Operator's Manual
Figuur29
1.Kapopzijpaneel2.Vergrendelingen
OpdeSCMzitten11LED'sdiegaanbrandenom
verschillendesysteemconditiesaantegeven.Zevenvandeze
LED'skunnenwordengebruiktvooreensysteemdiagnose.
ZieFiguur30vooreenbeschrijvingvandebetekenisvan
elkeLED.Nadereinformatieoverhetgebruikvande
overigeSCM-functiesvindtuindeOnderhoudshandleiding,die
verkrijgbaarisviaeenerkendeToro-dealer.
Figuur30
1.Uitschakelingbijtehogetemperatuur–demotortemperatuur
heefteenveiligniveauoverschredenendemotoris
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
2.Waarschuwingvoortehogetemperatuur–de
motortemperatuurwordtgevaarlijkhoogenhetmaaidekis
uitgeschakeld.Controleerhetkoelsysteem.
3.Bestuurderindestoel.
4.Deaftakasisingeschakeld.
5.Deparkeerreminnietwerkingisgesteld
6.Derijhendelsstaanindeneutraalstand.
7.DeSCMontvangtstroomenkanwordengebruikt.
Bestuurdersstoelinstellen
Debestuurdersstoelverstellen
Ukuntdestoelnaarvorenennaarachterenverschuiven.De
standvandestoelmoetzozijndatudemachinehetbest
kuntbedienenendatucomfortabelzit.
1.Omdebestuurdersstoelintestellen,moetude
instelhendelzijwaartsbewegen.Hiermeeontgrendeltu
destoel(Figuur31).
Figuur31
1.Knopvanrugleuning
3.Stelknopvanlendensteun
2.Knopvoorstoelophanging4.Instelhendel
bestuurdersstoel
2.Verschuifdestoelindegewenstepositieenlaatde
hendellosomdestoeltevergrendeleninzijnpositie.
3.Probeerdestoelnaarvorenennaarachterteschuiven
omtecontrolerenofdezeisvergrendeldopzijnplaats.
Destoelophangingverstellen
Destoelkanwordenversteldzodatuprettigencomfortabel
kuntrijden.Zetdestoelineenstanddievooruhetmeest
comfortabelis.
Omdestoelteverstellen,draaitudeknopineenvanbeide
richtingenvoordemeestcomfortabelepositie(Figuur31).
31