Operator's Manual

aftakasinschakelen.Komietsovereinduitde
bestuurdersstoel.Bijtweewielaangedrevenmachines
moetdemotorbinnende2secondenafslaan.Bij
vierwielaangedrevenmachineswordthetmaaidek
uitgeschakeld.Demotorblijftechterlopen.
4.Ganietopdestoelzitten,steldeparkeerremin
werking,schakeldeaftakasuitenbeweeghet
tractiepedaalnaardeneutraalstand.Startnude
motor.Alsdemotorloopt,steltuhettractiepedaal
inwerking;demotormoetbinnen2seconden
afslaan.
5.Ganietopdestoelzitten,schakeldeparkeerrem
uit,schakeldeaftakasuitenlaathettractiepedaal
naardeneutraalstandkomen.Probeerdemotorte
starten;demotormagnunietgaandraaien.
GebruikvandeSCMvoordiagnose
vansysteemproblemen
Alleenmodellenmettweewielaandrijving
DemachineisuitgerustmeteenStandardControl
Module(SCM),eenapparaatdatdewerkingvaneen
aantalbelangrijkesystemencontroleert.DeSCM
bevindtzichonderdestoel.
OpdeSCMzitten11LED'sdiegaanbrandenom
verschillendesysteemconditiesaantegeven.Zeven
vandezeLED'skunnenwordengebruiktvooreen
systeemdiagnose.Zie
Figuur19vooreenbeschrijving
vandebetekenisvanelkeLED.Nadereinformatieover
hetgebruikvandeoverigeSCM-functiesvindtuinde
Onderhoudshandleiding,dieverkrijgbaarisviaeenerkende
Torodealer.
Figuur19
1.Uitschakelingbijtehogetemperatuurdemotortemperatuur
heefteenveiligniveauoverschredenendemotoris
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
2.Waarschuwingvoortehogetemperatuurde
motortemperatuurwordtgevaarlijkhoogende
vermogenaftakasisuitgeschakeld.Controleerhet
koelsysteem.
3.Bestuurderindestoel.
4.Deaftakasisingeschakeld.
5.Deparkeerreminnietwerkingisgesteld
6.Derijhendelsstaanindeneutraalstand.
7.DeSCMontvangtstroomenkanwordengebruikt.
Werkingvanhet
diagnoselampje
Alleenvierwielaandrijving
Demachineisuitgerustmeteendiagnoselampjedat
aangeeftdathetelektronischebesturingssysteemeen
elektrischestoringregistreert.Hetdiagnoselampje
bevindtzichopdebedieningspaneel(Figuur20).
Alshetelektronischebesturingssysteemcorrect
functioneertenhetcontactsleuteltjeindestandAan
staat,zalhetdiagnoselampjevanhetbesturingssysteem
3secondenbrandenendaarnadovenomaantegeven
dathetlampjenaarbehorenwerkt.Alsdemotor
afslaat,blijfthetlampjeonafgebrokenbrandentotdat
hetsleuteltjeineenanderestandwordtgedraaid.Het
lampjegaatknipperenalshetbesturingssysteemeen
elektrischestoringontdekt.Hetlampjehoudtopmet
knipperenenwordtautomatischopnieuwingesteldals
hetsleuteltjenaardestandUitwordtgedraaid.
28