Operator's Manual

46
Stalling
1. Parkeer de spuitmachine op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, schakel de pomp uit, zet
de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
2. Verwijder vuil en vet van de gehele machine, inclusief
de buitenkant van de cilinder, de koelribben van de
cilinderkop en het ventilatorhuis.
Belangrijk U kunt de machine met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. De machine niet
wassen met een hogedrukreiniger . Daardoor kan het
elektrische systeem worden beschadigd of noodzakelijk vet
op wrijvingspunten worden weggespoeld. Gebruik niet te
veel water in de buurt van het bedieningspaneel, de
verlichting, de motor en de accu.
3. Reinig het spuitsysteem; zie De spuitmachine reinigen,
blz. 28.
4. Giet een roestwerende, niet op alcohol gebaseerde,
RV-antivriesmiddel in het spuitsysteem en stel de pomp
een paar minuten in werking om het antivriesmiddel
door het hele systeem verspreiden; verwijder daarna de
vloeistof zo goed mogelijk uit het systeem.
5. Controleer de remmen; zie De remmen controleren,
blz. 38.
6. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter, blz. 32.
7. Smeer de spuitmachine; zie De spuitmachine smeren,
blz. 35.
8. Ververs de carterolie; zie Motorolie controleren, blz. 34.
9. Controleer de bandenspanning; zie Bandenspanning
controleren, blz. 14.
10. Wanneer de machine langer dan 30 dagen niet wordt
gebruikt, moet het brandstofsysteem als volgt worden
voorbereid op stalling.
A. Voeg een stabilizer/conditioner op aardoliebasis toe
aan de brandstof in de tank.
Volg de mengvoorschriften van de fabrikant van de
stabilizer op (7,8 ml per liter). Gebruik geen
stabilizer op alcoholbasis (ethanol of methanol).
Opmerking: Stabilizer/conditioner werkt het best als
het met verse benzine wordt vermengd en altijd wordt
gebruikt.
B. Laat de motor 5 minuten lopen om de
stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem te
verspreiden.
C. Zet de motor af, wacht totdat deze is afgekoeld en
laat de benzine uit de tank lopen.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze
afslaat.
E. Choke de motor.
F. Start de motor totdat deze niet meer start.
G. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften.
Belangrijk Benzine waaraan stabilizer/conditioner
is toegevoegd, niet langer dan 90 dagen bewaren.
11. Verwijder de bougies en controleer de toestand ervan;
zie Bougies vervangen, blz. 42.
12. Laat de bougies uit de motor en giet twee eetlepels
motorolie in het bougiegat.
13. Gebruik de elektrische startmotor om de motor te laten
draaien en zo de olie over de cilinderwand te
verspreiden.
14. Monteer de bougie(s) en draai ze vast met de
aanbevolen torsie; zie Bougies vervangen, blz. 42.
Opmerking: De bougiekabel niet op de bougie(s) drukken.
15. Verwijder de accu uit het chassis, controleer het
zuurpeil, en laad de accu volledig op; zie Onderhoud
van de accu, blz. 43.
Opmerking: U mag de accukabels niet aansluiten op de
accupolen tijdens stalling.
Belangrijk De accu moet volledig opgeladen zijn, om
te voorkomen dat deze bevriest en beschadigd raakt bij
temperaturen beneden 0°C. Een volledig opgeladen accu
kan ongeveer 50 dagen worden opgeslagen bij
temperaturen beneden 4°C zonder tussentijds te hoeven
worden opgeladen. Bij temperaturen boven 4°C om de
30 dagen het waterpeil in de accu controleren en de accu
opladen.
16. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en draai
deze vast. Repareer of vervang beschadigde delen.
17. Controleer de conditie van alle spuitslangen en vervang
deze als ze beschadigd of versleten zijn.
18. Draai alle slangaansluitingen vast.
19. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak bij.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service
Dealer.
20. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte.
21. Verwijder het contactsleuteltje en bewaar dit op een
veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
22. Dek de machine af om deze te beschermen en schoon te
houden.