het dieselmengsel moet beantwoorden aan brandstof bij uit een draagbaar vat in plaats van met een brandstofpistool. ASTM D975 of EN 590. • Gelakte oppervlakken kunnen worden beschadigd • Gebruik de machine uitsluitend als het complete door biodiesel. uitlaatsysteem is gemonteerd en naar behoren werkt. • Gebruik B5 (biodieselinhoud 5%) of mengsels met • Houd het vulpistool in contact met de rand van de een lager percentage in koud weer. benzinetank of het vat tot het tanken voltooid is.
Dagelijks onderhoud uitvoeren Voer elke dag, voordat u de machine start, de dagelijkse procedures uit beschreven in Onderhoud (bladz. 36). Een nieuwe machine inrijden Een nieuwe motor heeft tijd nodig om vol vermogen te ontwikkelen. Maai-eenheden en aandrijfsystemen hebben meer wrijving als zij nieuw zijn, waardoor de motor extra wordt belast. Houd er rekening mee dat een nieuwe machine een inrijperiode van 40 tot 50 bedrijfsuren nodig heeft om vol vermogen te ontwikkelen voor de beste prestaties.
De rolbeugel omlaagklappen Belangrijk: Klap de rolbeugel uitsluitend omlaag als dit absoluut noodzakelijk is. 1. Om de rolbeugel omlaag te brengen, moet u voorwaartse druk uitoefenen op het bovenste gedeelte van de rolbeugel. 2. Trek de beide knoppen uit en draai ze 90° zodat ze niet meer ingeschakeld zijn (Figuur 8). 3. Klap de rolbeugel omlaag (Figuur 8). g008619 Figuur 9 1. Op hun plaats 2. Gedeeltelijk op hun plaats – gebruik de machine niet met de rolbeugel in deze positie.
Bestuurdersstoel instellen veiligheidssysteem in de juiste stand staat, wordt een indicator weergegeven op het scherm. U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De stand van de stoel moet zo zijn dat u de machine het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit (Figuur 11). g230650 Figuur 10 1. Indicatoren verschijnen als het veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt.
De stoelophanging verstellen • Gebruik de machine uitsluitend als het zicht goed • De stoel kan worden versteld zodat u prettig en comfortabel kunt rijden. Zet de stoel in een stand die voor u het meest comfortabel is. • Om de stoel te verstellen, draait u de knop in een van beide richtingen om de meest comfortabele positie te verkrijgen (Figuur 13). • • • g019768 • Figuur 13 1.
• Houd de rolbeugel in de volledig omhooggeklapte en vergrendelde stand en doe altijd de veiligheidsgorde om wanneer de rolbeugel omhooggeklapt is. • Controleer zorgvuldig op objecten boven het hoofd voordat u hieronder rijdt, en raak deze niet. g229846 Figuur 14 • Vervang beschadigde onderdelen van de rolbeugel. U mag deze niet repareren of aanpassen. 1. Draag gehoorbescherming.
• Spoor gevaren onderaan de helling op. Gebruik de machine niet in de buurt van steile hellingen, greppels, oevers, water of andere gevaren. De machine kan plotseling omslaan als een wiel over de rand komt of als de rand instort. Houd een veilige afstand (tweemaal de breedte van de machine) tussen de machine en landschapselementen die gevaarlijk kunnen zijn. Gebruik een loopmaaier of een handtrimmer om gras te maaien op deze plaatsen. • Vermijd starten, stoppen of bochten maken op hellingen.
Parkeerrem gebruiken Messchakelaar (aftakas) inschakelen Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Opmerking: De messchakelaar (aftakas) inschakelen met half gas of minder zorgt voor overmatige slijtage aan de aandrijfriemen. De handrem inschakelen Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak.
Motor starten De motor afzetten Belangrijk: Stel de startmotor telkens niet langer VOORZICHTIG dan 5 seconden in werking. Als de motor niet wil starten, moet u na elke poging 15 seconden wachten. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de startmotor doorbranden. Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen terwijl deze onbeheerd staat.
De rijhendels gebruiken Met de machine rijden De aandrijfwielen draaien onafhankelijk en worden aangedreven door hydraulische motoren op elke as. U kunt de wielen aan de ene zijde achteruit laten draaien en tegelijk die aan de andere zijde vooruit, waardoor de machine om zijn as draait in plaats van een bocht te maken. Zo is de machine veel wendbaarder, maar het kan wat tijd vergen eer u gewend bent aan de manier waarop de machine beweegt.
De maaihoogte instellen Stel de maaihoogte in van 25 tot 140 mm in stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende openingen te plaatsen. 1. Laat de motor lopen, druk de hefschakelaar naar achteren totdat het maaidek volledig is opgeheven, en laat de schakelaar dan onmiddellijk los. 2. Draai de maaihoogtepen totdat de rolpen daarin is uitgelijnd met de gleuven in de openingen in de maaihoogtebeugel, en verwijder de pen (Figuur 25). 3.
Antiscalpeerrollen afstellen Monteer de rollen 1 opening lager voor maximale zweving van het maaidek. De rollen moet een afstand van 6 mm tot de grond behouden. Stel de rollen niet af om het maaidek te ondersteunen. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. 2. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND en stel de parkeerrem in werking. 3.
Glijders afstellen Monteer de glijders in de laagste stand als de machine wordt gebruikt met een maaihoogte van meer dan 51 mm en in een hogere stand als de machine wordt gebruikt met een maaihoogte van minder dan 51 mm. Monteer de glijders zoals getoond in Figuur 28. g035646 Figuur 28 Oververhittingssensor De aftakas wordt uitgeschakeld, er weerklinkt een alarm en een staafgrafiek geeft de motortemperatuur weer wanneer de motor een toestand van oververhitting bereikt.
Tips voor bediening en gebruik Een lagere maaisnelheid gebruiken Om de maairesultaten te verbeteren, moet u in bepaalde omstandigheden bij een lagere rijsnelheid maaien. Gebruik van de snel-stand van de gashendel Gras niet te kort afmaaien Voor een optimaal maairesultaat en een maximale luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten. Om het gras goed te maaien is lucht nodig; zet de maaihoogte dus niet te laag en zorg ervoor dat het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is omgeven.
Na gebruik Veiligheid na het werk Algemene veiligheid • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, vult met brandstof, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht. • Verwijder gras en vuil van de maai-eenheid, de geluiddemper, de aandrijvingen en het motorcompartiment om brand te voorkomen. Veeg gemorste olie en brandstof op.
Een aanhanger kiezen WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken (Figuur 30). • Gebruik één oprijplaat over de volledige breedte. Gebruik geen afzonderlijke oprijplaten voor elke kant van de machine. • Zorg ervoor dat de hoek van de oprijplaat en de grond of van de oprijplaat en de aanhanger of vrachtwagen niet groter is dan 15 graden.
De machine laden WAARSCHUWING Als een machine wordt geladen op een aanhanger of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de machine kantelt. Dit kan ernstig lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. g225819 Figuur 32 • Ga zeer voorzichtig te werk als u een machine een hellingbaan op-/afrijdt. 1. Bevestigingspunten • Rij de machine achteruit op de oprijplaat en rij er vooruit af.
Onderhoud • Controleer de werking van de parkeerrem Veiligheid bij onderhoud • • Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat • • • • • de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Verwijder het sleuteltje uit het contact voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Doe het volgende voordat u de bestuurdersstoel verlaat: – Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. – Schakel de aandrijvingen uit.
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Om de 200 bedrijfsuren • Ververs de motorolie en vervang het filter als u geen Toro Premium motorolie gebruikt, maar een olie die voldoet aan de API-classificatie CJ-4 of hoger zoals vermeld bij het motorolietype. Om de 400 bedrijfsuren • Smeer de draaipunten van de spanpoelie van het maaidek. • Smeer de draaipunten van de zwenkwielen (dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile omstandigheden).
Smering De machine smeren Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan)—Smeer de draaipunten van de spanpoelie van het maaidek. Jaarlijks—Smeer de aftakas die het maaidek aandrijft. De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Type vet: nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Breng de maaier omhoog om eenvoudig toegang te krijgen. 4. Verwijder het zwenkwiel uit de zwenkwielvorken. 5. Verwijder de afdichtinghouders uit de wielnaaf.
15. Breng afdichtkit aan op de tweede afstandsmoer en draai deze op de as met de afgeplatte kanten aan de buitenzijde. 16. Draai de moer aan met een torsie van 8-9 N·m, draai de moer los en draai deze opnieuw vast met een torsie van 2-3 N·m. Onderhoud motor Veiligheid van de motor • Houd uw kleding, gezicht, handen, voeten en andere lichaamsdelen uit de buurt van de geluiddemper en andere hete oppervlakken. Laat de onderdelen van de motor afkoelen voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
6. Onderhoud van het luchtfilter Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de luchtfilterbehuizing helemaal afsluit. Opmerking: Als de schuimrubberen pakking in het deksel beschadigd is, moet u deze vervangen. Belangrijk: Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan worden geblazen. Belangrijk: Reinig nooit een gebruikt filter omdat dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia. Belangrijk: Een beschadigd filter mag niet worden gebruikt.
Het motoroliepeil controleren Motorolie verversen/oliepeil controleren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. De motorkap openen. 4. Controleer het oliepeil zoals wordt getoond in Figuur 37.
Motorolie verversen en filter vervangen Laat indien mogelijk de motor lopen vlak voordat u de olie ververst. Warme olie stroomt gemakkelijker en voert verontreinigingen beter mee. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. De motorkap openen. 4.
Onderhoud brandstofsysteem Belangrijk: Water of andere verontreinigingen in brandstof kunnen de brandstofpomp en/of andere onderdelen van de motor beschadigen. GEVAAR De waterafscheider vervangen In bepaalde omstandigheden is brandstof uiterst ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie van brandstof kan brandwonden bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
Onderhoud elektrisch systeem Inspecteer de brandstofleidingen op slijtage, beschadigingen, afgeschuurde plekken of loszittende verbindingen. Veiligheid van het elektrisch systeem • Koppel de accu af voordat u reparaties aan de machine verricht. Maak eerst de minpool van de accu los en daarna de pluspool. Bevestig eerst de pluspool van de accu en daarna de minpool. • Laad de accu op in een open, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van vonken en open vuur.
Accu monteren WAARSCHUWING Opmerking: Plaats de accu in een bak met de Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de machine en de kabels tot gevolg hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen en lichamelijk letsel veroorzaken. accupolen van de hydraulische tank weg. • Maak altijd de minkabel (zwart) van de accu los voordat u de pluskabel (rood) losmaakt. • Sluit altijd de pluskabel (rood) van de accu aan voordat u de minkabel (zwart) aansluit. 1.
3. Monteer de accu in de machine en sluit de accukabels aan; zie Accu monteren (bladz. 46). Opmerking: Gebruik de machine nooit wanneer de accu is losgekoppeld; dit kan beschadigingen aan het elektrische systeem tot gevolg hebben. g235614 Figuur 45 g000960 Figuur 44 1. Pluspool van de accu 3. Rode (+) oplaadkabel 2. Minpool van de accu 4. Zwarte (–) oplaadkabel Onderhoud van de zekeringen De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud.
Onderhoud aandrijfsysteem Veiligheidsgordel controleren Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer de veiligheidsgordel op slijtage en sneden en controleer de juiste werking van het terugtreksysteem en de sluiting. Vervang de veiligheidsgordel als deze is beschadigd. g254284 Figuur 46 De sporing afstellen 1. Rijhendel 1. Schakel de messchakelaar (aftakas) uit. 2. Bout 2. Rijd naar een open, vlak gebied en zet de rijhendels in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 9. 3.
Bandenspanning controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maandelijks (houd hierbij de kortste periode aan) Aanbevolen bandenspanning achteraan: 1,24 bar. Opmerking: De zwenkwielbanden zijn semi-pneumatisch en hoeven niet op spanning te worden gehouden. GEVAAR g254283 Figuur 48 11. Verplaats de rijhendel zodat deze overeenkomt met de tegenoverliggende kant. 12. Maak de 2 montagebouten van de rijhendel vast (Figuur 48).
Lager van draaipunt van zwenkwiel afstellen Onderhoud van de tandwielkast Onderhoudsinterval: Om de 500 bedrijfsuren/Jaarlijks (houd hierbij de kortste periode aan) 1. 2. 3. 4. Het peil van de olie in de tandwielkast controleren Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Gebruik SAE 75W–90 synthetische tandwielolie.
De olie van de tandwielkast verversen Onderhoud koelsysteem Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren Veiligheid van het koelsysteem Om de 400 bedrijfsuren Als de vloeistof verontreinigd raakt, moet u contact opnemen met uw Toro verdeler omdat het systeem dient te worden schoongespoeld. Verontreinigde hydraulische vloeistof ziet er in vergelijking met schone vloeistof melkachtig of zwart uit. 1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak en stel de parkeerrem in werking. 2.
6. Bedek de motor met een stuk karton of een stuk plastic. Spuit water door de vinnen. Blaas erdoor met lagedruklucht van beide richtingen. Opmerking: Indien er afval blijft vastzitten, moet u deze procedure herhalen tot de radiateur schoon is. g227787 Als het koelvloeistofpeil te laag is, verwijdert u de dop van de expansietank en vult u bij met de gespecificeerde koelvloeistof (Figuur 52). Belangrijk: Niet te vol vullen. 6. 7. 8. Start de motor om te controleren of de ventilator goed werkt.
Onderhouden remmen Opmerking: Het gebruik van Havoline® Xtended Life koelvloeistof is aanbevolen. Laat wat ruimte (ongeveer 12,7 mm) voor expansie. Vul de overloopfles met dit 50/50 koelvloeistofmengsel aan de linkerkant van de motor indien nodig om het peil te brengen naar de streep op de fles. 9.
13. Herhaal stap 10 tot en met 12 tot er een tussenruimte zichtbaar is en de wielnaaf vrij kan draaien. Herhaal deze procedure voor de andere kant. Opmerking: De rem moet volledig uitgeschakeld worden wanneer de rem in de vrijgezette stand staat. g228555 Figuur 54 1. Voorste locatie 2. Achterste locatie 5. Veer 6. Koppeling 3. 95 mm 7. Lengte 4. Tussenruimte 8. Meet de lengte van de veer (Figuur 54). Opmerking: De afstand moet 95 mm bedragen. 9. 10.
Onderhoud riemen Riemen controleren Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren Vervang de riem als deze versleten is. Een aantal indicaties van een versleten riem: een gierend geluid tijdens het draaien van de riem, de messen die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en schroeiplekken en scheuren op de riem. Drijfriem van maaidek vervangen g235768 Figuur 55 1.
Riemspanning van de wisselstroomdynamo controleren. Onderhoud bedieningsysteem De stand van de bedieningshendel afstellen Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren 1. Druk met een kracht van 44 N halverwege tussen de poelies op de riem. 2. Als de speling niet correct is (en dus geen 10 mm bedraagt), moet u de montagebouten van de wisselstroomdynamo losdraaien (Figuur 56). Er zijn twee standen voor de bedieningshendels: hoog en laag. Verwijder de bouten om de hoogte aan te passen voor de bestuurder.
tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. 3. Druk het maaidekpedaal in, verwijder de maaihoogtepen en laat het maaidek neer op de grond. 4. Breng de achterkant van de machine omhoog en plaats deze op assteunen (of een gelijkwaardige ondersteuning), net hoog genoeg om de aandrijfwielen vrij te laten ronddraaien. 5. Verwijder de elektrische aansluiting van de veiligheidsschakelaar die zich onder het onderste kussen van de stoel bevindt.
g008620 Figuur 60 Rechter rijhendel afgebeeld g228557 Figuur 59 1. Draai hier om af te stellen. 11. 1. Draai de borgmoer vast met een torsie van 23 N·m. De bout moet uit het einde van de borgmoer steken na het vastdraaien. 2. Meeste weerstand (stevigste gevoel) 2. Maak hier los (rechtse schroefdraad). 3. Demper Zet de rijhendels in de ACHTERUITSTAND en oefen lichte druk uit op de hendel zodat de veren de hendels terugduwen in de neutraalstand. 4. Gemiddelde weerstand (gemiddeld gevoel) 5.
Onderhoud hydraulisch systeem vloeistof. Bestel onderdeelnummer 44-2500 bij uw erkende Toro-dealer. Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Veiligheid van het hydraulische systeem Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks Controleer het peil van de hydraulische vloeistof voordat u de motor voor de eerste keer start en daarna dagelijks. • Waarschuw onmiddellijk een arts als er hydraulische vloeistof is geïnjecteerd in de huid.
bijvullen totdat het peil binnen die markeringen komt te staan. Belangrijk: Niet te vol vullen. g228816 Figuur 62 g231945 1. Vol-streep 8. 9. Figuur 63 2. Streep bijvullen Plaats de peilstok terug en schroef de vuldop met de hand vast op de vulbuis. Controleer alle slangen en aansluitingen op lekkages. Hydraulische vloeistof verversen en de filter vervangen Onderhoudsinterval: Na de eerste 200 bedrijfsuren—Ververs de hydraulische vloeistof en vervang de filter.
Onderhoud van het maaidek Veiligheid van de messen • Controleer op gezette tijden de maaimessen op slijtage of beschadigingen. Wees voorzichtig als u de messen controleert. Omwikkel de maaimessen of draag handschoenen en wees voorzichtig als u onderhoudswerkzaamheden aan de maaimessen verricht. De maaimessen mogen alleen worden vervangen of geslepen, probeer ze nooit recht te maken of er aan te lassen.
g006530 Figuur 65 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming 2. Gebogen deel 4. Scheur g014973 Figuur 67 1. Mes, in meetstand 2. Vlakke ondergrond Controle op kromme messen 3. Gemeten afstand tussen mes en de ondergrond (A) Opmerking: De machine moet op een egaal 4. oppervlak staan voor de volgende procedure. 1. Zet het maaidek op de hoogste maaipositie. 2.
g014973 Figuur 69 1. Mes aan andere zijde, in meetstand 2. Vlakke ondergrond 3. Tweede gemeten afstand tussen mes en oppervlak (B) A. Als het verschil tussen A en B groter is dan 3 mm, vervang dan het mes door een nieuw mes; zie Maaimessen verwijderen (bladz. 63) en Maaimessen monteren (bladz. 64). g295816 Figuur 70 Opmerking: Als een krom mes is vervangen door een nieuw mes en de afstand nog altijd groter is dan 3 mm, dan is het mogelijk dat de mesas verbogen is.
3. Breng indien nodig smeermiddel op basis van koper of vet aan op de schroefdraden van de mesbout om te voorkomen dat deze vast komt te zitten. Draai de mesbout met de hand vast. 4. Plaats een momentsleutel op de platte kant van de spilas en draai de mesbout vast met een torsie van 75 tot 81 N·m. g000553 Figuur 72 1. Mes 3. 2. Mesbalans Herhaal dit indien nodig totdat het mes in balans is. Maaidek horizontaal stellen Opmerking: Zorg ervoor dat het maaidek Maaimessen monteren 1.
In de meeste omstandigheden dienen de achterste randen van de zijmessen gelijk te zijn met de voorkant. g009997 g231991 Figuur 76 1. 76 mm 2. Rand van achterste maaimes 3. Rand van voorste maaimes 8. Figuur 77 4. 76 mm 5. Vlakke ondergrond 1. Afstelling van maaidek 3. Stelmoer 2. Contramoer 9. U kunt de stelmoer op de hefinrichting van het voorste maaidek draaien om deze nog nauwkeuriger in te stellen (Figuur 77). Meet de hoogte van de rand van het achterste maaimes.
draai dan de stelbout van het enkelpuntssysteem los door deze linksom te draaien (Figuur 80). Opmerking: Draai de stelbout van het enkelpuntssysteem losser of vaster tot de montagebouten van de maaihoogteplaat ten minste ⅓ van de lengte in de sleuven kunnen bewegen. Hierdoor ontstaat er ruimte voor de hoogteafstelling op de 4 maaidekkoppelingen. g232012 Figuur 78 1. Stelbout voor hoogte van enkelpuntssysteem 3. Achterste montagebout van maaihoogteplaat 2.
Reiniging De motor en de omgeving van het uitlaatsysteem reinigen Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks—De motor en de omgeving van het uitlaatsysteem reinigen. Belangrijk: U mag de motor niet met water schoonmaken. Gebruik perslucht onder lage druk. Zie de gebruikershandleiding van de motor. 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking. 2.
Stalling 11. Veiligheid tijdens opslag Opmerking: Laat de machine lopen met de • Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje aftakas ingeschakeld en de motor op hoog stationair gedurende 2 tot 5 minuten na het wassen. en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat. Laat de machine afkoelen voordat u deze afstelt, reinigt, stalt of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
Problemen, oorzaak en remedie Probleem De startmotor slaat niet aan. De motor start niet, start moeilijk of slaat af. Mogelijke oorzaak Remedie 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. De parkeerrem is uitgeschakeld. 3. De rijhendels staan niet in de VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND . 4. U zit niet op de bestuurdersstoel. 5. De accu is leeg. 6. De elektrische aansluitingen zijn gecorrodeerd of zitten los. 7. Een van de zekeringen is doorgebrand. 8.
Probleem De machine trekt naar links of naar rechts (met beide rijhendels volledig vooruit). De machine rijdt niet. De machine trilt abnormaal. Mogelijke oorzaak 1. De sporing moet afgesteld worden 1. Stel de sporing af 2. De banden van de aandrijfwielen hebben niet de juiste spanning. 2. Breng de aandrijfbanden op de juiste spanning. 1. De omloopkleppen zijn niet goed gesloten. 1. Sluit de omloopkleppen. 2. De pompriem is versleten, los of stuk. 3. De aandrijfriem van de pomp is van de poelie af.
Elektrisch schema – machine met Horizon monitor (Rev.
J02 B+ @ BATTERY 1 CLAMP J01 OIL PRESSURE 1 SWITCH P03 STARTER A B B+ C RED RED RED RED BROWN YELLOW ORANGE WHITE BLUE BROWN RED YELLOW VIOLET SP06 SP02 2 1 P04 AIR FILTER SW RED/WHITE GRAY/BROWN P02 7 RED 26 GREEN 25 BLACK 8 RED 37 BLUE 52 BLACK 39 VIOLET 54 ORANGE 38 BLACK 11 BLUE 51 BROWN 20 BLUE 19 YELLOW 29 50 28 60 59 YELLOW 34 12 30 48 18 47 17 33 16 4 5 SP12 ALTERNATOR J03 1 P05 1 2 B IG YELLOW YELLOW VIOLET VIOLET WHITE P24 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 ORANGE 5VS PRAIL ANALOG GND 5VS
BATTERY CLAMP J02 1 B+ A STARTER P03 B B+ C OIL TEMP P21 1 SENSOR 2 ENGINE SPEED P13 1 2 SENSOR 6 5 4 RACK P02 ACT 3 2 1 RED RED/GREEN RED/GREEN BLACK BLACK BLACK SP11 J03 BLACK RED/GREEN ALTERNATOR 1 P05 1 2 B IG L BLUE/GREEN RED/GREEN BLACK ORANGE SP2 SP1 SP9 BLUE/RED BLACK TO CONNECTOR P06 ON HARNESS 1 2 1 1 2 P07 1 2 4 9 5 3 8 6 12 7 10 11 J01 P04 P06 OIL FUEL AIR FILTER PRESSURE PUMP SW SW BLACK RED/WHITE SP7 P09 SP10 BLUE/RED BLUE/YELLOW SP6 FLY BACK DIODE P16 A B 1 2 3
Opmerkingen:
Californië Proposition 65 Waarschuwingsinformatie Wat betekent deze waarschuwing? Sommige producten die op de markt zijn bevatten een etiket met een waarschuwing als: WAARSCHUWING: Kanker en schade aan de voortplantingsorganen – www.p65Warnings.ca.gov. Wat is Prop 65? Prop 65 geldt voor elk bedrijf dat actief is in Californië, producten verkoopt in Californië, of producten maakt die kunnen worden verkocht of geïmporteerd in Californië.