Operator's Manual

Figuur33
1.Kapopzijpaneel2.Vergrendelingen
OpdeSCMzitten11LED'sdiegaanbrandenom
verschillendesysteemconditiesaantegeven.Zeven
vandezeLED'skunnenwordengebruiktvooreen
systeemdiagnose.ZieFiguur34vooreenbeschrijving
vandebetekenisvanelkeLED.Nadereinformatieover
hetgebruikvandeoverigeSCM-functiesvindtuinde
Onderhoudshandleiding,dieverkrijgbaarisviaeenerkende
Torodealer.
Figuur34
1.Uitschakelingbijtehogetemperatuurdemotortemperatuur
heefteenveiligniveauoverschredenendemotoris
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
2.Waarschuwingvoortehogetemperatuurde
motortemperatuurwordtgevaarlijkhoogenhetmaaidekis
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
3.Bestuurderindestoel.
4.Deaftakasisingeschakeld.
5.Deparkeerreminnietwerkingisgesteld
6.Derijhendelsstaanindeneutraalstand.
7.DeSCMontvangtstroomenkanwordengebruikt.
Bestuurdersstoelinstellen
Debestuurdersstoelverstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachterenverschuiven.
Destandvandestoelmoetzozijndatudemachinehet
bestkuntbedienenendatucomfortabelzit.
1.Omdebestuurdersstoelintestellen,moetu
deinstelhendelzijwaartsbewegen.Hiermee
ontgrendeltudestoel(
Figuur35).
Figuur35
1.Knopvanrugleuning
3.Stelknopvanlendensteun
2.Knopvoorstoelophanging4.Instelhendel
bestuurdersstoel
2.Verschuifdestoelindegewenstepositieenlaat
dehendellosomdestoeltevergrendeleninzijn
positie.
3.Probeerdestoelnaarvorenennaarachterte
schuivenomtecontrolerenofdezeisvergrendeld
opzijnplaats.
Destoelophangingverstellen
Destoelkanwordenversteldzodatuprettigen
comfortabelkuntrijden.Zetdestoelineenstanddie
vooruhetmeestcomfortabelis.
Omdestoelteverstellen,draaitudeknopineenvan
beiderichtingenvoordemeestcomfortabelepositie
(Figuur35).
34