Operator's Manual

ProbleemMogelijkeoorzaakRemedie
1.Deslangenzijnnietgoedgeleidof
dehydraulischettingszijnverkeerd
gericht.
1.Beweegdemaaidekkenzover
mogelijkenkijkofdeslangenstrak
komentestaan.Slangenopcorrecte
wijzeleidenenaansluitingengoed
plaatsenindienditnodigis.
2.Dedraaipuntenzittentevast.2.Zethetdraaipuntlosensmeerhet
indiennodig.
3.Demaaierwordtgebruiktindestand
'vasthouden'.
3.Schakelaarvanhenrichtingop
'omlaag/zweefstand'zetten.
Demaaidekkenvolgendecontourenvan
degrondniet.
4.Degewichtsoverbrengingstaatte
hoog.
4.Degewichtsoverbrenging
verminderen.
1.Destoelsensorschakelaarwerktniet
naarbehoren.
1.Mechanischeenelektrischewerking
vanschakelaarcontroleren;instelling
vanhetgewichtvandebestuurder
controleren.
2.Hetpeilvandehydraulischevloeistof
istelaag.
2.Vulhetreservoirvandehydraulische
vloeistoftothetvereistepeil.
3.Eriseenaandrijfasgebroken.3.Controleerdeaandrijfassenvande
motorendeklepelrotor,envervang
indiennodig.
4.Dedrukontlastklepisopengedruktof
verkeerdingesteld.
4.Deontlastkleplatennakijken.Neem
contactopmetuwerkendedealer.
5.Erziteenklepelrotorvast.5.Verhelpblokkeringen.
6.Erstaateenregelklepvaneen
maai-eenheidop'uit'alsgevolgvan
eendefecteregelklep.
6.Regelklepreviseren.
7.Erstaateenregelklepvaneen
maai-eenheidop'uit'alsgevolgvan
eenelektrischestoring.
7.Laathetelektrischesysteem
controlerenopelektrischestoringen.
Demaai-eenhedenstartennietwanneer
zijwordenneergelatenomtemaaien.
8.Denabijheidsschakelaarvande
hefarmisonjuistingesteld.
8.Nabijheidsschakelaarcontrolerenen
afstellen.
Deklepelrotorsdraaienindeverkeerde
richting.
1.Deslangenzijnverkeerdaangesloten.
1.Controleerhethydraulischecircuiten
sluitdeslangenjuistaan.
60