Operator's Manual

3.Steekdepeilstokindebuis.Leteropdatdepeilstok
ervollediginschuift.Haaldepeilstokeruiten
controleerhetoliepeil.
4.Alshetoliepeiltelaagis,verwijdertudevuldop
(
Figuur21)envultubijmetkleinehoeveelheden
olietotdathetoliepeildeVol-markeringopde
peilstokbereikt.Vuldeolielangzaambijen
controleerdaarbijveelvuldighetpeil.
Figuur21
1.Olievuldop
5.Plaatsdevuldopensluitdekap.
Brandstoftankvullen
Gebruikuitsluitendschone,versedieselbrandstof
ofbiodieselmeteenlaag<500ppm)ofultralaag
(<15ppm)zwavelgehalte.Hetcetaangetalmoet
minimaal40zijn.Koopbrandstofinhoeveelhedendie
binnen180dagenkunnenwordengebruiktzodatu
altijdversebrandstofheeft.
Deinhoudvandebrandstoftankisongeveer42liter.
Gebruikzomerdieselbrandstof(nr.2-D)bij
temperaturenboven-7°Cenwinterdieselbrandstof
(nr1-Dofnr.1-D/2-D-mengsel)bijtemperaturen
onder-7°C.Gebruikvanwinterdieselbrandstofbijlage
temperaturenbiedteenlagervlampunteneenlager
stolpunt.Ditvergemakkelijkthetstartenenvermindert
dekansdatdeltersverstoptraken.
Gebruikvanzomerdieselbrandstofbijtemperaturen
boven-7°Czalbijdragenaaneenlangerelevensduur
vandepompdanbijgebruikvanwinterdieselbrandstof.
Geschiktvoorbiodiesel
Dezemachinekanookgebruikmakenvaneen
dieselmengseltotmaximaalB20(20%biodiesel,80%
petrodiesel).Hetdeelpetrodieselmoeteenlaagof
ultralaagzwavelgehaltehebben.Neemdevolgende
voorzorgsmaatregeleninacht:
Hetdeelbiodieselvandebrandstofmoetvoldoen
aandespecicatieASTMD6751ofEN14214.
HetdieselmengselmoetvoldoenaanASTMD975
ofEN590.
Gelakteoppervlakkenkunnenwordenbeschadigd
doorbiodiesel.
GebruikB5(biodieselinhoud5%)ofmengselsmet
eenlagerpercentageinkoudwater
Controleerafdichtingen,slangenenpakkingen,die
incontactmetbrandstofkomen,omdatzijinde
loopdertijdhierdoorkunnenwordenaangetast.
Dekansbestaatdateenbrandstoflternaverloop
vantijdverstoptraakt,nadatubentovergestaptop
eenbiodieselmengsel.
Neemcontactopmetuwleverancieralsu
informatieoverbiodieselwenst
1.Maakdeomgevingvandedopvandebrandstoftank
schoon(
Figuur22).
2.Verwijderdedopvandebrandstoftank.
3.Vuldetanktotaandeonderkantvandevulbuis.
Niettevolvullen.Plaatsdaarnadedopterug.
4.Ombrandgevaartevoorkomen,moetugemorste
brandstofopnemen.
Figuur22
1.Dopvanbrandstoftank
25