Operator's Manual

Veiligheidssysteemtesten
Onderhoudsinterval:Bijelkgebruikofdagelijks
Controleerdewerkingvanhetveiligheidssysteem
telkensvoordatudemachineingebruikneemt.Als
hetveiligheidssysteemnietwerktzoalshieronderwordt
beschreven,moetuhetdirectlatenreparerendooreen
erkendeservicedealer.
1.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,stelde
parkeerreminwerkingenschakeldeaftakasin.
Probeerdemotortestarten;demotormagnuniet
gaandraaien.
2.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,stelde
parkeerreminwerkingenschakeldeaftakasuit.Het
tractiepedaalinwerkingstellen.Probeerdemotor
testarten;demotormagnunietgaandraaien.
3.Neemplaatsopdebestuurdersstoel,stelde
parkeerreminwerking,schakeldeaftakasuit
enlaathettractiepedaalnaardeneutraalstand
komen.Startnudemotor.Alsdemotor
loopt,moetudeparkeerremvrijzettenende
aftakasinschakelen.Komietsovereinduitde
bestuurdersstoel.Bijtweewielaangedrevenmachines
moetdemotorbinnende2secondenafslaan.Bij
vierwielaangedrevenmachineswordthetmaaidek
uitgeschakeld.Demotorblijftechterlopen.
4.Ganietopdestoelzitten,steldeparkeerremin
werking,schakeldeaftakasuitenbeweeghet
tractiepedaalnaardeneutraalstand.Startnude
motor.Alsdemotorloopt,steltuhettractiepedaal
inwerking;demotormoetbinnen2seconden
afslaan.
5.Ganietopdestoelzitten,schakeldeparkeerrem
uit,schakeldeaftakasuitenlaathettractiepedaal
naardeneutraalstandkomen.Probeerdemotorte
starten;demotormagnunietgaandraaien.
GebruikvandeSCMvoordiagnose
vansysteemproblemen
Alleenmodellenmettweewielaandrijving
DemachineisuitgerustmeteenStandardControl
Module(SCM),eenapparaatdatdewerkingvaneen
aantalbelangrijkesystemencontroleert.DeSCM
bevindtzichonderdestoel.
OpdeSCMzitten11LED'sdiegaanbrandenom
verschillendesysteemconditiesaantegeven.Zeven
vandezeLED'skunnenwordengebruiktvooreen
systeemdiagnose.ZieFiguur25vooreenbeschrijving
vandebetekenisvanelkeLED.Nadereinformatieover
hetgebruikvandeoverigeSCM-functiesvindtuinde
Onderhoudshandleiding,dieverkrijgbaarisviaeenerkende
Torodealer.
Figuur25
1.Uitschakelingbijtehogetemperatuurdemotortemperatuur
heefteenveiligniveauoverschredenendemotoris
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
2.Waarschuwingvoortehogetemperatuurde
motortemperatuurwordtgevaarlijkhoogenhetmaaidekis
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
3.Bestuurderindestoel.
4.Deaftakasisingeschakeld.
5.Deparkeerreminnietwerkingisgesteld
6.Derijhendelsstaanindeneutraalstand.
7.DeSCMontvangtstroomenkanwordengebruikt.
Werkingvanhet
diagnoselampje
Alleenvierwielaandrijving
Demachineisuitgerustmeteendiagnoselampjedat
aangeeftdathetelektronischebesturingssysteemeen
elektrischestoringregistreert.Hetdiagnoselampje
bevindtzichopdebedieningspaneel(
Figuur26).
Alshetelektronischebesturingssysteemcorrect
functioneertenhetcontactsleuteltjeindestandAan
staat,zalhetdiagnoselampjevanhetbesturingssysteem
3secondenbrandenendaarnadovenomaantegeven
dathetlampjenaarbehorenwerkt.Alsdemotor
afslaat,blijfthetlampjeonafgebrokenbrandentotdat
hetsleuteltjeineenanderestandwordtgedraaid.Het
lampjegaatknipperenalshetbesturingssysteemeen
elektrischestoringontdekt.Hetlampjehoudtopmet
knipperenenwordtautomatischopnieuwingesteldals
hetsleuteltjenaardestandUitwordtgedraaid.
30