Operator's Manual

45
De interlockschakelaar van de
parkeerrem afstellen
1. De afstand tussen de draaiende peddel van de as van de
parkeerrem en de onderkant van de interlockschakelaar
(Fig. 63) moet ongeveer 1,5 mm zijn (de peddel mag
geen contact met de schakelaar maken).
1
2
3
Figuur 63
1. Interlockschakelaar van
parkeerrem
2. Draaiende peddel van as
van parkeerrem
3. Kabelboomconnector
2. Om de afstand in te stellen, moet u de
montageschroeven van de schakelaar losdraaien, de
afstand instellen en de schroeven vastdraaien.
3. Maak de pig-tailstekker van de schakelaar los van de
kabelboom.
4. Trek de parkeerrem omhoog en trap het rempedaal in
om het pedaal vast te zetten in de eerste pal van de
vergrendeling.
5. Sluit de kabelboomconnector aan op een doormeet-
apparaat of een weerstandsmeter. Als de parkeerrem in
werking is gesteld, moet er geen elektrische stroom op
het circuit van de schakelaar staan. Als er stroom op de
schakelaar staat, moet u nog eens controleren of de
schakelaar goed is gemonteerd.
De hendel van stuurverstelling
afstellen
Om de hendel te verstellen, gaat u als volgt te werk:
1. Verwijder de parkeerremknop en de parkerschroeven
van de kap van de stuurkolom. Schuif de kap omhoog
langs de stuuras zodat de draaibeugel zichtbaar wordt
(Fig. 64).
1
2
3
Figuur 64
1. Draaiplaat
2. Kleine moer
3. Grote moer
2. Zet de kleine moer los en draai aan de draaibeugel
totdat deze de grote moer onder vastklemt (Fig. 64).
Draai de kleine moer weer vast.
3. Plaats de beschermkap van de stuurkolom en de knop
van de parkeerrem weer terug.
Toespoor achterwielen afstellen
(uitsluitend modellen 30627 en 30631)
De achterwielen mogen geen spoorafwijking (inspoor of
uitspoor) hebben als ze correct zijn afgesteld. Om het
toespoor van de achterwielen af te stellen, moet u de afstand
hart-op-hart ter hoogte van de wielnaven aan de voorzijde en
achterzijde van de achterwielen meten. Ingeval van inspoor of
uitspoor moeten de wielen worden afgesteld.
1. Draai het stuurwiel zodanig dat de achterwielen recht
naar voren wijzen.
2. Verwijder de borgpen en de moer van één van de
kogelverbindingen van de spoorstang die bevestigd zijn
aan de bevestigingsbeugel op de as en haal de
kogelverbinding los van de as (Fig. 65).
1
2
3
Figuur 65
1. Kogelverbinding
2. Spoorstang
3. Klem van de spoorstang