Operator's Manual

Gebruiksaanwijzing
15
Bestuurdersstoel
instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren
verschuiven. De positie van de stoel moet zo zijn dat
u de machine het best kunt bedienen en dat u
comfortabel zit.
1. Til de zitting op en draai de afstelknop los
(fig. 3).
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en
draai de knop weer vast.
Figuur 3
1. Afstelknop
1
1862
Koplampen
Sommige modellen kunnen als optie met koplampen
worden uitgerust. Met de schakelaar op het dashboard
(fig. 1) zet u de koplampen “AAN” of “UIT”. De
koplampen branden alleen als de motor loopt en de
schakelaar op “AAN” staat.
Bedienen
van de
maaikoppelingshendel
(aftakas)
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar het maaimes (de maaimessen) in of
uit.
Maaimes(sen) inschakelen
1. Trap het koppeling/rempedaal in om de machine
te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de
stand “INGESCHAKELD” (fig. 4).
Figuur 4
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
3. Maaikoppelingshendel
(aftakas)
1
3
2
1852