Operator's Manual
mettehoogtoerentallatendraaienkandekansop
lichamelijkletselvergroten.
•Voordatudebestuurdersplaatsverlaat:
–stopdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
–Schakeldeaftakasuitenlaatdewerktuigen
zakken.
–Zetdeversnellingindeneutraalstandenstelde
parkeerreminwerking.
–Zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithet
contact.
•Ontkoppeldeaandrijvingnaardewerktuigen,stop
demotorenverwijderdecontactsleutel:
–voordatuverstoppingenverwijdert;
–voordatudemachinegaatcontroleren,
schoonmakenofanderewerkzaamhedengaat
uitvoeren;
–alsueenvreemdvoorwerpraakt.Controleer
demachineopbeschadigingenenvoeralle
benodigdereparatiesuitvoordatudezeweer
gebruikt.Draaiallemoerenvandeaspoelietot
176tot203Nmenalleboutenvandemessentot
115tot149Nm,
–alsdemaaimachineabnormaaltrilt(direct
controleren).
•Schakeldeaandrijvingnaardewerktuigenuitbij
transportofalsdemachinenietingebruikis.
•Motorafzettenenaandrijvingnaarwerktuigen
uitschakelen:
–voorhetbijvullenvanbrandstof;
–voordatudehoogteandersinstelt,tenzij
instellingmogelijkisvanuitdebestuurderspositie.
•Zetdegashendelterugvoordatudemotorafzet.Als
demachinemeteenbrandstofafsluitklepisuitgerust,
draaidezedandichtalshetmaaiwerkvoltooidis.
•Umaghetmaaideknooitomhoogbrengenalsde
maaimessendraaien.
•Houduwhandenenvoetenuitdebuurtvande
maaidekken.
•Kijkachteromenomlaagvoordatuachteruitrijdtom
erzekervantezijndatdewegvrijis.
•Verminderuwsnelheidenweesvoorzichtigalsueen
bochtmaaktofwegenenvoetpadenoversteekt.
•Gebruikdemaaimachinenietalsuonderdeinvloed
vanalcoholofdrugsbent.
•Bliksemkanernstigofdodelijkletselveroorzaken.
Alsubliksemzietofdonderhoortinhetgebied,
gebruikdemachinedanniet;gaschuilen.
•Weesvoorzichtigalsudemachineinlaadtopeen
aanhangerofeenvrachtwagenofuitlaadt.
•Debestuurdermoetaltijddewaarschuwingsknipper-
lichteninschakelenalshijopeenopenbarewegrijdt,
behalvewaardatdoordewetisverboden.
Onderhoudenopslag
•Draaiallemoeren,boutenenschroevenregelmatig
strakaan,zodatdemachinesteedsveiligkanworden
gebruikt.
•Alserzichbrandstofindetankbevindt,magu
demachinenietopslaanineenafgeslotenruimte
waarbrandstofdampenincontactmetopenvuurof
vonkenkunnenkomen.
•Laatdemachineeerstafkoelenvoordatudeze
opslaatineenafgeslotenruimte.Parkeerdemachine
nietindenabijheidvaneenopenvuur.
•Houdomhetbrandgevaarteverminderen
hetmotorcompartiment,degeluiddemper,
hetaccucompartiment,demaai-eenheden,de
aandrijvingenenhetbrandstofopslaggedeeltevrij
vangras,bladerenenovertolligvet.Neemgemorste
olieofbrandstofmeteenop.
•Vervangversletenofbeschadigdeonderdelenmet
hetoogopeenveiliggebruik.
•Alshetnodigisdebrandstoftankaftetappen,doe
ditdanbuiten.
•Letopdatbijmachinesmetmeerderemaaimessen
anderemessenkunnengaandraaiendoordatuéén
mesdraait.
•Alsudemachineparkeert,staltofonbewaakt
achterlaat,moetudemaaidekkenneerlaten,tenzij
ueenbetrouwbaremechanischevergrendeling
gebruikt.
•Ontkoppeldeaandrijvingen,brengdemaaidekken
omlaag,zethettractiepedaalindeneutraalstand,
steldeparkeerreminwerking,zetdegashendelop
laagstationair,zetdemotorafenverwijderhet
contactsleuteltje.Wachttotdatallebewegendedelen
totstilstandzijngekomenvoordatudemachine
afstelt,reinigtofrepareert.
•Zorgervoordatdebrandstofafsluitklepisgesloten
alsudemachinestaltoftransporteert.Umag
brandstofnietopslaanindenabijheidvaneenopen
vuur.
•Parkeerdemachineopeenhorizontaaloppervlak.
Laatpersoneeldatnietbekendismetdeinstructies,
nooitonderhoudswerkzaamhedenaandemachine
uitvoeren.
•Plaatsonderdelenopkriksteunenindienditnodigis.
6