Operator's Manual
Derijhendelsgebruiken
g004532
Figuur22
1.Rijhendel–vergrendelde
NEUTRAALSTAND
4.Achteruit
2.Centraleontgrendelde
stand
5.Voorkantvandemachine
3.Vooruit
Metdemachinerijden
Deaandrijfwielendraaienonafhankelijkenworden
aangedrevendoorhydraulischemotorenopelkeas.U
kuntdewielenaandeenezijdeachteruitlatendraaien
entegelijkdieaandeanderezijdevooruit,waardoor
demachineomzijnasdraaitinplaatsvaneenbocht
temaken.Zoisdemachineveelwendbaarder,maar
hetkanwattijdvergeneerugewendbentaande
manierwaaropdemachinebeweegt.
Metdegashendelregeltudesnelheidvandemotor,
oftewelhettoerental(inomwentelingenperminuut).
ZetdegashendelopSNELomdebesteprestatieste
verkrijgen.Laatdemotortijdenshetmaaienaltijdvol
gasdraaien.
WAARSCHUWING
Demachinekanzeersnelronddraaien.De
bestuurderkandecontroleoverdemachine
verliezen.Ditkanleidentotlichamelijkletsel
enschadeaandemachine.
•Weesvoorzichtigalsueenbochtmaakt.
•Verminderdesnelheidvandemachine
voordatueenscherpebochtmaakt.
Vooruitrijden
Opmerking:Demotorslaatafalsude
tractiebedieningbeweegtterwijldeparkeerremin
werkingisgesteld.
Omdemachinetestoppen,duwtuderijhendelsnaar
deNEUTRAAL-stand.
1.Schakeldeparkeerremuit;zieDehandrem
uitschakelen(bladz.26).
2.Zetdehendelsindemiddelste,ontgrendelde
stand.
3.Omvooruitterijden,duwtuderijhendels
langzaamnaarvoren(Figuur23).
28