Operator's Manual
47
Remmen afstellen
Stel de serviceremmen af als de stuurpedalen meer dan
25 mm “speling” hebben of als de remmen niet effectief
functioneren. Met speling wordt de afstand bedoeld die het
rempedaal wordt ingetrapt voordat er remweerstand wordt
gevoeld.
De remmen hoeven alleen maar te worden afgesteld als zij
intensief zijn gebruikt. Deze periodieke afstellingen kunnen
worden uitgevoerd op de plaats waar de remkabels zijn
bevestigd aan het rempedaal. Als de kabels niet meer
kunnen worden afgesteld, moet u de stervormige moer aan
de binnenzijde van de remtrommel afstellen om de
remschoenen naar buiten te bewegen. De remkabels moeten
echter dan weer worden afgesteld om deze afstelling te
compenseren.
1. Om de speling op de stuurpedalen te verkleinen – de
remmen vaster zetten – draait u de voorste moer op het
draadeinde van de remkabel los (Fig. 68). Draai
vervolgens de achterste moer vast om de kabel naar
achteren te halen totdat de stuurpedalen 13 tot 25 mm
speling hebben. Draai de voorste moer vast nadat de
remmen correct zijn afgesteld.
1
Figuur 68
1. Contramoeren
2. Als de stuurpedalen na afstelling van de remkabel geen
speling van 13 tot 25 mm hebben, moet u de
stervormige moer aan de binnenzijde van de
remtrommel afstellen. Voordat u de stervormige moer
afstelt, moet u echter de moeren van de remkabels
losdraaien om te voorkomen dat de kabels onnodig
worden belast.
3. Draai de vijf wielmoeren los waarmee het wiel en de
band samen zijn bevestigd aan de wieltappen.
4. Krik de machine omhoog totdat het voorwiel vrij komt
van de vloer van de werkplaats. Gebruik kriksteunen of
plaats blokken om te voorkomen dat de machine per
ongeluk valt.
5. Verwijder de wielmoeren en schuif het wiel en de band
van de wieltappen. Draai de remtrommel totdat de
stelgleuf aan de onderkant zit en is gecentreerd boven
de stervormige moer waarmee de remschoenen worden
afgesteld (Fig. 69).
1
Figuur 69
1. Sleuf
6. Draai met behulp van gereedschap om remmen af te
stellen of een schroevendraaier de stervormige moer
(Fig. 69) omlaag totdat de remtrommel (Fig. 70) vastzit
als gevolg van de buitenwaartse druk van de
remschoenen (Fig. 70).
1
2
2
Figuur 70
1. Stervormige moer 2. Remschoenen
7. Draai de stervormige moer ongeveer 12 tot
15 inkepingen los totdat de remtrommel onbelemmerd
kan ronddraaien.
8. Monteer het wiel en de band op de wieltappen met de
vijf wielmoeren. Zet de moeren vast met een torsie van
61–75 Nm.
9. Haal de kriksteunen of blokken weg en laat de machine
neer op de grond.
10. Stel de remkabels af overeenkomstig stap 1.